NVLF



---

11 maart 2010
Algemeen

Afasie hoeft je niet aan de bank te kluisteren

Afasiepatiënten kunnen veel actiever deelnemen aan het sociale leven.

Mensen met afasie als gevolg van een herseninfarct zouden veel actiever aan het sociale leven kunnen deelnemen, als hulpverleners behalve hun rol als therapeut ook die van coach oppakken. Daarnaast moeten ze vanaf het begin van de behandeling de omgeving van de patiënt erbij betrekken én moeten ze veel meer samenwerken.

Tot die conclusies komt Ruth Dalemans, docent logopedie en onderzoeker aan Hogeschool Zuyd in een studie naar de deelname aan het maatschappelijk leven door deze groep patiënten. Deze week promoveert ze op dit onderzoek aan de Universiteit Maastricht.

Taal onmisbaar voor interactie
Een van de blijvende letsels na een herseninfarct kan afasie zijn, een taalstoornis. Patiënten hebben moeite met spreken, schrijven, lezen en soms ook begrijpen. "Taal is echter wezenlijk in onze maatschappij", zegt Ruth Dalemans. "Zonder taal is interactie met de omgeving moeilijk." Zij heeft haar promotieonderzoek uitgevoerd binnen twee lectoraten van Hogeschool Zuyd: Autonomie en Participatie van Chronisch Zieken en Technologie in de Zorg. Het onderzoek valt uiteen in twee delen. Een kwalitatief onderzoek onder 13 afasiepatiënten naar hoe ze hun sociale participatie beleven en een kwantitatief onderzoek onder 150 patiënten naar de mate waarin ze actief participeren in de samenleving en belemmeringen die ze ervaren. Dit laatste laat zien dat sommige afasiepatiënten een rijk gevuld sociaal leven leiden, maar dat de meesten minder participeren dan voorheen.

Actieve deelname kan
Dit is niet nodig, vindt Ruth Dalemans. Afasiepatiënten kunnen veel actiever deelnemen aan het sociale leven als hun behandeling er anders uitziet. "Motivatie blijkt een heel belangrijke factor te zijn. Therapeuten moeten daarom ook de rol van coach vervullen." Een tweede voorwaarde is dat de omgeving weet hoe ze met deze mensen het beste kan communiceren. Dat is nu dikwijls een belemmering. "Daarom moet je de omgeving van de patiënt vanaf het begin bij de behandeling betrekken." De derde aanbeveling die de onderzoeker doet, is dat therapeuten intensiever moeten samenwerken. "Dat zie je nu al gebeuren, maar men denkt daarbij nog steeds vanuit het eigen vakgebied, nog te weinig vanuit het cliëntperspectief." Verzekeraars zouden therapie voor deze groep veel langer moeten vergoeden, omdat blijkt dat zelfs na jaren de mensen nog steeds vooruitgang kunnen boeken.

De opleiding Logopedie van Hogeschool Zuyd heeft een aantal resultaten uit het promotieonderzoek al verwerkt in het studieprogramma. Ook is er een cursus gemaakt rond de specifieke meetinstrumenten die Dalemans voor het onderzoek ontwikkeld heeft. Deze wordt aangeboden aan logopedisten.