aanbieden van Bilderberg toespraak
Kamerbrief inzake aanbieden van Bilderberg toespraak
Kamerbrief | 9 maart 2010
Onder verwijzing naar het Algemeen Overleg inzake Gymnich van 4 maart
jl. doe ik u, zoals toegezegd, een afschrift toekomen van de toespraak
die ik op 6 februari jl. uitsprak tijdens de 48^e
Bilderbergconferentie die in het teken stond van `Duurzaam Herstel. '
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Duidelijke keuzes voor duurzaam herstel
Toespraak Maxime Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, bij de
Bilderbergconferentie `Duurzaam Herstel', Oosterbeek, 6 februari 2010
Dames en heren, goedemorgen,
Vorig jaar was het thema van de Bilderbergconferentie: `Duurzaam
succes.' Dit jaar spreken we over `Duurzaam herstel.' In één jaar tijd
van succes naar herstel. Dat hadden we natuurlijk liever andersom
gezien! Maar de harde werkelijkheid is nu dat er zonder duurzaam
herstel geen duurzaam succes mogelijk is. En dat herstel zal veel meer
om het lijf moeten hebben dan de zoveelste kleine correctie of
bijsturing. De financieel-economische crisis, die zich vorig jaar nog
aan het ontvouwen was en die nu in alle hevigheid naijlt, en de crises
die we in de nabije toekomst nog mogen verwachten, op het gebied van
klimaat, energie, voedsel en water,
zijn fundamenteel in de zin dat ze onze manier van leven ter discussie
stellen. Die crises vinden hun oorspong in de globalisering en
vereisen, vanwege hun grensoverschrijdend karakter, vergaande
internationale samenwerking. En dat terwijl onze toekomstige positie
in de wereld - de positie van Nederland, de positie van Europa -
onzeker is. We zullen dus duidelijke keuzes moeten maken, en waar
nodig nieuwe wegen moeten inslaan, willen we tot duurzaam herstel en
daarmee duurzaam succes komen.
Duidelijke keuzes, allereerst over de manier waarop we opkomen voor
onze belangen in de wereld: we moeten vol inzetten op een sterke
Europese Unie die zich kan meten met en zich kan aansluiten bij de
Verenigde Staten en China.
Duidelijke keuzes, ten tweede, over de manier waarop we produceren en
consumeren:
dat zal schoner, groener en bewuster moeten. We moeten nu echt de
verduurzaming van onze economie bestendigen.
En duidelijke keuzes, ten slotte, over hoe we vertrouwen kunnen
herstellen door belangrijke waarden als rentmeesterschap,
solidariteit, verantwoordelijkheid en respect als grondslag te nemen.
Al deze keuzes zijn voor mij verbonden met het begrip `duurzaamheid';
ieder voor zich weerspiegelen ze randvoorwaarden voor duurzaam succes.
Over die keuzes die nodig zijn, wil ik het vanochtend met u hebben. Ik
wil dat als volgt doen: allereerst zal ik iets zeggen over de
veranderende machtsverhoudingen in de wereld en de belangrijkste
problemen die mondiaal op ons afkomen. Vervolgens zoom ik in op de
positie van de Europese Unie, en kom ik ook bij de situatie in ons
eigen land: hoe geven wij, overheid en bedrijfsleven, in Nederland
vorm aan duurzaam herstel? De noodzaak van een "moreel reveil" - zowel
in de wereld als in onze eigen samenleving - zal als een rode draad
door mijn betoog lopen. En dan bedoel ik niet zozeer het opgeheven
vingertje, maar dan gaat het vooral om ruimte geven aan de
samenleving, mensen en hun verbanden, zodat zij zelf vorm kunnen geven
aan hun verantwoordelijkheid en solidariteit. En dan kunnen we hen
daar ook op aanspreken.
1.
2. De wereld: een nieuw krachtenveld
Dames en heren,
U zult het mij vergeven dat ik als minister van Buitenlandse Zaken
begin door stil te staan bij de wereld om ons heen, die in hoog tempo
verandert. Ook als hier niet de minister van Buitenlandse Zaken had
gestaan, ga ik er van uit dat u de internationale ontwikkelingen bij
uw beschouwingen zou betrekken. Want het is evident dat hoe de vlag er
hier in Nederland bij hangt, voor een groot deel in het buitenland
wordt bepaald. Als we daarvan nog niet overtuigd waren, heeft de
financieel-economische crisis het ons wel in één klap duidelijk
gemaakt:
landen, economieën, banken, zijn zo met elkaar verbonden dat als er
ergens iets mis gaat, anderen daar ook gevolgen van ondervinden. Dat
geldt niet alleen voor de financiële crisis, die is uitgemond in een
wereldwijde economische recessie, het geldt ook voor andere grote
uitdagingen van onze tijd: klimaatverandering, de proliferatie van
massavernietigingswapens, internationaal terrorisme, massale migratie,
pandemieën. Grote uitdagingen, die geen enkel land in zijn eentje het
hoofd kan bieden. Oplossingen vereisen collectieve actie.
Komt die internationale samenwerking van de grond? De eerlijkheid
gebiedt ons te zeggen dat we het nog niet weten. Het mondiale antwoord
op de financieel-economische crisis stemde zeker hoopvol. De
bijeenkomsten van de G20 waren niet alleen symbolisch, maar
resulteerden ook in concrete afspraken, bijvoorbeeld over het
tegengaan van protectionisme:
voor Nederland van groot belang! Maar het verloop van de
klimaatconferentie in Kopenhagen en de uitkomst van die Top stelden
vervolgens teleur.
Zowel binnen de G20 als in Kopenhagen hebben we duidelijk kunnen zien
dat de Verenigde Staten en China een sleutelrol spelen in de wereld.
Zoals de zaken er nu voorstaan, zullen de "G2" de komende decennia de
belangrijkste actoren zijn in een asymmetrische, multipolaire wereld.
Maar echt een duurzame, evenwichtige relatie is het niet, tussen die
twee.
De Verenigde Staten en China zijn tot elkaar veroordeeld - de
Amerikanen hebben op de pof kunnen leven dankzij Chinese leningen, en
de Chinezen hebben hun ontwikkeling kunnen versnellen met Amerikaanse
dollars - maar voelen zich niet echt thuis bij elkaar. Er wordt veel
geïnvesteerd door de Amerikanen in een strategische relatie met China,
maar het is vooralsnog vooral een kwestie van aftasten, en we zien de
laatste weken juist ook weer openlijke spanningen, bijvoorbeeld rondom
de waardering van de yuan en Google in China.
Veel concrete vooruitgang heeft het de wereld dus nog niet gebracht.
President Obama werd afgelopen december beloond met een Nobel Prijs
voor de Vrede voor het scheppen van een nieuw internationaal klimaat.
Maar we moeten nog zien of zijn uitgestoken hand ook wordt aangenomen.
Het gejuich dat bij zijn aantreden klonk, lijkt goeddeels verstomd,
zowel binnenslands als internationaal. Hoe kan het ook anders, als de
verwachtingen zo hooggespannen waren terwijl de problemen zo groot
zijn? Ook Obama, zelfs Obama, de leider van nog steeds het machtigste
land ter wereld, kan het niet alleen.
Of China thuis zal geven, en zijn verantwoordelijkheid op het
wereldtoneel zal nemen, moeten we nog afwachten. Op veel
buitenlandspolitieke dossiers neemt China een terughoudende positie
in: men bemoeit zich niet graag met andermans conflicten. Het
buitenlands beleid van China is veel eenzijdiger economisch
georiënteerd. Daarmee is niet gezegd dat dat beleid waardenvrij is:
integendeel, door zich afzijdig te houden, door niet aan te dringen op
respect voor mensenrechten, bijvoorbeeld, bestendigt China een klimaat
waarin mensenrechtenschendingen worden gezien als een zaak van de
eigen nationale overheid.
Dat is niet in lijn met wat de Europese Unie wil bewerkstelligen in de
wereld. En ook niet met wat de Verenigde Staten doen, namelijk een
buitenlandpolitiek voeren die ook is gebaseerd op waarden. Waarden als
vrijheid, gerechtigheid en menselijke waardigheid. Onder invloed van
de opkomende machten, de nieuwe spelers op het wereldtoneel, worden
mensenrechten steeds vaker afgedaan als een Westerse uitvinding. Hun
universaliteit wordt betwist, het hele concept komt steeds meer onder
druk te staan. Vandaar dat ik wel heb gesproken over een toenemende
morele schaarste in de wereld.
Dames en heren,
Het Nederlands buitenlands beleid is er op gericht landen zoveel
mogelijk in te bedden in de internationale ordening die gebaseerd is
op recht en regels. Als iedereen zich aan dezelfde regels houdt,
ontstaat er een level playing field en dat is goed voor Nederland.
Daaraan ontlenen wij bescherming en dat biedt ons ook kansen. Per slot
van rekening zijn wij een land dat traditioneel sterk op het
buitenland is gericht. We verdienen meer dan 70% van ons nationaal
inkomen over de grens, met internationale handel en investeringen. U
weet daar alles van, we hebben het aan onze export te danken dat we
inmiddels weer uit de recessie zijn gekropen. Nederland zet zich in
voor een stabiele internationale omgeving. Een omgeving waarin alle
landen zich houden aan dezelfde spelregels. Dan heb ik het
bijvoorbeeld over de succesvolle afronding van de Doha ronde, het
bevorderen van aansluiting bij het Energiehandvest, of lidmaatschap
van de WTO. Maar ik heb het óók over het bevorderen van de ratificatie
van mensenrechtenverdragen en de uitvoering van die verdragen. Omdat
het the right thing to do is, een morele plicht ten aanzien van de
miljoenen mannen, vrouwen en kinderen wiens rechten worden vertrapt.
Maar ook omdat een omgeving waarin de regels worden gerespecteerd,
goed is voor Nederland, goed is voor het Nederlands bedrijfsleven.
Ik wil ons buitenlands beleid inzetten om een stevigere morele basis
in de wereld te bewerkstelligen, en daarbij zoek ik zoveel mogelijk
gelijkgezinde partners op: de Europese Unie en de Verenigde Staten
voorop.
2.
3. Europa: ons speelveld
Dames en heren,
Hoe wapenen we ons tegen de risico's van een veranderende wereld die
voor grote uitdagingen staat? Hoe bereiden we ons in die
omstandigheden voor op onze toekomst?
Hier kom ik op de eerste duidelijke keuze die gemaakt moet worden:
Nederland zal zich volop moeten inzetten om een sterke Europese Unie
tot stand te brengen. Een Europese Unie die zich op het wereldtoneel
kan manifesteren als de derde geopolitieke machtsfactor, naast de
Verenigde Staten en China. In de komende tien jaar moeten we de
ambitie hebben om van de G2 de G3 te maken. Als de EU in het komende
decennium die slag niet maakt, dreigen we de boot te missen. Dan zal
Europa, dan zal Nederland, zich moeten neerleggen bij hoe anderen in
de wereld de zaken voor ons bepalen. Ook als die uitkomst ons niet
aanstaat. We kregen daar in Kopenhagen al een voorproefje van. Een
suboptimaal resultaat, omdat de EU onvoldoende in staat was een vuist
te maken: te veel naar zichzelf keek en te weinig naar anderen.
Ik denk dat we in Europa alle zeilen moeten bijzetten om dat tij te
keren. Om te knokken voor onze eigen plek aan tafel. Onze
uitgangspositie is niet slecht. De Unie is onmiskenbaar een
economische factor van belang in de wereld. Dankzij de interne markt
en onze gemeenschappelijke munt, staan we er goed voor, ook al groeien
anderen sneller. De Unie heeft tijdens de crisis adequaat gereageerd.
Al zijn we er nog niet, de eerste vuurdoop hebben we doorstaan.
Daarnaast is de Unie eerst en vooral ook een waardengemeenschap. Die
waarden vormen het fundament onder het integratieproces, en bepalen
voor een belangrijk deel de aantrekkingskracht van de Unie in de
wereld. Daar moeten we niet mee marchanderen: dat is de belangrijkste
reden dat Nederland strikt de hand houdt aan de toetredingscriteria
voor nieuwe lidstaten. Wie erbij wil horen, moet laten zien dat hij de
Europese waarden ten volle begrijpt en omarmt. Als we die criteria
zouden loslaten, zouden we de Unie van binnenuit uithollen. Dat zou
onze geloofwaardigheid in de wereld, en onze geloofwaardigheid ten
opzichte van onze eigen burgers, niet ten goede komen.
De EU is dus een sterk merk. Maar in politiek opzicht schort er nog
wel wat aan onze overredingskracht in de wereld. Daarop zullen we dus
de komende periode moeten inzetten.
Nu we het Verdrag van Lissabon hebben, moeten we zorgen dat het gaat
werken. De Vaste Voorzitter van de Europese Raad, Herman van Rompuy,
en de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en
Veiligheidsbeleid, Catherine Ashton, moeten het gezicht en de stem van
de Unie in de wereld worden. De Europese Dienst voor Extern Optreden,
zeg de diplomatieke dienst van de EU, moet een succes worden. Dat zal
discipline en zelfbeheersing vragen van alle lidstaten, ook van ons
land. Het besef dat een gezamenlijk extern beleid ons gewicht in de
wereld vergroot, moet zwaarder wegen dan de wens om overal onze eigen
driekleur te zien wapperen. Op termijn zouden we moeten streven naar
één Europese zetel in de Veiligheidsraad, en één Europese
vertegenwoordiging in de G20. Gemakkelijk zal dat niet zijn, en het
zal ook zeker niet van vandaag op morgen zo gebeuren, maar het is wel
de weg die we moeten gaan, willen we niet volledig versnipperd in de
coulissen belanden.
Als we een rol van betekenis willen spelen op het wereldtoneel, dan
zullen de lidstaten van de Unie moeten leveren, ook op militair
gebied. Dat betekent dat we ook zullen moeten investeren in onze
defensiecapaciteiten. In tijden van crisis is dat geen populaire
boodschap, maar ik zeg het tòch: het zou kortzichtig zijn om in deze
onzekere wereld, met zijn weerbarstige uitdagingen, en zijn vele
crises in de maak, op defensie te bezuinigen.
Een sterke Europese Unie naast de VS en China is goed voor Nederland.
We kunnen er immers niet blindelings op vertrouwen dat de Amerikanen
wel borg zullen blijven staan voor onze veiligheid in de wereld. De VS
zal zich, als Europa niet thuis geeft, steeds meer gaan richten op
andere strategische partners. Maar als de EU zich als een politiek
interessante speler zou manifesteren, dan winnen zowel de Europese
lidstaten als de VS daarbij.
Dan zullen de traditionele bondgenoten, Europa en de VS, elkaar in de
wereld kunnen versterken, en zal het voor China en andere regionale
grootmachten lastiger worden af te wijken van de trans-Atlantische
consensus. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat de VS en Europa
samen de doorslag kunnen geven met betrekking tot veel van de
uitdagingen waar we voor gesteld staan. Dat wij samen een beslissende
factor kunnen zijn om positieve verandering in de wereld tot stand te
brengen, vanuit onze gedeelde waarden. Maar dan moet de EU wel in die
rol groeien. We kunnen als EU geen grote broek aantrekken als die
vervolgens afzakt. Ik geef ons daarvoor de komende tien jaar de tijd.
Nu worden de kaarten geschud, nu moeten we onze hand versterken.
Nog één kanttekening: de keuze om vol in te zetten op een sterke
Europese Unie, wil natuurlijk niet zeggen dat Nederland niets meer op
eigen kracht in de wereld zou moeten uitrichten. Natuurlijk blijven we
betrekkingen met andere landen in de wereld onderhouden.
Sterker nog, met opkomende economieën bijvoorbeeld zie ik onszelf de
komende tien jaar onze bilaterale betrekkingen alleen maar
verstevigen. Omdat dat ook volop kansen biedt, niet in de laatste
plaats voor het bedrijfsleven. Economische dienstverlening en
economische diplomatie zijn kerntaken voor onze ambassades en
consulaten waar niet op mag worden beknibbeld. Integendeel: daar moet
juist een tandje bij, zeker in tijden van crisis en zeker in landen
die de meest interessante perspectieven bieden voor het Nederlands
bedrijfsleven. Dus maakt u zich geen zorgen dat u in de toekomst
alleen nog maar bij een EU-kantoor zou kunnen aankloppen, dat is
absoluut niet waar ik op doelde. Als het gaat om het aanknopen van
strategische relaties in de wereld, dan moeten we onze kaarten zeker
op de EU zetten:
we moeten inzien dat Nederland op zichzelf nooit de strategische
partner zal zijn van grootmachten als China, India, Rusland. Met zijn
zevenentwintigen staan we veel sterker.
Maar nogmaals, dat wil niet zeggen dat we niets meer aan bilaterale
belangenbehartiging zouden doen: dat zijn gewoon twee verschillende
dingen.
Dames en heren,
De tweede duidelijke keuze die ik zou willen maken, betreft de
verduurzaming van onze economie. Die noodzaak is niet verdwenen nu
sommige bevindingen van klimaatwetenschappers onder druk zijn komen te
staan. We moeten ons beleid natuurlijk kunnen baseren op betrouwbare
informatie over de omvang en de gevolgen van de klimaatproblematiek.
Maar het is evident dat we de komende tien jaar grote stappen moeten
maken: niet alleen in het licht van de klimaatdoelstellingen, maar ook
om onze energievoorzieningzekerheid te garanderen. Fossiele
brandstoffen zijn nu eenmaal eindig en afkomstig van een beperkte
groep aanbieders, hetgeen een onwenselijke afhankelijkheid in de hand
werkt. We moeten dus schoner en groener gaan produceren, we moeten
bewuster gaan consumeren. Ik ben optimistisch dat wij deze omslag
kunnen maken. En velen van u zijn met mij optimistisch. Uit de
conferentiebundel spreekt hoop en vertrouwen dat de
financieel-economische crisis als een wake up call kan worden
aangewend, als een reset button.
Het besef dat het anders moet, lijkt wijdverbreid, en het geloof dat
het anders kan, eveneens.
"We kunnen met de huidige technologie heel veel oplossen," zegt Anne
Jan Zwart, directeur van Ecostyle. En: "het kan morgen al een stuk
duurzamer", is de kop boven het interview met Meiny Prins, algemeen
directeur van Priva. Daarin herken ik weer helemaal die Nederlandse
ondernemingsgeest. Die wil om het waar te maken, die nieuwsgierigheid
naar nieuwe wegen,
de durf ook om die wegen in te slaan. Duurzaamheid wordt niet gezien
als iets dat op gespannen voet zou staan met ondernemen. Nee, het
beeld van een win-win situatie overheerst juist.
(EU2020)
In de Europese Unie richten we ons het komend half jaar op de
herziening van de Lissabon strategie. Op wat er nodig is om de
Europese economieën weer duurzaam op gang te krijgen,
nadat we vorig jaar van het ene overheidsingrijpen naar het andere
korte termijn herstelplan gesprongen zijn. Volgende week spreekt de
Europese Raad informeel al over de voorstellen van de Commissie, die
zijn neergelegd in "EU2020". Het hele proces zou in juni moeten zijn
afgerond. Dat is goed, daaruit spreekt de urgentie die we ook mogen
verwachten.
(innovatie)
Innovatie is van wezenlijk belang om duurzame groei te realiseren.
Tegelijkertijd zie je dat de post `R&D' vaak de eerste is waar op
bezuinigd wordt als het economisch tegen zit. In Nederland is tijdens
deze crisis het onderzoek gelukkig zo veel mogelijk op peil gebleven.
Het kabinet heeft dan ook maatregelen genomen om dat belangrijke
innovatieve onderzoek voor bedrijven te behouden. In totaal heeft de
regering in 2009 en 2010 580 miljoen extra beschikbaar gesteld voor
innovatie. Dat geld gaat naar: de WBSO-regeling (Wet Bevordering
Speur- en Ontwikkelingswerk), waarbij de overheid een deel van de
loonkosten voor R&D werkzaamheden compenseert, naar de regeling voor
het behoud van kenniswerkers en naar high tech topprojecten. D e grote
belastingwijziging per 1 januari 2010 bevat ook een aantal fiscale
maatregelen om innovatie te stimuleren. De belasting op winsten
behaald met innovatieve activiteiten is verlaagd van 25,5% naar 5%.
Met deze nieuwe innovatiebox is jaarlijks een belastingverlaging
gemoeid van 625 miljoen euro.
De 3% innovatiedoelstelling uit de Lissabon strategie, waarbij de
overheid 1% voor haar rekening neemt en het bedrijsleven 2%, heeft
Nederland niet gehaald. We zijn blijven steken op ongeveer 0,7% die de
overheid uittrekt voor innovatie, en ongeveer 1% die vanuit het
bedrijfsleven wordt bijgedragen. Dat moet de volgende jaren beter!
Daar spreek ik mezelf op aan, en daar spreek ik u, als
vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, ook op aan. Innovatie is een
gedeelde verantwoordelijkheid en ons beste ticket voor de toekomst.
Het vermogen om nieuwe kennis en technologie te genereren, te
absorberen en toe te passen is voor onze open economie van groot
belang. Daar moeten we ons dus gezamenlijk maximaal voor inspannen.
We moeten heel goed kijken naar de sectoren waarin we in Nederland ons
geld verdienen.
Dáár ligt onze meerwaarde; dáár moeten we onze kansen pakken en
uitbouwen. Als we dat slim en innovatief weten te doen kunnen we zowel
het milieu dienen als duurzame economische groei en werkgelegenheid
scheppen in eigen land. De doelstelling van CO2 reductie moeten we
vooral ook behalen door middel van technologische innovatie. Daar
bewijzen we onszelf niet alleen een dienst mee, er is in de wereld ook
ontzettend veel vraag naar duurzame technologieën. Op het gebied van
energie bijvoorbeeld: denk aan investeringen in biobrandstoffen.
Hiervoor is speciale agrarische kennis nodig in combinatie met
mondiale logistieke mogelijkheden en de chemiesector. Allemaal sterke
punten van ons land. De opslag van CO2 is een ander voorbeeld. Voordat
we de transitie hebben gemaakt naar een energievoorziening die
aanzienlijk minder afhankelijk is van fossiele brandstoffen of
steenkool, zijn we tientallen jaren verder. In de tussentijd moeten we
iets doen aan de opslag van CO2: Nederland beschikt over de kennis en
heeft de velden beschikbaar. Laten we daar dan ook in investeren! Onze
capaciteit op het gebied van water kunnen we mondiaal inzetten bij het
beschermen van mensen en hun bezittingen tegen de stijgende
zeespiegel. Dit zijn zo maar wat voorbeelden, maar u begrijpt maar ik
heen wil: waar we nu al excelleren, moeten we in de nabije toekomst
duurzaam gaan excelleren: daarin kunnen we onderscheidend zijn,
een voorsprong nemen op onze concurrenten, dáár zit `m de win-win
situatie.
Dat excelleren moet dan ook wel mogelijk zijn. Wat dat betreft is de
gedachte om het toptarief in de inkomstenbelasting te verhogen naar
60% natuurlijk heel onverstandig. Afgezien van het feit dat ons
toptarief met 52% al heel hoog is in vergelijking tot andere landen is
het natuurlijk nooit verstandig om prikkels tot hard werk en winst weg
te halen. Als je nu de schwung uit onze economie wilt halen, dan moet
je dat doen. Want wat is er onverstandiger dan het hier in Nederland
onaantrekkelijk maken om ergens goed in te zijn? Wil je de mensen
behouden die het geld voor Nederland moeten verdienen - waar ik het
net over had - dan moet je ze natuurlijk niet wegjagen. Met een 60%
tarief zouden we internationaal uit de pas lopen en moeten we niet gek
staan te kijken dat onze hoogwaardige kennis naar het buitenland
vertrekt.
Met alle economische gevolgen van dien. Ik noem het 60% toptarief een
klassieke fout die Nederland en de Nederlanders op den duur alleen
maar armer zal maken.
3.
4. Nederland: het vertrouwen herstellen
Dames en heren,
De financieel-economische crisis is voor alles ook een
vertrouwenscrisis. Het imago van de banken heeft een gigantische knauw
opgelopen. Mensen die zich eerder nooit in het bankwezen verdiepten,
lezen nu massaal "De Prooi' van Jeroen Smit en trekken hun eigen
conclusies - en het laat zich raden in welke richting die gaan.
Ontluisterend. Schandalig. Over onze rug. Dat zijn terechte gevoelens.
Mensen zijn onzeker over de toekomst vanwege de crisis: houd ik mijn
baan? Zullen mijn kinderen het later nog wel zo goed hebben? Velen
twijfelen daar aan. Die onzekerheid vertaalt zich al snel in een
gebrek aan vertrouwen in de instituties van onze samenleving: de
overheid, de politiek, de bankiers, de top van het
bedrijfsleven...allemaal dezelfde pot nat. Wie kun je nog vertrouwen?
We kunnen dat vertrouwen alleen herstellen met een helder en eerlijk
perspectief. Met concrete antwoorden en maatregelen. Duidelijke keuzes
dus. Dat is in elk geval wat ik wil.
Geen conservatieve houding. Dus niet terug naar vroeger, alles bij de
overheid neerleggen,
marktwerking terugdraaien. Ook niet, wat sommige politieke partijen
doen, de samenleving voeden met nòg meer wantrouwen. De schuld bij
anderen leggen zonder zelf met echte oplossingen te komen.
We moeten ons realiseren dat er ook tussen overheid en samenleving
sprake is van een vertrouwenscrisis. Net zoals tussen groepen mensen
in onze samenleving. En tussen binnenland en buitenland. In mijn eigen
functie loop ik vaak tegen dat laatste aan:
ik ben overtuigd van de noodzaak van een actief buitenlands beleid,
omdat internationale ontwikkelingen zo'n groot stempel drukken op ons
nationale wel en wee. Willen we die internationale ontwikkelingen
bijbuigen in een richting die voor ons land gunstig is, dan zullen we
mee moeten doen in de wereld, erbij moeten zijn. Maar er zijn grote
groepen burgers - en ook politici - die helemaal geen heil zien in
zo'n actieve Europese en internationale opstelling. Die zich liever
achter onze dijken willen terugtrekken,
in de ijdele hoop dat de storm dan vanzelf overwaait. Het buitenland
wordt gewantrouwd:
Waarom moeten wij onze militairen naar verre oorden sturen? Wat is
eigenlijk het nut van een wijdvertakt netwerk van diplomatieke
vertegenwoordigingen? Waarom doen we zo ons best in Brussel, en bij de
VN in New York? We willen zeker weer het beste jongetje van de klas
zijn? Nee, we zijn in de wereld actief om onze belangen te behartigen,
om onze welvaart, onze werkgelegenheid, onze veiligheid, ons milieu,
onze gezondheid en onze manier van leven, in vrijheid, zeker te
stellen. Maar die boodschap wordt argwanend aangehoord.
Het is belangrijk om na te denken over de vraag waar al dat wantrouwen
vandaan komt, en hoe het kan worden omgebogen. Voor mij is dat
misschien wel de meest essentiële vraag die in het afgelopen jaar is
bovengedreven. Een vraag die we moeten beantwoorden. Ook hier, in onze
eigen samenleving, zoek ik het antwoord in een "moreel reveil." Een
moreel reveil als derde duidelijke keuze, als belangrijke
randvoorwaarde voor duurzaam herstel. Dat geldt voor de banken, zeker.
Jan Hommen, bestuursvoorzitter van ING, heeft 100% gelijk als hij zegt
dat als je geld van de samenleving hebt gekregen, je daar heel
voorzichtig mee moet zijn.
De sky is niet the limit, de menselijke maat moet weer centraal komen
te staan. De excessen die zich hebben voorgedaan in de aanloop naar
deze financieel-economische crisis mogen zich niet herhalen. Want de
reële economie, ons bedrijfsleven, de werkende bevolking, moeten nu en
in de toekomst de klappen opvangen van de financiële malversaties die
anderen in gang hebben gezet. Dat is niet aanvaardbaar. Het is
duidelijk dat er regels aan te pas zullen moeten komen, om herhaling
van zetten te voorkomen. Business as usual is simpelweg geen optie
meer, daar zijn we het wereldwijd over eens.
Maar het moreel reveil dient verder te reiken dan het bankwezen.
Iedereen in onze samenleving moet daarvan doordrongen raken. Dat je
niet alleen leeft voor jezelf, maar ook rekening hebt te houden met
anderen, met je omgeving, met de generaties die na je komen. Dat je
niet alleen rechten hebt, maar ook plichten. Dat het leven bestaat uit
lusten en lasten.
Waarden als rentmeesterschap, solidariteit, verantwoordelijkheid en
respect moeten weer centraal komen te staan in de interactie tussen
mensen. \
Gelukkig wordt dat gevoel breed gedeeld. U hoeft de conferentiebundel
er maar op na te slaan en de goede voornemens en ideeën spatten van de
bladzijden. Ik ben het niet met Donald Kalff eens dat maatschappelijk
verantwoord ondernemen nog steeds een vijgenblad is.
Ik kom zoveel bedrijven tegen die hun verantwoordelijkheid op het
gebied van MVO heel serieus nemen, ik denk echt dat Nederland hier een
voortrekkersrol vervult. Een voortrekkersrol, die, zeg ik er bij, ons
concurrentievermogen juist ten goede kan komen,
zeker in een wereld die inzet op duurzaam herstel. Daar heb je het
weer: ondernemen en maatschappelijk verantwoord bezig zijn staan niet
op gespannen voet met elkaar: het is een win-win situatie.
Natuurlijk komt MVO niet altijd vanzelf tot stand, en ik ben ook niet
van de school die zegt dat alles alleen maar op vrijblijvende basis
moet gebeuren. Wet- en regelgeving kan de zaken zeker bespoedigen.
Bijvoorbeeld door bedrijven die overheidssubsidie ontvangen, vooraf te
laten verklaren dat zij hebben zekergesteld dat hun eerste
toeleverancier geen gebruik maakt van kinderarbeid. Of door in
Europees verband na te denken over handelsmaatregelen ter
ondersteuning van de strijd tegen kinderarbeid. Ik denk dat overheid
en bedrijfsleven hierin ieder een eigen verantwoordelijkheid hebben,
maar dat we wel steeds meer als partners optrekken, omdat onze
belangen in de wereld - duurzaam herstel! - gelijk oplopen.
De overheid moet zorgen voor heldere regels en toezicht. Dat betekent
uitdrukkelijk niet dat we de zaak moeten dichtreguleren. Ik heb mijn
geloof in de markt niet verloren als gevolg van deze crisis. Ik weet
zeker dat juist ondernemerschap ons uit deze crisis zal trekken. Ik
vind het dan ook volstrekt ongewenst dat de Crisis- en Herstelwet in
de Eerste Kamer wordt tegenhouden. Die wet - die goed en zorgvuldig is
- hebben we juist nu keihard nodig om zonder veel rompslomp te kunnen
bouwen en wegen aan te leggen. Die wet is essentieel voor de
werkgelegenheid en voor een betere bereikbaarheid in deze crisistijd.
De nu ingezette vertraging kost ons werkgelegenheid. Nu al zitten
45.000 bouwvakkers zonder werk. Dit kost botweg banen door het
klakkeloos accepteren van bureaucratie.
Dames en heren,
Duurzaam herstel in Nederland zal tot stand komen door
ondernemerschap, door goede ideeën en innovatie, door investeringen in
producten van de toekomst, die ons winst en welvaart zullen opleveren.
Wel moeten we uit de financieel-economsiche crisis lering trekken:
de markt kent ook verleidingen, waar de menselijke natuur kennelijk
slecht tegen bestand is.
Die verleidingen moeten we dus afschermen, met regelgeving en toezicht
die op principes gestoeld zijn.
We moeten ook zorgen voor houdbare overheidsfinanciën. De
heroverweging met als doel het terugwinnen van 35 miljard euro op de
overheidsbegroting moet niet het voorzichtige economische herstel dat
zich heeft ingezet, in de kiem smoren. Wel moet ze resulteren in
duurzame maatregelen om het overheidstekort en de staatsschuld binnen
afzienbare tijd af te bouwen. Dat zijn we de volgende generaties
verplicht. En het is ook het juiste signaal aan onze Europese
partners, van wie we dezelfde discipline verwachten. Een gezond
financieel beleid van de overheid is een voorwaarde voor een goed
functionerende maatschappij, waarin mensen solidair en onderling
verbonden met elkaar samenleven en waarin toekomstgericht wordt
gewerkt en geïnvesteerd.
Solidariteit in de samenleving wordt ook gestimuleerd, waar de
overheid een stap terug doet.
Niet alles hoeft voor de burger bedacht en uitgevoerd te worden:
mensen moeten zelf ook in staat worden gesteld hun
verantwoordelijkheid te nemen. Bijvoorbeeld op het gebied van
gezondheid, kinderopvang, welzijn en wonen. Hier is de
collectivisering van de persoonlijke verantwoordelijkheid
doorgeslagen. Was het nou echt nodig dat opa's en oma's betaald kregen
voor de opvang van hun kleinkinderen, die ook vrijwillig en informeel
had kunnen geschieden? De beslissing deze subsidie terug te draaien is
terecht: de overheid moet de samenleving ook ruimte willen bieden om
te werken aan zijn eigen verantwoordelijkheid.
Als we het over ontwikkelingssamenwerking hebben, wijzen we wel eens
op het gevaar van donorafhankelijkheid, die geestdodend en verlammend
zou werken. Precies hetzelfde mechanisme doet zich natuurlijk voor in
onze eigen samenleving: als de overheid zich overal verantwoordelijk
voor weet, haakt de burger vanzelf af. Mensen worden er niet
gelukkiger of weerbaarder op als alles voor ze wordt geregeld. Een
slimme overheid houdt gepaste afstand en laat ruimte aan burgers om
zelf hun verantwoordelijkheid te nemen.
(Slot)
Dames en heren, ik rond af.
De tien jaar die voor ons liggen, zijn bepalend. Om van een G2 naar
een G3 te groeien,
en de Europese Unie zodanig uit te rusten dat zij volmondig kan
opkomen voor de Nederlandse strategische belangen in de wereld. Om de
verduurzaming van onze economie te bestendigen. En om het vertrouwen
in onze samenleving terug te winnen, op basis van waarden als
rentmeesterschap, solidariteit, respect en verantwoordelijkheid. Als
we deze drie duidelijke keuzes maken, een keuze voor de EU, een keuze
voor verduurzaming, een keuze voor vertrouwen door waarden, dan kunnen
we over tien jaar, tijdens de 58^e Bilderbergconferentie, wellicht
spreken over duurzaam succes. Dan heeft het herstel dat we vandaag
inzetten, tot resultaten geleid. Ik zie u graag over tien jaar terug,
en in de tussentijd is er werk aan de winkel.
Dank u wel.
Ministerie van Buitenlandse Zaken