European Union



| | | |

|RAAD VAN                 |                                       |NL         |
|DE EUROPESE UNIE         |                                       |           |
|6855/10 (Presse 42)                                                        |
|(OR. en)                                                                   |
|PERSMEDEDELING                                                             |
|Betreft:                                                                   |
|PERSMEDEDELING                                                             |
|2998e zitting van de Raad                                                  |
|Justitie en Binnenlandse Zaken                                             |
|Brussel, 25 en 26 februari 2010                                            |
|Voorzitter Alfredo PÉREZ RUBALCABA                                         |
|minister van Binnenlandse Zaken                                            |
|Francisco CAAMAÑO DOMÍNGUEZ                                                |
|minister van Justitie                                                      |
|                                                                           |
|Voornaamste resultaten van de Raadszitting                                 |
|De ministers van Binnenlandse Zaken hebben, na een openbaar debat, hun     |
|goedkeuring gehecht aan een interneveiligheidsstrategie voor de Europese   |
|Unie, en, in hetzelfde verband, een institutioneel besluit tot oprichting  |
|van het permanent comité operationele samenwerking op het gebied van de    |
|binnenlandse veiligheid (COSI) aangenomen.                                 |
|Voorts heeft de Raad conclusies aangenomen over 29 maatregelen om de       |
|bescherming van de buitengrenzen op te voeren en illegale immigratie te    |
|bestrijden.                                                                |
|De ministers bespraken tevens de wederkerigheid van visumvrijstelling met  |
|Canada, en hielden een eerste oriënterend debat over een Europees Pact ter |
|bestrijding van de internationale drugshandel. Onder het agendapunt        |
|betrekkingen EU-VS luisterde de Raad naar een toelichting door de          |
|Commissie, en besprak hij hoe het verder moet met de samenwerking met de VS|
|inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële  |
|berichtenverkeer ten behoeve van het programma voor het traceren van       |
|terrorismefinanciering.                                                    |
|In de marge van de Raadszitting van donderdag besprak het Gemengd Comité   |
|(de EU plus Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland) de stand van |
|de ontwikkeling van het Schengeninformatiesysteem II (SIS II). Het comité  |
|luisterde voorts naar een presentatie door de Commissie over een           |
|ontwerp-verordening tot wijziging van de regelgeving met betrekking tot het|
|agentschap Frontex, en naar een presentatie van het werkprogramma voor 2010|
|door de directeur van het agentschap. Onder het punt diversen en tijdens de|
|lunch bespraken de ministers het visumvraagstuk in verband met Libië.      |
|Op vrijdag hielden de ministers van Justitie een openbaar oriënterend debat|
|over het initiatief voor een richtlijn betreffende een Europees            |
|beschermingsbevel. Twee andere punten werden openbaar bespoken: de stand   |
|van zaken wat betreft een richtlijn betreffende het recht op tolk- en      |
|vertaaldiensten in strafprocedures en de voorbereiding van de toetreding   |
|van de EU tot het Verdrag voor de rechten van de mens van de Raad van      |
|Europa. Voorts hebben de ministers van Justitie een resolutie aangenomen   |
|betreffende een modelovereenkomst ter instelling van een gemeenschappelijk |
|onderzoeksteam (GOT).                                                      |
|Een aantal belangrijke punten is door de ministers aangenomen zonder debat,|
|waaronder het standpunt en de motivering van de Raad met betrekking tot een|
|verordening tot oprichting van een Europees ondersteuningsbureau voor      |
|asielzaken (EASO) en een besluit tot vaststelling van de zetel van dat     |
|bureau.                                                                    |
INHOUD1

DEELNEMERS 5

BESPROKEN PUNTEN

Interneveiligheidsstrategie van de EU 7

Permanent comité operationele samenwerking op het gebied van de binnenlandse veiligheid (COSI) 8

Europees pact tegen de internationale drugshandel 8

Door Canada opgelegde visumplicht voor Tsjechische onderdanen 9

Bescherming van de buitengrenzen en bestrijding van illegale immigratie - Conclusies 9

Betrekkingen EU-VS 9

GEMENGD COMITÉ: SIS II*, illegale immigratie en Frontex 10

Europees beschermingsbevel 11

Recht op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures 12

Toetreding van de EU tot het EVRM 13

Modelovereenkomst ter instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam (GOT) 14

Diversen 14

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID

Speciale vertegenwoordigers van de EU - verlenging en wijziging van mandaten 15

EXTERNE BETREKKINGEN

Interimcomité EU-Servië - reglement van orde 15

ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN

Insolventieprocedures, liquidatieprocedures en curatoren 16

INSTITUTIONELE ZAKEN

Hof van Justitie en Gerecht - ambt van rechter en advocaat-generaal 16

BENOEMINGEN

Voorzitter van Eurojust 16

DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België:
de heer Stefaan DE CLERCK minister van Justitie mevrouw Annemie TURTELBOOM minister van Binnenlandse Zaken

Bulgarije:
mevrouw Margarita POPOVA minister van Justitie

Tsjechië:
mevrouw Daniela KOVÁ?OVÁ minister van Justitie de heer Martin PECINA minister van Binnenlandse Zaken

Denemarken:
de heer Poul Skytte CHRISTOFFERSEN permanent vertegenwoordiger

Duitsland:
mevrouw Sabine LEUTHEUSSER- SCHNARRENBERGER minister van Justitie de heer Thomas de MAIZIÈRE minister van Binnenlandse zaken

Estland:
de heer Rein LANG minister van Justitie de heer Marko POMERANTS minister van Binnenlandse Zaken

Ierland:
de heer Rory MONTGOMERY permanent vertegenwoordiger

Griekenland:
de heer Michael CHRISOCHOIDIS minister van Justitie, Transparantie en Mensenrechten

Spanje:
de heer Francisco CAAMAÑO DOMÍNGUEZ minister van Justitie de heer Alfredo PÉREZ RUBALCABA minister van Binnenlandse Zaken

Frankrijk:
de heer Brice HORTEFEUX minister van Binnenlandse Zaken, Overzeese Gebiedsdelen en Lokale en Regionale Overheden de heer Eric BESSON minister van Immigratie, Integratie, Nationale Identiteit en Solidaire Ontwikkeling

Italië:
de heer Angelino ALFANO minister van Justitie de heer Roberto MARONI minister van Binnenlandse Zaken

Cyprus:
de heer Loukas LOUKA minister van Justitie en Openbare Orde de heer Neoklis SYLIKIOTIS minister van Binnenlandse Zaken

Letland:
de heer Mareks SEGLI?? minister van Justitie

Litouwen:
de heer Remigijus ?IMA?IUS minister van Justitie de heer Stanislovas LIUTKEVI?IUS viceminister van Binnenlandse Zaken

Luxemburg:
de heer Jean-Marie HALSDORF minister van Binnenlandse Zaken en Interregionale Samenwerking, minister van Defensie de heer François BILTGEN minister van Justitie

Hongarije:
de heer Imre FORGÁCS minister van Justitie en Politie

Malta:
de heer Carmelo MIFSUD BONNICI minister van Justitie en Binnenlandse Zaken

Nederland:
de heer Ernst HIRSCH BALLIN minister van Justitie, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Oostenrijk:
mevrouw Claudia BANDION-ORTNER minister van Justitie

Polen:
de heer Jerzy MILLER minister van Binnenlandse Zaken en Bestuurszaken de heer Igor DZIALUK onderstaatssecretaris, ministerie van Justitie

Portugal:
de heer Rui PEREIRA minister van Binnenlandse Zaken

Roemenië :
de heer Vasile BLAGA minister van Bestuurszaken en Binnenlandse Zaken
mevrouw Rodica CONSTANTINOVICI staatssecretaris, ministerie van Justitie en Burgervrijheden

Slovenië:
de heer Ale? ZALAR minister van Justitie mevrouw Katarina KRESAL minister van Binnenlandse Zaken

Slowakije:
de heer Ivan KOR?OK permanent vertegenwoordiger

Finland:
mevrouw Anne HOLMLUND minister van Binnenlandse Zaken

Zweden:
mevrouw Minna LJUNGGREN staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Migratie

Verenigd Koninkrijk:
mevrouw Meg HILLIER staatssecretaris van Identiteit Lord BACH staatssecretaris, ministerie van Justitie

Commissie:
mevrouw Viviane REDING vicevoorzitter mevrouw Cecilia MALMSTRÖM lid

BESPROKEN PUNTEN

BINNENLANDSE ZAKEN

Interneveiligheidsstrategie van de EU

De Raad heeft na een openbaar debat zijn goedkeuring gehecht aan een interneveiligheidsstrategie voor de Europese Unie (5842/2/10), één van de prioriteiten van het Spaanse voorzitterschap op het gebied van binnenlandse zaken. De Europese Raad zal verzocht worden het document overeenkomstig artikel 68 VWEU goed te keuren; de Commissie heeft tot taak een mededeling met concrete maatregelen op dit gebied aan te nemen.

De belangrijkste doelstellingen van de strategie zijn:


1. het publiek attenderen op de bestaande EU-instrumenten die nu reeds de veiligheid en vrijheid van EU-burgers helpen garanderen, en op de meerwaarde van EU-maatregelen op dit gebied;


2. een meer geïntegreerde aanpak volgen bij de verdere ontwikkeling van gezamenlijke instrumenten en beleidsmaatregelen, waarbij niet alleen de gevolgen maar ook de oorzaken van de onveiligheid worden aangepakt;


3. de maatregelen op het gebied van rechtshandhaving en justitiële samenwerking, grensbeheer, civiele bescherming en rampenbeheer aanscherpen.

De strategie zet in op een Europees veiligheidsmodel, waarin maatregelen met betrekking tot, onder meer, rechtshandhaving en justitiële samenwerking, grensbeheer en civiele bescherming, met inachtneming van gemeenschappelijke Europese waarden, zoals grondrechten, met elkaar gecombineerd worden. In de strategie worden de belangrijkste bedreigingen en opgaven voor de EU in kaart gebracht, zoals terrorisme, georganiseerde criminaliteit, cybercriminaliteit, drugs- en wapenhandel, mensenhandel, seksuele uitbuiting van minderjarigen en kinderpornografie, economische criminaliteit en corruptie, en geweld door jongeren. Ook voor natuurrampen en door de mens veroorzaakte calamiteiten, zoals bosbranden en energietekorten, is eenzelfde grensoverschrijdende paraatheid en respons noodzakelijk. Een andere belangrijke opgave is het aanpakken van algemeen voorkomende problemen, zoals verkeersongevallen, die in heel Europa een bedreiging vormen voor burgers.

De Europese Raad heeft tijdens zijn bijeenkomst van 10 en 11 december 2009, in aansluiting op het programma van Stockholm dat bij die gelegenheid is aangenomen, verzocht om een strategie voor interne veiligheid teneinde de veiligheid binnen de EU verder te verbeteren en zo het leven en de veiligheid van de Europese burgers te beschermen. De Europese Raad heeft er in het bijzonder op aangedrongen de georganiseerde misdaad, het terrorisme en de gevolgen van natuurrampen aan te pakken.

Permanent comité operationele samenwerking op het gebied van de binnenlandse veiligheid (COSI)

De Raad heeft een besluit aangenomen tot oprichting van het Permanent comité operationele samenwerking op het gebied van de binnenlandse veiligheid (COSI) (16515/09 en 5949/10). Op basis van een document van het voorzitterschap en de reacties van de lidstaten daarop wisselden de ministers van gedachten over de bevoegdheden en de taakstelling van het nieuwe comité, en over een aantal belangrijke vraagstukken met betrekking tot de werking ervan.

Verwacht wordt dat het comité voor het eerst bijeen zal komen op 11 maart.

In de oprichting van het COSI is voorzien door artikel 71 VWEU: "Binnen de Raad wordt een permanent comité opgericht om ervoor te zorgen dat binnen de Unie de operationele samenwerking op het gebied van de binnenlandse veiligheid wordt bevorderd en versterkt."

De coördinerende rol van het COSI heeft onder andere betrekking op politiële samenwerking en douanesamenwerking, de bescherming van de buitengrenzen en justitiële samenwerking in strafzaken die van belang zijn voor de operationele samenwerking op het gebied van de interne veiligheid. Het comité brengt regelmatig over zijn activiteiten verslag uit aan de Raad, die op zijn beurt het EP en de nationale parlementen op de hoogte houdt.

Het COSI is tevens verantwoordelijk voor het evalueren van de algemene richting en de efficiëntie van de operationele samenwerking, met de bedoeling mogelijke lacunes in kaart te brengen en aanbevelingen aan te nemen om deze op te vullen. Het kan tevens vertegenwoordigers van Eurojust, Europol, Frontex en andere bevoegde organen uitnodigen voor zijn bijeenkomsten, en het wordt geacht bij te dragen aan de samenhang tussen de werkzaamheden van deze organen.

Europees pact tegen de internationale drugshandel

De ministers hielden een eerste oriënterend debat over een Europees pact tegen de internationale drugshandel. Doel van dit initiatief is, te komen tot een krachtiger EU-optreden op dit gebied, op basis van de bestaande EU- drugsstrategie en het EU-drugsactieplan voor 2009-2012.

Door Canada opgelegde visumplicht voor Tsjechische onderdanen

De Raad riep op tot een spoedig herstel van het visumvrij reizen voor Tsjechische onderdanen naar Canada en tot concrete vooruitgang in het verwezenlijken van volledige wederkerigheid inzake visumvrijstelling. De Raad kwam overeen de situatie van nabij te volgen.

In oktober 2009, drie maanden nadat de Tsjechische regering de Commissie en de Raad van de Canadese maatregel in kennis had gesteld, heeft de Commissie over de kwestie een rapport gepresenteerd.

Op 14 juli 2009 heeft Canada eenzijdig een visumplicht ingevoerd voor Tsjechische onderdanen. De Commissie is sindsdien, in overleg met de Tsjechische autoriteiten, met de Canadese regering in gesprek over de kwestie, teneinde de visumplicht voor Tsjechische onderdanen die naar Canada reizen, op te heffen.

Canada is één van de derde landen waarvan onderdanen niet visumplichtig zijn uit hoofde van Verordening (EG) nr. 539/2001. Deze verordening, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 851/2005, voorziet echter ook in de mogelijkheid van wederkerige maatregelen indien een land waarvan de onderdanen visumvrij naar de EU kunnen reizen, een visumplicht invoert voor de onderdanen van een of meer EU-lidstaten.

Canada handhaaft ook een visumplicht voor Bulgaren en Roemenen.

Bescherming van de buitengrenzen en bestrijding van illegale immigratie - Conclusies

De Raad heeft conclusies aangenomen over 29 maatregelen om de bescherming van de buitengrenzen op te voeren en illegale immigratie te bestrijden (6435/3/10).

Betrekkingen EU-VS

De ministers van Justitie en de ministers van Binnenlandse Zaken luisterden naar een toelichting door de Commissie, en bespraken hoe het verder moet met de samenwerking met de VS inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering.

GEMENGD COMITÉ: SIS II*, illegale immigratie en Frontex

In de marge van de Raadszitting besprak het Gemengd Comité (de EU plus Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland) de stand van de ontwikkeling van het Schengeninformatiesysteem II (SIS II). De ministers spraken af dit onderwerp opnieuw te bezien tijdens de zitting van april, nadat het evaluatieverslag over de tot eind januari uitgevoerde mijlpaaltest beschikbaar is.

Het comité wijdde ook een bespreking aan:


1. de ontwerp-conclusies van de Raad over 29 maatregelen om de bescherming van de buitengrenzen op te voeren en illegale immigratie te bestrijden, die later door de Raad zijn aangenomen; en


2. een ontwerp-verordening tot wijziging van de regelgeving met betrekking tot het agentschap Frontex, die de Commissie op 24 februari heeft aangenomen en die tijdens de zitting aan de Raad is gepresenteerd.

Tot slot heeft de directeur van Frontex het werkprogramma van het agentschap voor 2010 gepresenteerd.

JUSTITIE

Europees beschermingsbevel

De Raad hield een openbaar debat over de stand van zaken met betrekking tot het initiatief voor een richtlijn betreffende een Europees beschermingsbevel (17513/09). Doel van de richtlijn is, de bescherming die wordt gegeven aan slachtoffers of mogelijke slachtoffers van misdrijven die van de ene naar de andere lidstaat van de Europese Unie verhuizen, te vergemakkelijken en te versterken.

De ministers verwezen naar verschillende kernvraagstukken die zijn besproken in een voor het publiek beschikbare nota (6538/10). Deze kernvraagstukken hebben betrekking op de werkingssfeer van het instrument, de verhouding tot andere instrumenten, de lijst van maatregelen in het kader waarvan een Europees beschermingsbevel kan worden gegeven, en de bevoegdheden van de beslissings- en de tenuitvoerleggingsstaat.

Na aanneming van deze richtlijn zal een bevoegde autoriteit in een lidstaat een Europees beschermingsbevel kunnen geven op basis waarvan een bevoegde autoriteit in een andere lidstaat maatregelen kan nemen om de bescherming van een persoon voort te zetten. Die maatregelen betreffen ook verplichtingen of verboden die worden opgelegd aan de persoon die gevaar veroorzaakt. Het initiatief is in de eerste plaats gericht op misdrijven die het leven, de fysieke, psychologische en seksuele integriteit, alsook de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer in gevaar kunnen brengen. Het uiteindelijke doel is nieuwe misdrijven te voorkomen en de gevolgen van reeds gepleegde misdrijven te beperken.

Het voorstel betreffende een Europees beschermingsbevel is gebaseerd op een gezamenlijk initiatief van twaalf EU-lidstaten. Volgens het in december 2009 aangenomen programma van Stockholm, kan de wederzijdse erkenning worden uitgebreid tot alle soorten rechterlijke beslissingen en vonnissen. In het programma wordt erop gewezen dat speciale beschermingsmaatregelen in de gehele Unie effectief moeten zijn, waarbij bijzondere aandacht moet gaan naar degenen die het kwetsbaarst zijn of die zich in een bijzonder kwetsbare situatie bevinden, zoals mensen die het slachtoffer zijn van herhaald geweld in persoonlijke relaties, en slachtoffers van gendergeweld.

Dit initiatief is voorgelegd aan het Europees Parlement, de Commissie, en, gelet op de subsidiariteitstest uit hoofde van het Verdrag van Lissabon, de nationale parlementen van de lidstaten. De termijn van acht weken voor raadpleging van de nationale parlementen verstrijkt op 30 maart 2010.

Recht op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures

De Raad heeft een openbaar debat gehouden over de stand van zaken met betrekking tot een richtlijn betreffende het recht op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures. De ministers willen snel vooruitgang boeken, op basis van een in december 2009 door 13 lidstaten ingediend initiatief.

Het voorzitterschap vertrouwt erop dat de werkzaamheden met betrekking tot het indicatief van de lidstaten, waaraan de Raad, het Europees Parlement en de Commissie in goede samenwerking deelnemen, zullen uitmonden in een voor alle partijen bevredigende tekst. De bedoeling is dat EU-burgers zo spoedig mogelijk profiteren van een substantiële praktische verbetering van hun rechten in strafprocedures, waaraan een algemeen erkende behoefte bestaat.

Het initiatief is reeds voorgelegd aan het Europees Parlement, de Commissie, en, gelet op de subsidiariteitstest uit hoofde van het Verdrag van Lissabon, de nationale parlementen van de lidstaten. De termijn van acht weken voor raadpleging van de nationale parlementen verstrijkt op 30 maart 2010.

De richtlijn is onderdeel van een ruimer pakket wetgevings- en andere maatregelen ter versterking van de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures. Dit ruimere pakket, ook routekaart genoemd, is door de Raad unaniem goedgekeurd in oktober 2009 (14552/1/09).

Op de routekaart zijn zes hoofdgebieden afgebakend waarop de komende maanden en jaren wetgevings- en andere initiatieven wenselijk zijn:


1. vertaling en vertolking,


2. informatie over de rechten en informatie over de beschuldiging,


3. juridisch advies en rechtsbijstand,


4. communicatie met familie, werkgever en consulaire autoriteiten,


5. bijzondere waarborgen voor kwetsbare verdachten of beklaagden, en


6. een groenboek over voorlopige hechtenis.

Toetreding van de EU tot het EVRM

De Raad heeft in een openbaar debat besproken wat tot dusver is gedaan met betrekking tot de toetreding van de EU tot het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van de Raad van Europa (EVRM).

De ministers beklemtoonden dat het van politiek belang is de aanbeveling voor een onderhandelingsmandaat spoedig te voltooien, en verzochten de Commissie die aanbeveling met spoed in te dienen. Het voorzitterschap wil het mandaat voor het einde van zijn voorzitterschapstermijn aannemen.

Tijdens het debat werd ingegaan op een aantal juridische en technische vraagstukken, die in het onderhandelingsmandaat en tijdens de onderhandelingen zelf aan bod zullen moeten komen. Het gaat onder meer om de volgende punten:


1. de vraag tot welke onderdelen van het EVRM-stelsel de EU zal toetreden, m.a.w. zal de EU alleen tot het Verdrag, of ook tot de aanvullende protocollen toetreden, en, zo ja, tot welke protocollen;


2. de vraag welke aanpak het meest geschikt is om ervoor te zorgen dat de toetreding voldoet aan de voorwaarden van het Verdrag van Lissabon, zoals de voorwaarde dat de toetreding de situatie van individuele lidstaten ten aanzien van het EVRM of de bevoegdheden van de Unie onverlet laat, en dat het Hof van Justitie van de EU het alleenrecht behoudt op de uitlegging van het recht van de EU;


3. de wenselijkheid van een "medeverweerder"-mechanisme dat ervoor moet zorgen dat, voor zover van toepassing, zowel de EU als de betrokken lidstaat in bepaalde gevallen partij kan zijn in een zaak voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens;


4. de vertegenwoordiging van de EU in de organen van de Raad van Europa die taken vervullen in verband met het EVRM, zoals de parlementaire assemblee wat betreft de benoeming van rechters bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, of de Raad van ministers in zijn rol als toezichthouder op de tenuitvoerlegging van uitspraken op grond van artikel 46, lid 2, van het EVRM;


5. de betrekkingen tussen het Hof van Justitie van de EU en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Het Verdrag van Lissabon biedt in artikel 6, lid 2, de rechtsgrondslag voor de toetreding van de EU tot het EVRM: "De Unie treedt toe tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden."

Bovendien wordt in het programma van Stockholm opgeroepen tot een "spoedige" toetreding tot het EVRM, en wordt de Commissie verzocht "zo spoedig mogelijk" een aanbeveling in te dienen bij de Raad.

Modelovereenkomst ter instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam (GOT)

De ministers van Justitie hebben een resolutie aangenomen betreffende een nieuwe modelovereenkomst ter instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam (GOT).

De nieuwe modelovereenkomst, die in de plaats komt van de in 2003 overeengekomen modelovereenkomst, is gebaseerd op de beste praktijken van de afgelopen jaren. Het niet-bindende model zal een nuttig instrument zijn, en zal dienen als controlelijst bij de praktische opzet van GOT's. Het model is exhaustief, maar ook flexibel, zodat het door de bevoegde autoriteiten per geval aan specifieke omstandigheden kan worden aangepast.

GOT's worden opgericht voor grensoverschrijdende strafrechtelijke onderzoeken waarbij meerdere landen betrokken zijn. Hun belangrijkste opdracht is informatie en bewijsmateriaal over het te onderzoeken strafbare feit te verzamelen. In het programma van Stockholm wordt erop gewezen dat de modelovereenkomst van 2003 moet worden bijgewerkt.

Diversen

Italië deelde mee dat het op 18 juni 2010 de eerste bijeenkomst van de ministers van Justitie van de Unie voor het Middellandse Zeegebied zal organiseren in Agrigento, Sicilië.

Litouwen presenteerde het boek "Europa 70 jaar na het Molotov- Ribbentroppact".

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID

Speciale vertegenwoordigers van de EU - verlenging en wijziging van mandaten

De Raad heeft besluiten aangenomen betreffende het mandaat van de onderstaande speciale vertegenwoordigers van de EU (SVEU's):


1. Afghanistan en Pakistan: het mandaat van de heer Ettore F. SEQUI wordt per 1 maart met nog een maand verlengd, tot en met 31 maart 2010. Het mandaat van de heer Sequi is aangevuld, onder meer om de algehele politieke coördinatie van de EU in de regio te versterken (6193/10);


2. de Afrikaanse Unie: het mandaat van de heer Koen VERVAEKE wordt per
1 maart verlengd tot en met 31 augustus 2010, of totdat het besluit betreffende de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden in werking treedt, naargelang wat het eerst plaatsvindt. Het mandaat van de heer Vervaeke is aangevuld, onder meer om de algehele politieke coördinatie van de EU in de regio te versterken (6191/10);


3. Kosovo: het mandaat van de heer Pieter FEITH wordt per 1 maart verlengd tot en met 31 augustus 2010, of totdat het besluit betreffende de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden in werking treedt, naargelang wat het eerst plaatsvindt (6082/10).

EXTERNE BETREKKINGEN

Interimcomité EU-Servië - reglement van orde

De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende het standpunt van de Europese Unie in het interimcomité EU-Servië inzake het reglement van orde van het comité (6098/10).

ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN

Insolventieprocedures, liquidatieprocedures en curatoren

De Raad heeft een uitvoeringsverordening aangenomen tot wijziging van de lijsten van insolventie- en liquidatieprocedures en curatoren die zijn opgenomen in de bijlagen A, B en C bij Verordening (EG) nr. 1346/2000 betreffende insolventieprocedures en houdende codificatie van de bijlagen A, B en C bij die verordening.

INSTITUTIONELE ZAKEN

Hof van Justitie en Gerecht - ambt van rechter en advocaat-generaal

De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de werkwijze van het comité dat advies geeft over de geschiktheid van kandidaten voor de uitoefening van de ambten van rechter en advocaat-generaal (6176/10).

De rechters en advocaten-generaal van het Hof van Justitie en van het Gerecht worden in onderlinge overeenstemming benoemd door de regeringen van de lidstaten, na raadpleging van het in artikel 255 van het Verdrag betreffende de werking van de EU bedoelde comité.

De Raad heeft tevens een besluit aangenomen houdende aanwijzing van de zeven leden van het comité voor een periode van vier jaar met ingang van
1 maart 2010 (6177/10).

BENOEMINGEN

Voorzitter van Eurojust

De Raad heeft de verkiezing van de heer Aled WILLIAMS (Verenigd Koninkrijk) tot nieuwe voorzitter van het college van Eurojust goedgekeurd (6653/10).

http://www.eurojust.europa.eu/press_releases/2010/17-02-2010.htm