Partij van de Arbeid

Job Cohen kandidaat-lijsttrekker


Job Cohen heeft zich vrijdagmiddag kandidaat gesteld als lijsttrekker van de Partij van de Arbeid. In zijn toespraak lichtte hij toe waar de PvdA volgens hem voor staat: 'Een partij die het niet moet hebben van one-liners, omdat wij voortdurend op zoek zijn naar balans: balans tussen individu en samenleving, tussen oude Nederlanders en nieuwe Nederlanders, tussen internationale oriëntatie en nationaal belang, tussen ouderen en jongeren, tussen gelovigen en niet-gelovigen. Een partij die altijd op zoek is naar die fatsoenlijke samenleving.

Ik hoop dat heel veel mensen met mij willen meedoen. Mensen van binnen de partij, maar ook mensen van buiten de partij, mensen die lid waren of die dat willen worden. Zodat we samen werken aan een fatsoenlijke samenleving, een samenleving in balans, juist nu, in deze moeilijke tijd. Daarom stel ik mij vol overtuiging kandidaat voor het lijsttrekkerschap van de Partij van de Arbeid. Klik op lees verder voor de volledige toespraak van Job Cohen.

(gesproken woord geldt)

Toespraak Job Cohen 12 maart 2010 partijbureau PvdA

'Vandaag stel ik mij met grote overtuiging kandidaat als lijsttrekker van de Partij van de Arbeid, de partij waar ik al sinds mijn 18e lid van ben. Mijn ouders behoorden tot de allereerste leden, mijn moeder is lid geweest van de gemeenteraad van Heemstede. De partij is een belangrijk onderdeel van mijn leven en geschiedenis, niet zozeer vanwege de partij zelf, maar meer om haar uitgangspunten. Want de Partij van de Arbeid gáát ergens over, maakt zich druk om mensen, over het welzijn van iedereen.

De aanleiding om mij kandidaat te stellen, heeft u vanmorgen kunnen horen. Wouter Bos heeft verteld dat hij zich niet kandidaat stelt als lijsttrekker voor de komende verkiezingen. Laat ik voorop stellen dat ik dat betreur. Hij heeft de Partij van de Arbeid gedurende jaren met hart en ziel voortreffelijk gediend, hij heeft prachtige momenten meegemaakt en hele moeilijke, en hij heeft telkens de guts en de energie gehad om door te gaan.
Niet voor zichzelf, maar voor het verwezenlijken van zijn idealen: bijdragen aan een fatsoenlijke samenleving.

Ik wist al gedurende langere tijd dat Wouter overwoog, uitsluitend en alleen op grond van persoonlijke omstandigheden, om zich niet voor een volgende periode kandidaat te stellen. Het zijn overwegingen die ik herken en in hoge mate respecteer. Gedurende onze gesprekken heeft hij aan mij de vraag voorgelegd of ik bereid zou zijn mij als lijsttrekker te kandideren, wanneer hij zich zou terugtrekken. Toen die vraag mij enkele weken geleden in definitieve vorm werd voorgelegd, heb ik die bevestigend beantwoord.

Ik moet hiervoor een offer brengen dat mij zwaar valt: ik treed vandaag terug als burgemeester van Amsterdam. Ruim negen jaar heb ik dit ambt met hart en ziel vervuld en ik zal het vreselijk missen. Het is de mooiste functie die ik ooit in mijn leven heb gehad en het heeft mij ontzettend veel gegeven.

Het spijt mij dat ik op deze manier zo plotseling de nauwe banden die ik met zo velen heb, moet loslaten: met mijn naaste medewerkers, met de leden van het College van Burgemeester en Wethouders, met raadsleden, met al diegenen in de stad die zo hard werken om Amsterdam te dienen.

Het dagelijkse contact met al die Amsterdammers die van de stad een feest maken, zal ik vooral missen. Tegen hen zeg ik: ik ben geboren in Haarlem, ik heb gestudeerd in Groningen, ik heb gewerkt in Leiden, Maastricht en Den Haag, maar de afgelopen jaren ben ik Amsterdammer geworden en ik zal dat mijn hele leven blijven.

De PvdA koos in 2005 voor een nieuw beginselmanifest, waarin het recht op een fatsoenlijk bestaan voor iedereen en volwaardige deelname door iedereen aan de samenleving centraal staat. Als burgemeester heb ik in het leven van mensen gezien hoe belangrijk het realiseren van juist dat ideaal is.

Want ik heb gezien wat het betekent voor mensen als zij geen werk hebben of juist twee banen nodig om rond te komen. Wat het betekent als kinderen onvoldoende scholing krijgen, de Nederlandse taal niet goed spreken en dat nooit meer inhalen, of als zij niet goed kunnen rekenen.
Wat het betekent als je niet veilig over straat durft of als ziekte een obstakel in je dagelijks leven is.

En ik heb gezien hoe zeer mensen elkaar soms niet meer verstaan, wanneer er geen bereidheid is om gezamenlijk te werken aan een gedeelde toekomst, wat het betekent als er haat ontstaat, bijvoorbeeld in de periode na de moord op Theo van Gogh.

Maar ik heb ook gezien wat er allemaal kan als we samen de schouders er onder zetten. Ik ben er meer dan ooit hartgrondig van overtuigd dat er uiteindelijk geen andere manier is om vooruit te komen.

Zal dat gemakkelijk zijn?
Nee, zeker niet. Nederland gaat zware tijden tegemoet waarin veel maatregelen genomen zullen moeten worden die potentieel splijtend in de samenleving werken.

Of het nu gaat om de maatregelen die straks uit de heroverwegingen zullen volgen, of het nu gaat om aanpassing aan de stijgende levensverwachting, of dat het nu gaat om de noodzakelijke verduurzaming van onze economische structuur. De grote politieke uitdaging is dan ook niet of er grote veranderingen plaats moeten vinden maar hoe je dat doet op een manier dat iedereen het mee kan maken. Dat je geen land van verliezers en winnaars krijgt. Dat niet de ene helft van Nederland optimistisch en in de toekomst gelovend vooruit wil, en de andere helft van Nederland bezorgd en naar binnen gekeerd zich afvraagt hoe het verder moet. Dat is een grote opdracht. Maar het maakt onze economie sterker. En ons land ook domweg een stuk prettiger om in te leven.

Er zal de komende tijd ingegrepen moeten worden in de uitgaven van de overheid. Dat gaan we allemaal merken, en het zal hoe dan ook pijnlijk zijn, zoals we al gezien hebben rond de AOW leeftijd. De grootste risico's lopen zij die nu al het minst bedeeld zijn. Daar moeten wij een dam tegen opwerpen. Het is niet acceptabel als kinderen moeten opgroeien in armoede. Ik weet zeker dat mensen die het beter getroffen hebben dat óók vinden.

Maar de bescherming van de minst bedeelden werkt alleen als ook de middengroepen zien en voelen dat zij zich gesteund weten. Dan gaat het om gewone mensen, gezinnen met kinderen, tweeverdieners, die aan de keukentafel berekenen hoe zij hun huis of hun auto kunnen blijven betalen. Zij houden ons land draaiende: leraren, administratief medewerkers, politieagenten, bouwvakkers, verpleegkundigen, ambtenaren en ga zo maar door.
Zij vormen de ruggengraat van Nederland, zij dragen ons land en onze economie. Hun banen te behouden, zorgen dat de kosten van het dagelijks leven bij hen niet onverantwoord omhoog gaan door op van alles en nog wat te bezuinigen, daar ligt voor mij een grote prioriteit.

Het risico op versplintering in onze samenleving is groot, op een tweedeling ook. De Partij van de Arbeid heeft daar altijd tegen gevochten en zal daartegen blijven vechten.

Het is een teken van beschaving om mensen met minder talent of minder mogelijkheden net zo goed bij de samenleving te houden als mensen die het in dat opzicht gemakkelijker hebben, zoals het een teken van beschaving is om mensen met andere opvattingen te respecteren en niet uit te sluiten, zolang zij zich maar binnen onze rechtsstaat bewegen. Dat is werkelijke vrijheid.

Als burgemeester van Amsterdam heb ik me intensief bezig gehouden met onderwerpen als erbij horen en meedoen, je thuis voelen en je hier thuis blijven voelen, aarden in ons land. Veiligheid is daarbij een kernthema, want veiligheid is de kern van je thuis voelen. Daar heb ik in Amsterdam op tal van manieren aan gewerkt. Ik heb telkens nieuwe middelen ingezet, van preventief fouilleren tot cameratoezicht, van het bedenken en inzetten van straatcoaches tot het substantieel terugbrengen van criminele en overlastgevende jeugdgroepen, van het terugdringen van drugsoverlast tot een aanval op huiselijk geweld - een van de zwaar onderschatte oorzaken van onveiligheid.

Veiligheid wordt ook gestimuleerd door mensen kansen te geven, door ze bij de samenleving te betrekken, door opleiding, door werk en door een behoorlijk huis. De beste resultaten worden bereikt als repressie en preventie hand in hand gaan.

Maar het gaat niet alleen om de problemen van nu, wij moeten ook verder kijken naar de toekomst; iets bouwen waar we trots op kunnen zijn. Ons land klaar maken voor toekomstige generaties met een nieuw elan, nieuwe ontwikkelingen, nieuwe technologieën en voor ons nu nog ongekende mogelijkheden, met een onbekende plaats binnen een wereld waarbij grenzen iets anders betekenen dan zij nu betekenen, en dus binnen een Europa dat wij kritisch maar met open ogen tegemoet treden.

De afgelopen jaren ben ik als burgemeester van Amsterdam met deze thema's bezig geweest. En thema's houden niet op aan de grens van een gemeente.

Of het nu gaat om mijn werk als burgervader in een stad met meer dan 170 nationaliteiten of als baas van de politie, om het binnenhalen en verwelkomen van nieuwe bedrijven, het ontsluiten van de stad of om milieumaatregelen.

Alles heeft duizend draden met wat in Nederland, in Europa en in de rest van de wereld gebeurt. En al die draden en alle mensen zijn daarbij het sterkst wanneer ze met elkaar verbonden zijn.

En dat beschouw ik als misschien nog wel onze grootste opdracht: het beschermen van het weefsel van Nederland, want als land zijn we gezamenlijk sterker dan als 16 miljoen individuen.

Wat is het Nederland dat mij voor ogen staat?
Nederland is een democratische rechtsstaat, een staat waar het recht heerst, het recht dat door zijn burgers gemaakt wordt, het recht waaraan machtsuitoefening ondergeschikt is. Een staat die grenzen stelt en daarbinnen heel veel mogelijk maakt. Die mensen in de gelegenheid stelt hun eigen talenten tot ontwikkeling te brengen.

Een staat die vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst als uitgangspunt heeft en dus geen onderscheid maakt tussen meningen en godsdiensten - binnen de grenzen van de wet.

Wat mij betreft is die democratische rechtsstaat voor ons een baken, een baken in onzekere tijden. Daarom is het van des te groter belang om die rechtsstaat goed te laten functioneren. Daar is veel te doen, want het is vaak niet goed genoeg georganiseerd. Het komt te vaak voor dat burgers slecht worden geholpen of er met geen mogelijkheid achter kunnen komen waar zij met simpele vragen terecht kunnen. En soms gáát de overheid er helemaal niet meer over, is iets in de markt gezet of op afstand van de overheid. Wat mij betreft werken we daarom aan een overheid, die niet tegenover mensen staat, maar die van mensen is.

Die overheid moet méér doen dan sturen op rendement alleen, want er is meer in het leven dan zo veel mogelijk geld verdienen. De waarde van een samenleving valt niet in euro´s uit te drukken. Dat voelen we eigenlijk allemaal zo.

Praat met mensen die zorg nodig hebben of zorg geven en je weet wat echt belangrijk is. Vraag een kind naar zijn dromen en een leraar naar zijn pupillen en je weet wat echt belangrijk is. Vraag een slachtoffer van een overval en de agent die hem opving naar hun gevoelens en je weet dat geld het laatste is wat telt. Dat is de opdracht van de sociaaldemocratie. Een samenleving smeden die gebaseerd is op de waarden van solidariteit en ontplooiing, voor grotere gelijkheid en uitbannen van de uitwassen van het casino-kapitalisme, dat ons de huidige economische crisis heeft bezorgd.

Een samenleving in balans, een samenleving waar het niet gaat om de race naar het meeste geld, maar een samenleving die mensen werk geeft dat zij aankunnen en waar zij bevrediging in vinden, die trots is op zijn zorg, op zijn onderwijs, een samenleving waar mensen zich thuis voelen, een samenleving die pas sociaal is als zij veilig is.

Dat is waar de Partij van de Arbeid voor staat, Een partij die het niet moet hebben van one-liners, omdat wij voortdurend op zoek zijn naar balans: balans tussen individu en samenleving, tussen oude Nederlanders en nieuwe Nederlanders, tussen internationale oriëntatie en nationaal belang, tussen ouderen en jongeren, tussen gelovigen en niet-gelovigen. Een partij die altijd op zoek is naar die fatsoenlijke samenleving.

Ik hoop dat heel veel mensen met mij willen meedoen. Mensen van binnen de partij, maar ook mensen van buiten de partij, mensen die lid waren of die dat willen worden. Zodat we samen werken aan een fatsoenlijke samenleving, een samenleving in balans, juist nu, in deze moeilijke tijd.

Daarom stel ik mij vol overtuiging kandidaat voor het lijsttrekkerschap van de Partij van de Arbeid.'