Rechtbank Rotterdam
Eerste vonnis in Rotterdamse Havenzaak
De rechtbank Rotterdam oordeelt dat verdachte - als advocaat
gespecialiseerd op het gebied van effecten- en ondernemingsrechtelijke
geschillen - in de Havenzaak mogelijk fouten heeft gemaakt bij het
opstellen van legal opinions, certificates en guarantees, maar is van
mening dat onvoldoende is aangetoond dat sprake is van opzet.
Verdachte is daarom vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat van de verdachte - als advocaat
gespecialiseerd op het gebied van effecten- en ondernemingsrechtelijke
geschillen - had mogen worden verwacht dat hij bij het opstellen van
de onderhavige geschriften de statuten van het Havenbedrijf volledig
en grondig had bestudeerd. De indruk bestaat dat de verdachte op deze
punten is tekortgeschoten bij het opstellen van de legal opinions, de
certificates en de guarantees. Naar het oordeel van de rechtbank kan
hieruit echter niet afgeleid worden dat bij de verdachte
(voorwaardelijk) opzet bestond op het vals opmaken van de onderhavige
geschriften. Voor het aannemen van (voorwaardelijk) opzet op het vals
opmaken van de geschriften is meer vereist dan de door het openbaar
ministerie aangedragen omstandigheden en het hiervoor geconstateerde
nalatig handelen van de verdachte.
Conclusie: de rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de
verdachte de geschriften opzettelijk valselijk heeft opgemaakt en
spreekt de verdachte derhalve vrij. Aan de vraag of de door de
verdachte opgestelde geschriften inhoudelijk al dan niet juist zijn,
komt de rechtbank gelet hierop, niet toe.
LJ Nummer
BL7221
Zie het origineel
Bron: Rechtbank Rotterdam
Datum actualiteit: 11 maart 2010 Naar boven