beeldvorming over Nederland in landen met een moslimmeerderheid
Kamerbrief inzake beeldvorming over Nederland in landen met een
moslimmeerderheid
Kamerbrief | 12 maart 2010
Tijdens de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken d.d. 18
november 2009 heb ik de Kamer een brief toegezegd over de wijze waarop
de regering invulling geeft aan beeldvorming over Nederland in het
buitenland en in het bijzonder in landen met een moslimmeerderheid. U
heeft mij daarbij specifiek gevraagd om tijdens de
ambassadeursconferentie in januari 2010 met ambassadeurs van gedachten
te wisselen over consequenties in het buitenland van het binnenlandse
moslimdebat. Daarnaast heeft u mij gevraagd inzichtelijk te maken of
de toon van het binnenlandse islamdebat invloed heeft op de
handelspositie van Nederland. Via deze brief stel ik u mede namens de
minister van Economische Zaken graag op de hoogte van de beeldvorming
in landen met een moslimmeerderheid en in het bijzonder de wijze
waarop publieksdiplomatie als instrument wordt ingezet ter verbetering
van deze beeldvorming.
Beeldvorming over Nederland
De reputatie of beeldvorming van een land speelt een steeds grotere
rol in het verdedigen van belangen of het beïnvloeden van beleid in
het buitenland. Beeldvorming over Nederland wordt niet in de laatste
plaats bepaald door het Nederlandse buitenlandbeleid en door het
interne, politieke klimaat in ons land. De buitenlandse publieke
opinie bepaalt mede de reputatie die een land geniet. Nederland is een
sterk merk. Diverse onderzoeken tonen aan dat Nederland als relatief
klein land zich een sterke positie heeft verworven en zich eerder kan
meten met de grote Europese spelers, dan met de kleinere. Op de
jaarlijkse `Nation Brand Index' van internationaal `branding'-adviseur
Simon Anholt eindigt Nederland al jaren tussen plaats 10 en 12 van in
totaal vijftig onderzochte landen. Het is daarom zaak alert te blijven
op ontwikkelingen die afbreuk kunnen doen aan dit sterke imago.
In 2008/2009 heeft Buitenlandse Zaken een eigen, kwantitatief
onderzoek (zie bijlage) naar het imago van Nederland laten uitvoeren
in vijftien focuslanden (België, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk,
Spanje, Italië, Duitsland, Polen, Rusland, Turkije, Egypte, India,
Indonesië, China, Brazilië en de Verenigde Staten). Het betreft hier
een eerste nulmeting, waardoor het nog niet mogelijk is om
vergelijkingen te trekken tussen landen in de loop van de jaren. Toch
kan al een aantal belangrijke conclusies worden getrokken.
* Nederland is minder onbekend dan vaak wordt aangenomen en kan zich
wat betreft bekendheid eerder meten met de grote Europese landen
(Frankrijk, Duitsland en Italië) dan met de kleinere (België,
Denemarken of Oostenrijk);
* Het algemene oordeel, uitgedrukt in een rapportcijfer op een
schaal van 1 tot en met 10, is in alle landen een voldoende en
varieert tussen 5.9 en 8.3;
* Alle Europese landen, de VS, Rusland en Brazilië zijn positiever
in hun oordeel over Nederland dan de overige landen uit het
onderzoek (Turkije, Egypte, Indonesië, China en India);
* De scores voor de attitude ten opzichte van Nederland variëren
nogal. Terwijl deze scores in de focuslanden over het algemeen
(ruim) boven het middelpunt (4) van een schaal van 1 t/m 7 vallen,
liggen ze in Indonesië, Turkije en Egypte eerder op of onder het
middelpunt. In deze laatste twee landen scoort Nederland erg laag
op het gebied van morele standaarden, respect voor andere religies
en bondgenootschap;
* De waardering voor Nederlandse producten is in vergelijking met
andere aspecten van de Nederlandse samenleving opvallend laag;
* Het beeld van Nederland als `tolerant' en `open-minded' lijkt niet
te worden ondersteund door de gegevens. De scores voor deze
kenmerken wijken af van andere oordelen over de Nederlanders,
zoals `sympathiek', `vriendelijk' en `hardwerkend';
* Hoewel Nederland een van de oprichters is van de Europese Unie,
lijkt er onder de opinieleiders en de bevolking van de focuslanden
niet de indruk te bestaan dat Nederland een leidende rol speelt in
Europa.
Beeldvorming over Nederland in landen met een moslimmeerderheid
Het scherpe islamdebat in Nederland speelt niet in al deze landen een
even grote rol in de beeldvorming. In sommige landen zijn andere
factoren (handel, cultuur, sport, ethische kwesties) van grotere
invloed op de beeldvorming of is de kennis over Nederland ronduit
beperkt. De landen, culturen en politieke structuren zijn zo divers
dat het niet mogelijk is om over een homogene regio te spreken. In de
Arabische wereld is de bekendheid met Nederland beperkt. Als relatief
klein land moeten we concurreren om de aandacht van het publiek. In de
beeldvorming maakt Nederland onderdeel uit van de Europese Unie of
`het Westen'. Lang niet alle inwoners weten waar Nederland ligt of
waar ons land voor staat.
Uit de resultaten van het eerdergenoemde imago-onderzoek blijkt o.a.
dat de naamsbekendheid met `Holland' in Egypte op zich wel hoog is,
maar dat de waardering voor Nederland over het algemeen laag is. Onder
het kopje `politiek' scoort Nederland vooral laag op de onderdelen
`betrouwbare bondgenoot', `morele waarden' en `respect ten opzichte
van andere religies'. De drie landen met een moslimmeerderheid die
deel uitmaakten van het onderzoek (Egypte, Turkije en Indonesië) laten
op veel onderdelen van de vragenlijst de laagste scores zien. Het
betreft hier vooral de caterogieën `attitude' (hoe betrouwbaar en
sympathiek wordt Nederland gevonden), `politieke vraagstukken'
(betrouwbare bondgenoot, progressief, vriendschappelijke banden met
het eigen land, vredig, respect voor andere religies), en aan aantal
aan Nederlanders toegeschreven karaktereigenschappen (`open-minded',
tolerant, verwelkomend voor buitenlanders, `outgoing'). Hierbij valt
bovendien op dat in deze landen het grootste verschil tussen het
oordeel van de bevolking en de opinieleiders zichtbaar is. De
opinieleiders zijn positiever dan de bevolking. Het is teleurstellend
dat deze uitkomst erop wijst dat het beeld dat landen met een
moslimmeerheid van ons hebben niet strookt met de kernwaarden die
Nederland omarmt. Er is dus een gerichte inspanning nodig om grotere
groepen van de bevolking positief bij Nederland te betrekken en op hen
een genuanceerder beeld van ons land over te brengen. Een sterkere
inzet op publieksdiplomatie is daarom hard nodig. Hiertoe zal BZ in
2010 verdiepend, kwalitatief onderzoek in landen met een
moslimmeerderheid uitvoeren teneinde onze strategie te verbeteren.
Een compleet beeld over het imago van Nederland in de landen met een
moslimmeerderheid kan echter niet slechts worden gevormd door het
onderzoek zoals uitgevoerd in alleen Egypte, Turkije en Indonesië. Uit
een inventarisatie door de Ambassades komt een veelzijdig beeld naar
voren met betrekking tot de reputatie van Nederland in deze landen en
de (soms beperkte) mogelijkheden voor publieksdiplomatie. Verder
onderzoek is nodig om een beter beeld te krijgen.
Uit veel reacties klinkt evenwel door dat het politieke klimaat in
Nederland en de Nederlandse buitenlandse politiek een stempel drukken
op de perceptie van ons land. Sinds het debat over de islam is verhard
binnen Nederland, doet zich dat voelen buiten Nederland.
Verworvenheden waar we als Nederlanders trots op zijn (voorvechter van
internationaal recht, internationale vrede en mensenrechten en
betrouwbare partner in internationale organisaties) worden in landen
met een moslimmeerderheid lang niet altijd positief gewaardeerd omdat
men van mening is dat deze standpunten selectief worden toegepast.
Deze discrepantie is een realiteit waarmee we ook in onze communicatie
rekening moeten houden. De uitdaging ligt in het uitleggen van onze
standpunten zonder concessies te doen op onze kernwaarden.
Ieder mens is in Nederland gelijk voor de wet, discriminatie is bij
wet verboden, vrijheid van religie en vrijheid van meningsuiting zijn
beide belangrijke uitgangspunten en sociale normen als respect en
verdraagzaamheid liggen ten grondslag aan de Nederlandse samenleving.
Het recht op vrijheid van meningsuiting mag geen vrijbrief zijn voor
discriminatie. In een samenleving waarin discriminatie wordt
getolereerd en haat wordt verspreid ontstaat ruimte voor segregatie,
polarisatie, escalatie en confrontatie.
De Nederlandse regering benadrukt sterk dat vrijheid van godsdienst
een universeel mensenrecht is waaraan niet kan worden getornd.
Uiteraard betekent dit niet dat godsdienst ooit als excuus kan worden
gebruikt voor mensenrechtenschendingen. Vrijheid van religie betekent
de vrijheid om je eigen godsdienst te belijden, maar brengt ook de
verplichting met zich mee om andermans levensbeschouwelijke
overtuiging te respecteren.
Nederland draagt graag uit dat het zich verbonden voelt met de rest
van de wereld (in economisch, politiek en sociaal opzicht) en
internationaal verantwoordelijkheid neemt. Het zijn deze
verworvenheden en deze houding van Nederland die, met de verharding
van het debat over de islam binnen Nederland, onder druk zijn komen te
staan.
Niet iedereen is overtuigd van de goede intenties van Nederland. Zo
wordt Nederland wel verweten met twee maten te meten. Daarbij wordt
bovenal de Nederlandse opstelling in het Midden-Oosten Vredesproces
aangehaald die in de Arabische wereld als pro-Israel wordt gezien. Ook
het door het ICC uitgevaardigde arrestatiebevel voor de Soedanese
president Al-Bashir wordt in sommige landen als een selectieve
toepassing van het internationale strafrecht alleen in Afrika
beschouwd. Waar Nederland zich laat voorstaan op verdraagzaamheid,
gelijkheid en non-discriminatie - waarden die verankerd zijn in onze
Grondwet - worden de politieke ontwikkelingen in ons land in het
buitenland juist geïnterpreteerd als daarmee in tegenspraak.
Gebrek aan begrip voor Nederlandse standpunten en houding kan worden
ondervangen door open in contact te treden met opinieleiders en
journalisten, hen in alle fases van beleidsvorming te informeren en
Nederlandse beleidskeuzes toe te lichten. Denk hierbij bijvoorbeeld
aan de Nederlandse inspanningen op het gebied van
anti-discriminatiebeleid, vrijheid van religie en onderwijs en
financiële steun op die terreinen. Denk ook aan de systematische en
omvangrijke financiële steun die Nederland biedt aan de Palestijnse
gebieden. Wanneer -in concrete feiten en cijfers- duiding wordt
gegeven aan de Nederlandse context met oog voor mogelijke manco's c.q.
resterende uitdagingen, kan gelijktijdig een lange-termijnrelatie
worden opgebouwd. Publieksdiplomatie gaat dus veel verder dan het
eenzijdig `zenden' van informatie over Nederland. Betrokkenheid en
dialoog zijn de twee sleutelbegrippen waaraan moet worden voldaan wil
publieksdiplomatie een strategisch, krachtig en efficiënt instrument
zijn. Dat is niet alleen zaak van publieksvoorlichting door BZ of de
ambassades . Vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap in Nederland
kunnen daarbij een belangrijke rol spelen evenals bezoekersprogramma's
voor journalisten en opiniemakers die met eigen ogen waarnemingen in
Nederland kunnen doen.
Economische positie van Nederland in landen met een moslimmeerderheid
Een actief buitenlandbeleid is in het belang van Nederland en de
Nederlander. Nederland heeft een internationaal georienteerde
economie. Een groot deel van onze werkgelegenheid en ons inkomen komt
uit het buitenland. Er zijn voorbeelden waaruit blijkt dat nationaal
imago en handelspositie met elkaar verband houden in de vorm van
georganiseerde consumentenboycotten (bijv.: de economische
repercussies van het Deense cartoonincident). Dat is een belangrijke
reden om inspanningen te plegen op het terrein van publieksdiplomatie
en meer in het bijzonder op `Holland branding': het exploiteren van
het verband tussen nationaal imago en handelspositie. Agenschap NL is
het coördinatiepunt voor de internationale economische positionering
van Nederland. Daarnaast is een belangrijke rol weggelegd voor het
Netherlandse Foreign Investment Agency (NFIA), die buitenlandse
investeerders naar Nederland probeert te halen.
`Nation branding' is niet meer optioneel. De uitwisselbaarheid van
landen wat betreft export en aantrekken van investeerders en
hooggeschoolde immigranten wordt steeds groter, alsook de
vergelijkbaarheid van de diensten en producten die de landen
voortbrengen. Beslissingen aangaande verwerving van diensten en
producten worden weliswaar nog steeds gebaseerd op objectieve
productvergelijking en beschikbare financiering, maar gevoel (en dus
imago) spelen een steeds grotere rol. Internationale handel floreert
op basis van vertrouwen en een positieve perceptie van de (afkomst van
de) handelspartner, waardoor de handelspositie van een land een impuls
ondervindt van een positief imago. `Made in'... is onveranderd een
onderdeel van de afweging wel of niet tot een transactie te komen.
Nederland staat sterk op het gebied van export van goederen en
diensten en biedt aantrekkelijke vestigingsfactoren voor investeerders
en kennismigranten. Economische `Holland branding' is erop gericht in
de wereld een beeld van de Nederlandse economische prestaties neer te
zetten dat recht doet aan de werkelijkheid van de gevarieerde en
kwalitatief hoogwaardige producten en diensten.
De Nederlandse, internationale handel met de groep islamitische landen
ligt de afgelopen jaren op een stabiel, zij het beperkt, niveau (zie
bijlage 1). Hoewel de handelscijfers met deze groep landen op het
eerste gezicht niet hoog lijken, gaat het hier om aanzienlijke
bedragen. Voor de Nederlandse internationale dienstverlening is deze
groep landen relatief gezien belangrijk.
In bijlage 2 zijn de cijfers voor de Nederlandse handelspositie
weergegeven. Deze cijfers zijn in de jaren tot en met 2008 overwegend
gestegen. Dat betreft zowel de Nederlandse handelspositie in het
algemeen als die ten opzichte van de landen met een moslimmeerderheid.
Vergelijkbare cijfers voor 2009 zijn nog niet voorhanden, maar de
cijfers die beschikbaar zijn duiden op een fikse daling, zowel voor de
algemene handelspositie als voor de handelspositie ten opzichte van de
landen met een moslimmeerderheid. Vooral de wereldwijde financiële en
economische crisis lijkt hierin een rol te spelen. Overigens is er
geen onderzoek voorhanden dat de verbetering of verslechtering van de
handelspositie van Nederland in verband brengt met het islamdebat in
Nederland.
De kern van `nation branding' is het bouwen en onderhouden van een
concurrerende nationale identiteit in zowel binnen- als buitenland. De
overheid heeft hierin de belangrijke taak een duidelijke,
geloofwaardige en positieve visie te presenteren op de kernwaarden van
het land, datgene waar het land voor staat en de doelen die het
zichzelf stelt.
Publieksdiplomatie
De term publieksdiplomatie wordt door het ministerie van Buitenlandse
Zaken gebruikt als overkoepelende term voor alle communicatie met
buitenlandse doelgroepen en is een taak van alle diplomaten.
Publieksdiplomatie gaat voorbij aan het eenzijdig zenden van een
boodschap en is gebaseerd op het aangaan van samenwerking en dialoog.
Betrokkenheid wordt allereerst gecreeerd door te luisteren naar de
ander en vervolgens te zoeken naar gemeenschappelijke uitdagingen of
overeenkomsten. Door te luisteren naar het buitenlands publiek, kan
buitenlands beleid zorgvuldig geformuleerd worden en bijdragen aan de
geloofwaardigheid van en het vertrouwen in de Nederlandse overheid.
Publieksdiplomatie dient drie doelen op korte, middellange en lange
termijn:
- flexibel reageren op incidenten en crises, zowel hier als daar;
- het duiden van binnenlandse politiek en publieke opinie hier en
daar;
- een `lange-termijnbodem' leggen (nl. een solide, positief beeld
onder invloedrijke delen van de bevolking) waarop voortgebouwd kan
worden zodra zich een incident of crisis voordoet.
Beoogd resultaat van deze inzet is:
- dat Nederland niet ongenuanceerd wordt beschouwd als een
moslimvijandig land;
- dat de Nederlandse binnenlandse politiek en incidenten in hun
context worden verstaan;
- dat beeldvorming over Nederland wordt ingekleurd door een palet aan
sociale, culturele, politieke en economische thema's waardoor een
evenwichtiger beeld van ons land ontstaat.
Kortom: de doelstelling van de inzet van publieksdiplomatie kan in het
kort worden omschreven als de noodzaak om naast een `ad hoc'
benadering naar aanleiding van incidenten eveneens een structurele,
strategische en pro-actieve aanpak te gebruiken. Nederland is in vele
opzichten een rijk land met een lange geschiedenis dat een breed scala
aan positieve verhalen kent. Bijvoorbeeld op het terrein van onze
ruimte en respect voor minderheden en religie, economie, geschiedenis,
landbouw, creativiteit en eigenzinnigheid.
Uit een inventarisatie van de ambassades in de Arabische landen blijkt
dat een optimale toepassing van publieksdiplomatie een uitdaging is in
landen zonder democratische regime en waar vrije pers en een actieve
civil society grotendeels ontbreken. Blijkens de inventarisatie
blijven er genoeg kanalen over waarlangs publieksdiplomatie toegepast
kan worden.
Middelen van publieksdiplomatie
In 2007/2008 is Buitenlandse Zaken gestart met een pilotproject waarin
tot eind 2010 drie hubs voor publieksdiplomatie zijn aangesteld in
regio's die voor Nederland een aanzienlijke politieke of economische
rol spelen: één in Caïro voor de Arabische Wereld, één in Peking voor
China en één in Washington voor Noord-Amerika. De`hubs' ontwikkelen
een publieksdiplomatiestrategie voor de gehele regio, coördineren
regionale publieksdiplomatie-activiteiten en faciliteren de
uitwisseling van informatie tussen het postennetwerk en het
departement in Den Haag.
Gezien de specifieke beeldvorming in landen met een moslimmeerderheid
is een strategisch kader ontwikkelt om de posten in dit deel van de
wereld handvatten te bieden bij de uitvoering van publieksdiplomatie.
De lokale omstandigheden bepalen de precieze inzet van middelen. Van
cruciaal belang om gericht publieksdiplomatie te bedrijven, zijn: a.
kennis van heersende opinies op actuele thema's en onderwerpen; b. een
goede impressie van de beeldvorming over Nederland; en c. een goed
netwerk met opiniemakers en media.
Uitgangspunt is een zo goed mogelijke analyse van beeldvorming.
Media-analyse is een van de meest gangbare instrumenten voor het
monitoren van de beeldvorming en het volgen van relevante thema's.
Steeds meer ambassades maken daarnaast gebruik van de mogelijkheid om
via onderzoek beter inzicht te krijgen in kennis en perceptie van
specifieke doelgroepen. BZ zal in 2010 diepgravender (kwalitatief)
onderzoek laten verrichten in diverse Arabische landen om opvattingen
over Nederland te achterhalen en kernboodschappen over Nederland te
toetsen.
Om ontwikkelingen in Nederland goed te kunnen duiden en bij
influentials en opiniemakers onder de aandacht te kunnen brengen is
het hebben en onderhouden van een groot netwerk van opiniemakers van
groot belang. Tot deze netwerken behoren journalisten, ondernemers,
NGO's, academici, religieuze en politieke leiders, maar ook
kunstenaars, bloggers of musici.
Een van de krachtigste manieren om invulling te geven aan beeldvorming
over Nederland is mensen uitnodigen in Nederland: see for yourself.
Buitenlandse Zaken heeft een actief bezoekersprogramma dat zich richt
op zowel `influentials' als `high-potentials'.
Het bezoekersprogramma voor influentials kan door posten worden
ingezet om journalisten, academici, ondernemers etc. voor een korte
periode van twee tot vijf dagen in Nederland te ontvangen. De
`influentials' krijgen een programma op maat over een specifiek thema.
Belangrijkste voorwaarde is een reële vraag van de deelnemers ten
grondslag ligt aan het bezoek en dat alle mogelijke invalshoeken in
het debat aan de orde komen. In 2009 heeft Buitenlandse Zaken een
succesvol programma georganiseerd voor veertien journalisten uit
diverse landen uit de Arabische wereld over integratie en islam in
Nederland. Ook in 2010 staan diverse programma's gepland, waaronder
een bezoek van `bloggers' uit de regio.
Aan het bezoekersprogramma voor 'high-potentials' (het Dutch Visitors
Programme) nemen toekomstige leiders uit de opkomende markten deel.
Onder de landen met een moslimmeerderheid richt dit programma zich
specifiek op Egypte, Turkije en de Golfregio. Jonge academici,
politici, ondernemers of leiders uit de `civil society' krijgen een
programma op maat aangeboden van één tot drie weken in Nederland. Het
programma geeft een dieper inzicht in de sterke kanten van Nederland
en zorgt voor inzicht in de context van de Nederlandse maatschappij.
Relevant om te vermelden is verder dat veel van de Nederlandse
beleidsinspanningen tot doel hebben om de dialoog tussen Nederland en
buitenlandse doelgroepen te bevorderen. Onze inspanningen op het
terrein van ontwikkelingssamenwerking in islamitische landen, het
Nabuurschapprogramma van de EU, actieve betrokkenheid binnen de
Alliantie der Beschavingen en het Islam Research Programme zijn hier
een aantal mooie voorbeelden van.
De rol van niet-gouvernementele actoren in publieksdiplomatie
Publieksdiplomatie is zeker niet het strikte domein van de overheid en
het ministerie van Buitenlandse Zaken in het bijzonder. In tegendeel.
Niet-gouvernementele actoren zijn vaak veel flexibeler dan nationale
overheden in het aangaan van partnerschappen en dialoog met specifieke
doelgroepen. Daarbij genieten zij vaak meer vertrouwen bij de
bevolking. Zij kunnen dus in binnen- en buitenland een belangrijke rol
spelen bij het positief beinvloeden van beeldvorming over Nederland.
Via familiebanden, maar ook bijvoorbeeld via `grass roots'
organisaties staan mensen met een moslimachtergrond wereldwijd in
direct contact met elkaar. `Social diplomacy' is dan ook een zeer
krachtig instrument met betrekking tot beeldvorming en daarmee
onderdeel van publieksdiplomatie. Een goed voorbeeld hiervan vormt de
kalme reactie van moslims in Nederland ten tijde van het verschijnen
van `Fitna'. Deze kalmte heeft mogelijk ook invloed gehad op de
reacties in het buitenland.
Samenvattend
Het belang van een gunstig beeld van Nederland in andere landen is
groot. Negatieve beeldvorming kan verstrekkende gevolgen hebben:
vermindering van economische betrekkingen en daarmee het verlies van
arbeidsplaatsen in Nederland; een minder effectieve inzet om op
klimaat internationaal vooruitgang te boeken; verminderde veiligheid
van Nederland en Nederlandse belangen in derde landen. De huidige
mondiale politieke en economische situatie maakt het derhalve urgenter
dan voorheen te investeren in positieve beeldvorming over Nederland.
Publieksdiplomatie neemt daar een belangrijke plaats in.
Het blijft dus zaak voortdurend alert te blijven op ontwikkelingen die
afbreuk kunnen doen aan ons imago. Beeldvorming over Nederland wordt
vooral bepaald door het Nederlands (buitenland)beleid en het
binnenlandse politieke klimaat. Om ontwikkelingen in Nederland goed te
kunnen duiden en in de juiste context te kunnen plaatsen is een
stevige inzet op publieksdiplomatie vereist. Dit vraagt om
voortdurende media-analyse en onderzoek, training van diplomaten en
het steviger verankeren van publieksdiplomatie in de dagelijkse
diplomatieke praktijk. Alleen zo kan blijvend over het voetlicht
worden gebracht dat Nederland een rijk land is met een lange
geschiedenis dat een breed scala aan positieve verhalen kent. Ook op
het terrein van ruimte en respect voor minderheden en religie,
economie, geschiedenis, landbouw en creativiteit.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Pagina 8 van 8
Ministerie van Buitenlandse Zaken