Datum 10 maart 2010 31987-5/2010D11303
Onderwerp Beleidsvoornemen tot onderhandse gunning vervoerconcessie
-
hoofdrailnet
Geachte voorzitter,
Op 4 maart heeft uw vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat gevraagd om
informatie over de consequenties die verbonden zijn aan het controversieel
verklaren van het beleidsvoornemen en over de termijnen die verbonden zijn aan
de procedure tot concessieverlening en het (tijdig) kunnen over gaan tot het
daadwerkelijke besluit over de vervoerconcessie vanaf 2015.
In deze brief zal ik eerst ingaan op de termijnen die zijn verbonden aan de
procedure van concessieverlening, waarbij ik een onderscheid maak naar de twee
mogelijke inhoudelijke opties, te weten onderhandse gunning en aanbesteding.
Eerst schets ik op hoofdlijnen het proces van onderhands gunnen. Hierna volgt
een beschrijving van de hoofdlijnen van het proces van aanbesteden. Tenslotte ga
ik in op de consequenties van het controversieel verklaren in relatie tot het reeds
lopende proces van onderhandse gunning.
De procedure van onderhandse gunning
Het proces begint met de vaststelling van een beleidsvoornemen. Dit is geregeld
in artikel 66 van de Wet personenvervoer 2000. Voordat het beleidsvoornemen
kan worden vastgesteld, dient het voornemen ter advisering aan de
consumentenorganisaties te worden voorgelegd (conform artikel 66, derde lid).
Het vastgestelde beleidsvoornemen wordt vervolgens aan de Tweede Kamer
voorgelegd (conform artikel 66, vierde lid). Artikel 66, vijfde lid, regelt dat indien
binnen 30 dagen na deze voorlegging ten minste 30 leden te kennen geven
nadere inlichtingen te willen ontvangen over de voorgenomen concessieverlening,
de aanvang van de procedure tot concessieverlening niet eerder zal plaatsvinden,
dan dat veertien dagen zijn verstreken na het verstrekken van die inlichtingen.
Hiernaast moet ingevolge verordening 1370/2007/EG (PSO-verordening) in
verband met de verlangde transparantie informatie met betrekking tot de
voorgenomen onderhandse gunning in het Publicatieblad van de Europese Unie
worden bekendgemaakt. Dit betreft onder meer de diensten en de gebieden
waarop de onderhandse gunning potentieel betrekking heeft.
a
agina 1 van 3
P
Vervolgens vangt de procedure van concessieverlening aan met het inwinnen van
Datum
advies van de consumentenorganisaties over de aan de concessie te verbinden 10 maart 2010
voorschriften (artikel 27 van de Wet personenvervoer 2000). Ook zal de Ons kenmerk
beheerder om advies worden gevraagd (artikel 27a). Hierna wordt het ontwerp VenW/DGMo-2010/2916
van de vervoerconcessie voor een periode van vier weken aan de beide Kamers
der Staten-Generaal voorgelegd (artikel 64, vierde lid). Na de voorlegging kan de
concessie formeel worden verleend, indien NS niet binnen vier dagen na
bekendmaking van het voorgenomen besluit te kennen heeft gegeven de
concessie niet zonder voorbehoud te aanvaarden (artikel 29a).
Het proces van onderhandse gunning van beleidsvoornemen tot daadwerkelijke
besluitvorming vergt een half jaar tot een jaar. De duur van het gehele proces is
mede afhankelijk van hoe de inhoudelijke voortgang, de afstemming met
betrokkenen en de (politieke) besluitvorming verlopen.
De procedure van aanbesteding
Ook voor een aanbesteding dient op grond van artikel 66 van de Wet
personenvervoer 2000 een beleidsvoornemen tot aanbesteding aan de
consumentenorganisaties en daarna uw Kamer te worden gezonden. Ook hier
geldt artikel 66, vijfde lid ten aanzien van de termijn van dertig dagen voor
inlichtingen (zie bovenstaand).
Voordat het programma van eisen van de aanbesteding wordt vastgesteld, wordt
advies van de consumentenorganisaties gevraagd. Bij de aanbesteding is het van
groot belang een level playing field te creëren, zodat niet alleen NS maar ook
andere mogelijke bieders over afdoende informatie over het net beschikken.
De aanbesteding dient Europees te worden aangekondigd. Na aankondiging van
de voorgenomen aanbesteding wordt de uitnodiging tot het doen van een bieding
bekend gemaakt in het EU-publicatieblad. Op basis van de ontvangen biedingen
vindt gunning plaats, indien ten minste één van de biedingen passend is. De
Minister van Verkeer en Waterstaat verleent vervolgens de concessie voor het
hoofdrailnet aan de partij die met haar bieding de aanbestedingsprocedure heeft
gewonnen. Alvorens de minister de concessie daadwerkelijk verleent, legt hij dit
ter advies voor aan de beheerder en legt hij het ontwerp van de concessie voor
een periode van vier weken aan beide Kamers der Staten-Generaal voor.
Op basis van de ervaringen met de HSL-Zuid kan worden geconcludeerd dat een
dergelijk proces circa 3 tot 4 jaar duurt. Als voor aanbesteding wordt gekozen dan
is het uit oogpunt van een zorgvuldige en kwalitatief juiste procedure, alsmede
gezien de noodzakelijke doorlooptijden, van belang dat hier begin 2011
duidelijkheid over bestaat.
Consequenties
Conform de wens van de meerderheid van de Tweede Kamer in het nota-overleg
op 12 oktober 2009 over de evaluatie van de spoorwetgeving, heb ik de
onderhandse gunning van de vervoerconcessie voor het hoofdrailnet vanaf 2015
aan NS in gang gezet. U heeft hiertoe op 23 februari jl. het beleidsvoornemen tot
onderhandse gunning ontvangen. De Wet personenvervoer 2000 bepaalt dat na
het toezenden van het beleidsvoornemen aan de Kamer de termijn voor
inlichtingen (zie bovenstaand) ingaat.
Consequentie van het controversieel verklaren is dat ik het beleidsvoornemen zal
moeten intrekken. Anders verstrijkt namelijk de juridisch vastgelegde
agina 2 van 3
P
reactietermijn van 30 dagen van uw Kamer, hetgeen zou inhouden dat u
Datum
stilzwijgend instemt met het beleidsvoornemen. Intrekking van het 10 maart 2010
beleidsvoornemen betekent dat een volgend kabinet het beleidsvoornemen Ons kenmerk
opnieuw aan de Tweede Kamer zou moeten aanbieden. De termijn waarop dit kan VenW/DGMo-2010/2916
plaatsvinden is dan afhankelijk van de voortgang van de kabinetsformatie.
De commissie Sorgdrager heeft in het kader van de evaluatie van de
spoorwetgeving geconcludeerd dat het van belang is ruim voor 2015 duidelijkheid
te verschaffen over de route die bewandeld gaat worden, zodat partijen in de
sector weten waar ze aan toe zijn en zich adequaat kunnen voorbereiden. Dit sluit
ook aan bij de wens van het personeel van NS en de vakbonden die hebben
gepleit om snel duidelijkheid te verkrijgen.
De consequentie van het controversieel verklaren van het beleidsvoornemen
betekent inhoudelijk dat de duidelijkheid in de spoorsector, met name ook bij NS,
over de vervoerder op het hoofdrailnet vanaf 2015 langer uitblijft. Hierbij bestaat
tevens de kans dat NS meer voorzichtigheid betracht bij investeringen in het
spoorvervoer voor de toekomst.
Uw vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat heeft besloten om aan de
plenaire vergadering voor te stellen dit beleidsvoornemen controversieel te
verklaren en uiteraard respecteer ik dat. Gegeven de bovenstaande consequenties
wijs ik u er op dat er ook een alternatieve optie is.
Uitgangspunt hierbij is dat de finale besluitvorming over onderhandse gunning bij
het nieuwe kabinet ligt, na voorhang van het ontwerp van de concessie in de
Eerste Kamer en de nieuwe Tweede Kamer. Deze optie houdt in dat u het
beleidsvoornemen zelf niet controversieel verklaart. Hierdoor kan verder worden
gewerkt aan het voorbereiden van de onderhandse gunning en kan mijn
ambtsopvolger zo spoedig mogelijk met de nieuwe Tweede Kamer overleggen.
Het beleidsvoornemen is niet meer, maar ook niet minder dan een voornemen,
waarbij definitieve besluitvorming plaatsvindt na voorhang van de
ontwerpconcessie aan de beide Kamers. Er kan dan alsnog gekozen worden voor
openbare aanbesteding. Gezien de benodigde doorlooptijd hiervoor moet hierover
dan wel begin 2011 duidelijkheid bestaan (zie bovenstaand).
Ik respecteer vanzelfsprekend de keuze die uw Kamer in deze zal maken.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 3 van 3
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat