Senternovem

12-03-2010 |

Pragmatische gezamenlijke oplossingen

Erik ter Avest, projectleider ROB-internationaal van Agentschap NL licht toe: "Het Nieuw-Zeelandse initiatief om niet-CO2 broeikasgassen uit de landbouw in een emissiehandelssysteem onder te brengen is vanzelfsprekend om diverse redenen uitermate complex. Enerzijds is er nog veel weerstand bij de agrariërs vanwege voorziene lastenverzwaringen en anderzijds ontbreekt nog veel cruciale kennis. In 2011 gaat de emissiehandel desondanks op vrijwillige basis van start.

In 2012 moeten de methaan- en lachgasemissies verplicht gerapporteerd worden. En vanaf 2015 moeten de boeren New Zealand Units (NZUs) kopen als ze hun emissies niet reduceren. Vanuit mondiaal klimaatperspectief zie ik het vooral als een waardevol experiment om samen snel helder te krijgen welke cruciale informatie nog mist en voor een bepaalde toepassing moet worden ontwikkeld. Want het is nog niet exact bekend wat de emissiereductie-effecten zijn van diverse landbouwmaatregelen. En die kennis heb je wel versneld nodig om te voldoen aan monitoringeisen van emissiehandel. Wetenschappers, beleidsmakers en agrarische partijen werken in Nieuw-Zeeland samen om hiervoor pragmatische oplossingen te vinden."

Ook op andere ROB-terreinen biedt samenwerking meerwaarde. Zo kunnen overheden met financiële prikkels marktintroductie mogelijk maken van maatregelen die anders op de plank blijven liggen. Of de ontwikkeling en het gebruik van klimaatvriendelijke technieken stimuleren door gebruikers hiervoor te belonen. Dit is vrijwel zeker nodig bij aanpassingen in diervoeding voor melkvee. Idealiter worden de kosten van lagere methaanemissie op langere termijn gedekt door hogere melkopbrengsten, maar voorlopig lijkt dat nog niet het geval te zijn. En momenteel zijn er ook nog geen commercieel beschikbare veevoeraanpassingen die langdurig werken.

Videofilm
In een videofilm naar aanleiding van het NCGG5-congres geven verschillende deelnemers hun visie op de klimaatkansen van reductie van niet-CO2 broeikasgassen en de aandacht die daarvoor nodig is. Daarin stelt beleidsmaker Herman Walthaus van VROM onder meer dat samenwerking niet alleen beter is voor het klimaatbeleid, maar ook voor wetenschappers omdat het werk genereert waarvan de resultaten worden toegepast. Vanzelfsprekend is breed draagvlak, samenwerking over de bestaande grenzen heen en aandacht op voldoende hoog niveau voor veel duurzaamheidsthema's belangrijk.

Dit geldt echter nog meer voor de reductie van niet-CO2 broeikasgassen, omdat dit onderwerp tot nu toe minder bekend en veelal complexer is dan thema's zoals energiebesparing. "Gerichte samenwerking tussen wetenschap, beleid en bedrijfsleven zal de reductie van niet-CO2 broeikasgassen hoger op de internationale klimaatagenda plaatsen", zegt Ter Avest. "En ook dit zal eraan bijdragen dat we samen ROB-klimaatkansen sneller en beter benutten."

Deze film kunt u hier bekijken.