Somalië
Kamerbrief inzake Somalië
Kamerbrief | 15 maart 2010
Graag bied ik u hierbij een brief over Somalië aan, waarin ik een
overweging zal geven naar aanleiding van het verzoek in de brief van
het Transitional Federal Parliament van Somalië aan de Tweede Kamer.
Hiermee kom ik tegemoet aan het schriftelijk verzoek van de vaste
commissie voor Buitenlandse Zaken van 28 december jl. (kenmerk
2009Z23744/2009D66283). Daarnaast zal deze brief ingaan op de
politieke ontwikkelingen, de veiligheidssituatie en de humanitaire
situatie in Somalië, en op regionale ontwikkelingen.
Samenvatting en conclusie
De situatie in Somalië is vanuit elk perspectief somber en er is
weinig hoop op verbetering op korte termijn. Aan de basis hiervan ligt
het ontbreken van een breed gedragen politieke oplossing voor de
conflicten die het land teisteren. Het Djibouti-proces is min of meer
vastgelopen, vanwege een gebrek aan inclusiviteit. De gewapende
oppositie lijkt voorlopig niet geïnteresseerd in aansluiting bij dit
proces en de Transitional Federal Government (TFG) is te zwak om
andere facties te overtuigen van de noodzaak om eraan deel te nemen.
Uiteindelijk is de kernvraag waar het gemeenschappelijk belang ligt
van alle betrokken Somalische facties die door zeer verschillende
motieven en belangen worden gedreven, variërend van de invloed van de
clan, religieuze overtuiging, economisch gewin en politieke macht.
Deze vraag zal door de Somali's zelf moeten worden beantwoord, omdat
het verleden uitwijst dat een van bovenaf opgelegde of van buitenaf
aangeboden politieke oplossing niet werkt. Tot nu toe sneuvelden alle
politieke processen op gebrek aan draagvlak in Somalië of op het
ongecoördineerde optreden van externe actoren, die veelal een eigen
agenda in Somalië nastreven en daarvoor lokale partners rekruteren.
Dergelijke interventies zijn niet altijd ondersteunend aan het al zo
moeizaam verlopende vredesproces en maken in die zin soms meer deel
uit van het probleem dan van de oplossing.
Een regering die nauwelijks gezag heeft over het eigen grondgebied,
onvoldoende wil bij een aantal rebellenbewegingen om mee te werken aan
een politieke oplossing, de eigen agenda's van externe actoren in de
regio en de beperkte aandacht en interventiecapaciteit van de
internationale gemeenschap - het zijn alle factoren die het verbeteren
van de situatie in Somalië de komende tijd tot een majeure uitdaging
maken.
Transitional Federal Parliament : verzoek om steun
In de brief van het Transitional Federal Parliament (TFP) aan de
voorzitter van het Nederlandse parlement d.d. 15 november jl.,
verzoekt het TFP om Nederlandse steun bij het stabiliseren van
Somalië. In het bijzonder geeft het TFP aan een hechte bilaterale
relatie op te willen bouwen met het Nederlandse parlement. Daarnaast
verwijst het TFP naar een eerder gesprek tussen een delegatie van
Somalische parlementariërs en de vaste commissie voor Buitenlandse
Zaken, waarin de wens is uitgesproken dat Somalië voor Nederland de
status van partnerland krijgt, dat Nederland aan Somalië materiële en
politieke steun geeft en dat de Tweede Kamer bijdraagt aan de
capaciteitsopbouw van het Somalische parlement.
Uitbreiding van de lijst met partnerlanden met Somalië is momenteel
niet aan de orde, omdat de bijzonder complexe situatie van dit land
zich niet leent voor een reguliere ontwikkelingssamenwerkingsrelatie,
ook niet in het kader van de zogenaamde profiel-2 landen. Omdat
Somalië deel uitmaakt van de Hoorn van Afrika, één van de twee
prioritaire regio's van Nederland in Afrika, is Nederland hoe dan ook
nauw betrokken bij de situatie in Somalië.
Zo verleent Nederland op diverse manieren materiële en politieke steun
aan Somalië, in lijn met de inspanningen die plaatsvinden in
EU-verband. Deze inzet is erop gericht het Djibouti-proces tot een
goed einde te brengen, Somalië te helpen stabiliseren en ontwikkelen,
een bijdrage te leveren aan verlichting van de humanitaire nood, de
dreiging tegen te gaan die uitgaat van piraterij, religieus extremisme
en terrorisme, en de naleving van het internationaal recht en de
mensenrechten te bevorderen. Op al deze facetten van de Nederlandse
ondersteuning wordt in deze brief nader ingegaan. Nederland zal de
inspanningen ten behoeve van Somalië ook dit jaar voortzetten. De
Somalische problematiek wordt door Nederland nadrukkelijk bezien
vanuit een regionaal perspectief en vanuit de overtuiging dat een
coherente multilaterale aanpak in dit soort situaties de meest
effectieve is: uiteraard met EU-partners, maar ook in VN-verband en
waar mogelijk in samenwerking met de AU.
Wat betreft de samenwerking met en ondersteuning van het Somalische
overgangsparlement zal Uw Kamer een eigen afweging willen maken.
Politieke ontwikkelingen
Het Djibouti-akkoord van 19 augustus 2008 voorziet in een
transitieproces dat uiterlijk in augustus 2011 moet uitmonden in een
nieuwe grondwet en een nieuwe, democratisch gekozen regering. Als
onderdeel van het Djibouti-akkoord is het Transitional Federal
Parliament (TFP) van Somalië begin 2009 uitgebreid van 275 naar 550
leden, om zo ook de oppositie, verenigd in de Alliance for the
Reliberation of Somalia (ARS), aan boord te krijgen. Ook koos het
vernieuwde en uitgebreide parlement Sheikh Sharif Sheikh Ahmed tot
president.
De voorzichtige hoop die deze verkiezing gaf, is tot op heden vergeefs
gebleken. Diverse groeperingen, zoals Al Shabaab en Hizbul Islam,
blijven zich verzetten tegen het Djibouti-akkoord en blijven proberen
de overgangsregering met geweld omver te werpen. Het lukt het TFP niet
een opbouwende, samenbindende rol te spelen. De grote omvang komt het
functioneren van het parlement niet ten goede. Het TFP, dat sinds
begin 2009 in Mogadishu is gevestigd, komt vanwege de slechte
veiligheidssituatie in de hoofdstad en gebrek aan salaris weinig
bijeen. De TFP-leden verblijven in verband met deze onveiligheid
grotendeels in het buitenland.
De Transitional Federal Government (TFG) boekt weinig concrete
vooruitgang bij het vergroten van haar draagvlak en het betrekken van
andere groepen bij het Djibouti-proces. Hoewel afspraken werden
gemaakt om de samenwerking te bevorderen met bijvoorbeeld de regio
Puntland, werden deze tot op heden niet geconcretiseerd. Voortdurende
aanvallen door de gewapende oppositie, interne verdeeldheid en gebrek
aan middelen en capaciteit blijven het effectief functioneren van de
TFG in de weg staan. De overgangsregering is daardoor ook niet in
staat gebleken om de bevolking te overtuigen van haar meerwaarde,
bijvoorbeeld door het leveren van basisvoorzieningen.
De relaties tussen de TFG en Puntland, dat zichzelf als autonome regio
binnen de Somalische federatie beschouwt, zijn precair. Ondanks het
eerder genoemde akkoord en een aantal goede voornemens, werken de
partijen vooralsnog onvoldoende samen. Onlangs heeft Ould-Abdallah, de
speciale vertegenwoordiger van de SGVN voor Somalië, aangegeven te
zullen bemiddelen. Een goede relatie tussen de TFG en Puntland is
onontbeerlijk voor vrede en stabiliteit in Somalië.
In Somaliland, dat zichzelf in 1991 onafhankelijk verklaarde, liepen
in september 2009 de spanningen op, nadat de presidentsverkiezingen
wederom werden uitgesteld. Deze interne spanningen zijn afgenomen
nadat de politieke partijen op 3 oktober 2009 een akkoord sloten. De
situatie is echter verre van stabiel. Bovendien blijft er spanning
bestaan tussen Puntland en Somaliland over de afbakening van de grens
tussen beide gebieden.
De EU werkt aan een geïntegreerde aanpak van de problematiek in
Somalië, waarin politieke, sociaal-economische,
veiligheidsgerelateerde en humanitaire aspecten aan bod komen. Op
politiek vlak zijn de inspanningen gericht op ondersteuning van de
uitvoering van het Djibouti-akkoord. De Europese Commissie (EC) is de
grootste donor in Somalië en draagt via diverse projecten bij aan het
versterken van de overgangsinstellingen, zoals het TFP en de TFG.
Hierbij wordt onder andere technische assistentie verleend gericht op
capaciteitsopbouw. De TFG wordt bijvoorbeeld bij de uitoefening van
haar transitietaken ondersteund, waaronder het ontwerpen van een
nieuwe grondwet. Ook wordt financiering verleend aan de organisatie
AWEPA (Association of European Parliamentarians with Africa) voor
training van parlementariërs. Daarnaast ondersteunt de EC in Puntland
en Somaliland de lokale autoriteiten door projecten op het gebied van
lokaal bestuur en gedecentraliseerde dienstverlening, wetshandhaving
en veiligheid. Ook steunt de EC projecten op het gebied van onderwijs,
economische groei, gezondheidszorg en de ontwikkeling van civil
society in Somalië. Veel projecten die de EC financiert, worden
uitgevoerd door VN-organisaties zoals UNDP en door (I)-NGO's.
De Nederlandse inspanningen sluiten aan bij die van de EU. Zo worden
met Nederlandse financiering ook in Somaliland parlementariërs en
parlementaire staf getraind door AWEPA. Verder restaureert AWEPA met
Nederlandse steun het parlementsgebouw van het House of Elders in
Somaliland. Ook heeft Nederland een algemene financiële bijdrage
geleverd aan het UN Political Office for Somalia (UNPOS) ter
ondersteuning van het vredesproces in Somalië. Verder onderzoekt
Nederland de mogelijkheden om met partners zorg te dragen voor de
preventie van verdere conflicten.
Veiligheidssituatie
Interne conflicten
De veiligheidssituatie in Somalië is de afgelopen maanden slecht
gebleven. In Mogadishu wordt veel gevochten en vinden met enige
regelmaat aanslagen plaats gericht op de TFG, andere
overgangsinstituties en de African Union Mission in Somalië (AMISOM).
Zo werd op 3 december 2009 een zware zelfmoordaanslag in TFG-gebied
gepleegd, waarbij vier Somalische ministers omkwamen. Er bestaan
sterke aanwijzingen dat Al Shabaab achter de aanslag zat, hoewel deze
radicaal-islamitische groepering de verantwoordelijkheid daarvoor tot
nog toe niet heeft opgeëist. De TFG blijft slechts controle hebben
over enkele districten in de hoofdstad Mogadishu.
Ook in andere delen van Zuid- en Centraal-Somalië hebben de afgelopen
tijd zware gevechten plaatsgevonden, waardoor de machtsverhoudingen
zijn verschoven. Al Shabaab heeft terrein veroverd op andere gewapende
groeperingen. Al Shabaab lijkt zijn positie in Zuid- en
Centraal-Somalië daarmee te consolideren, maar blijft weinig populair
onder de Somalische bevolking. Ernstige mensenrechtenschendingen,
zoals stenigingen en executies, blijven vooral in gebieden onder
controle van Al Shabaab plaatsvinden. De radicale interpretatie van de
sharia en de inzet van (zelfmoord)aanslagen waarbij Somalische burgers
omkomen stuiten op antipathie bij de bevolking.
Het gebrek aan gezag van de TFG in grote delen van Somalië en de
voortdurende conflicten met rebellenbewegingen hebben een
voedingsbodem gecreëerd voor extremisme en piraterij. Zorgelijk zijn
bovendien enkele incidenten tussen Al Shabaab en het Keniaanse leger
aan de grens tussen Somalië en Kenia. De voortdurende onveiligheid
heeft een negatief effect op de humanitaire hulpverlening (zie
hieronder).
Zoals hierboven al geschetst zijn de noordelijk gelegen delen van
Somalië, Somaliland en Puntland, in vergelijking met Zuid- en
Centraal-Somalië relatief stabiel, maar ook daar neemt de spanning
toe. In Puntland zijn de autoriteiten niet goed in staat om het
stijgende aantal gewelddadige incidenten, de piraterij en de
toenemende mensensmokkel aan te pakken. In beide regio's wordt
gevreesd voor machtsuitbreiding en nieuwe aanslagen van Al Shabaab.
De zorgelijke situatie in Somalië werd op 25 januari jl. besproken in
de Raad Buitenlandse Zaken van de EU. Om het gezag van de TFG te
kunnen versterken besloot de Raad tot het voorbereiden van een
trainingsmissie voor Somalische veiligheidstroepen, in Uganda.
Nederland heeft daarbij aangedrongen in het voorbereidingstraject
uiterste zorgvuldigheid te betrachten. Juist vanwege de zwakke positie
van de Somalische overheid en de grote instabiliteit in Somalië dient
voldoende zeker gesteld te worden dat de beoogde resultaten van de
missie haalbaar en duurzaam zijn. Mede op instigatie van Nederland is
de noodzaak van goede randvoorwaarden opgenomen in de Raadsconclusies,
waaronder een deugdelijke selectieprocedure voor de te trainen
soldaten, een betalingssysteem om desertie te voorkomen, en een
mechanisme om te monitoren waar de getrainde soldaten zich ophouden.
In de komende tijd zal het operation planvoor de trainingsmissie nader
worden uitgewerkt, waarna de missie naar verwachting in het voorjaar
kan beginnen. Momenteel wordt een missie met circa 100 trainers
voorzien, die ongeveer 2.000 veiligheidstroepen zullen opleiden. De
regering voorziet vooralsnog geen Nederlandse bijdrage aan de
trainingsmissie.
Met het benadrukken van uiterste zorgvuldigheid en behoedzaamheid bij
activiteiten ter versterking van de veiligheidssector in Somalië volgt
Nederland onder andere de aanbeveling van de UN Monitoring Group on
Somalia, die tot taak heeft de naleving van het wapenembargo met
betrekking tot Somalië te volgen. Het VN-embargo tegen Somalië 1 is
sinds 1992 van kracht en de EU heeft het in december 2002 overgenomen
2 . Bepaalde leveringen zijn van het embargo uitgezonderd,
bijvoorbeeld als het gaat om piraterij-bestrijding, leveringen voor
VN-personeel en voor de AU-vredesoperatie AMISOM of leveringen in het
kader van opbouw van de veiligheidssector. Nederland levert geen
wapens aan de TFG. De Kamer is eerder schriftelijk geïnformeerd over
dit onderwerp (Kamerstuk 29521, nr. 129). Naar verwachting zal een
rapport van de UN Monitoring Group binnenkort besproken worden door de
VN Veiligheidsraad.
AMISOM heeft het mandaat om de federale overgangsinstellingen te
beschermen en belangrijke infrastructuur te beveiligen. Met ongeveer
5.100 militairen is AMISOM tot op heden echter nog niet op de beoogde
sterkte van 8.000 militairen. Bovendien opereert AMISOM, als bekend,
in een zeer moeilijke en vijandige omgeving en ligt het zelf geregeld
onder vuur. Het mandaat van AMISOM is op 8 januari jl. door de Peace
and Security Council van de Afrikaanse Unie met twaalf maanden
verlengd. Meer internationale ondersteuning van AMISOM is nodig om
gaandeweg meer stabiliteit in Somalië te realiseren.
De EU committeerde in 2009 EUR 60 miljoen aan AMISOM via de EU Africa
Peace Facility waarvan ruim EUR 30 miljoen inmiddels is overgemaakt.
Voorts steunt de EU het veiligheidsprogramma van UNDP (ROLS) met EUR
13 miljoen en wordt daarnaast EUR 4,5 miljoen bijgedragen uit het
Instrument for Stability ter ondersteuning van de Afrikaanse Unie bij
de financiering van AMISOM. Verder draagt Nederland in 2009/2010 met
USD 1,56 miljoen bij aan de training van Afrikaanse peacekeepers voor
AMISOM. Deze steun loopt via het Amerikaanse ACOTA-programma dat
Afrikaanse troepen traint ten behoeve van Afrikaanse vredesmissies.
Onderwerpen als mensenrechten, genderaspecten en HIV/AIDS-preventie
maken onderdeel uit van deze training.
Piraterij
In 2009 is er internationaal met succes gewerkt aan de bestrijding van
piraterij voor de kust van Somalië. Diverse militaire operaties tegen
piraterij zijn tot stand gekomen en hebben ertoe bijgedragen dat het
aantal succesvolle kapingen van schepen is gedaald. Ook de betere
toepassing van preventieve beschermingsmaatregelen door reders en
kapiteins en de verbeterde internationale coördinatie hebben hieraan
bijgedragen. Dit laatste geldt zowel operationeel, voor de eenheden in
het inzetgebied, als beleidsmatig in de Contact Group on Piracy off
the Coast of Somalia, het forum dat reeds een jaar lang alle relevante
spelers bij piraterijbestrijding voor de kust van Somalië verenigt. De
EU-missie Atalanta wordt in 2010 voortgezet. Nederland levert wederom
een militaire bijdrage aan deze missie ter bestrijding van piraterij
voor de kust van Somalië. Van medio februari tot eind juni worden
achtereenvolgens Hr.Ms. Tromp en Hr.Ms. Johan de Witt ingezet. Deze
inzet werd met uw Kamer besproken tijdens het AO EU Atalanta 2010 d.d.
15 december 2009.
De aandacht voor de oorzaken van piraterij is sterk toegenomen; deze
zijn zonder uitzondering gerelateerd aan de problematische situatie in
het land zelf. Initiatieven ter ondersteuning van het politieke proces
en de veiligheidssector zijn hierboven reeds beschreven. Daarnaast
groeide het besef van de noodzaak om regionale capaciteit op te bouwen
om piraterij het hoofd te bieden. Binnen de contactgroep tegen
piraterij zijn bijvoorbeeld plannen in ontwikkeling voor de opbouw van
capaciteit om de uitvoering van regionale antipiraterijafspraken
mogelijk te maken. Deze zogenaamde Djibouti Code of Conduct is op 29
januari 2009 in Djibouti, onder auspiciën van de International
Maritime Organisation (IMO), tot stand gekomen. Ook ontwikkelt het
VN-bureau voor drugs en criminaliteit (UNODC) projecten om de
strafrechtketen te verbeteren in landen in de regio die reeds
piraterijverdachten berechten.
Nederland heeft in de EU en in de contactgroep tegen piraterij
krachtig onderstreept dat er een einde moet komen aan de
straffeloosheid van piraterij. Nederland heeft daarbij opgebracht dat
de landen in de regio de lasten van berechting en detentie van piraten
moeten delen. Grotere internationale steun voor de opbouw van
regionale maritieme en justitiële capaciteiten tegen piraterij is
essentieel. Nederland heeft dan ook aangekondigd lopende programma's
van UNODC in landen die reeds piraterijverdachten berechten,
financieel te willen ondersteunen. Voorts zal het EU-Raadssecretariaat
op Nederlandse instigatie opties uitwerken om het juridisch kader van
de EU voor de overdracht en berechting van piraten in de regio te
versterken.
Terrorisme
De radicaal-islamitische groepering Al Shabaab bestaat zowel uit
personen met een streng-islamitische agenda voor Somalië als uit
(buitenlandse) strijders met een internationale jihadistische agenda.
De omvang en de aard van de banden tussen (leden van) Al Shabaab en Al
Qa'ida (en in het bijzonder Al Qa'ida op het Arabisch Schiereiland)
zijn moeilijk vast te stellen.
Van Al Shabaab, maar ook van andere gewapende groeperingen die tegen
de TFG strijden zoals Hizbul Islam, gaat al geruime tijd
aantrekkingskracht uit op jongeren van buiten Somalië die willen
deelnemen aan de internationale jihad. Deze jongeren maken veelal deel
uit van de Somalische diaspora en komen voornamelijk uit de omringende
Afrikaanse landen, maar ook uit Noord-Amerika en Europa. Hun aantal
neemt gestaag toe. Inmiddels bevindt zich in Somalië een groot aantal
buitenlandse jihadistische strijders. Hoewel hun aanwezigheid en
training in Somalië in de eerste plaats van belang zijn voor de
veiligheidssituatie in Somalië zelf, kunnen zij ook een risico vormen
voor de omliggende landen, Kenia in het bijzonder, alsook voor
Europese en Noord-Amerikaanse landen.
Somalië lijkt ook op Nederlandse onderdanen aantrekkingskracht uit te
oefenen. Op 24 juli 2009 werden in Kenia vier personen uit Nederland
aan de grens met Somalië aangehouden, omdat zij op weg zouden zijn
naar een jihadistisch trainingskamp in Somalië. De ministers van
Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stuurden Uw
Kamer op 15 december 2009 de Elfde Voortgangsrapportage
Terrorismebestrijding. In het belang van effectieve
terrorismebestrijding door de Nederlandse overheid, onderstrepen zij
daarin de noodzaak om dergelijke reisbewegingen naar jihadistische
strijdgebieden en trainingskampen tijdig te onderkennen.
Humanitaire situatie
De humanitaire situatie in Somalië is in 2009 verder verslechterd door
geweld, droogte en diepe economische crisis. Volgens de VN/OCHA is het
aantal hulpbehoevenden in 2009 verder gestegen tot circa 3,6 miljoen
personen; dit is naar schatting bijna de helft van de bevolking. Ook
heeft terugkerend geweld in de Mogadishu-regio geleid tot nieuwe
stromen ontheemden. Volgens UNHCR zijn er momenteel ruim 1,5 miljoen
ontheemden, die voornamelijk in de gebieden rondom Mogadishu worden
opgevangen (met name in Afgooye). De nieuwe toestroom van ontheemden
verhoogt de druk op de bestaande hulpverlening. UNHCR verwacht dat
door de situatie in Somalië het aantal vluchtelingen in 2010 in de
buurlanden van Somalië verder zal stijgen.
De hoge mate van onveiligheid in Somalië heeft een negatieve
uitwerking op de humanitaire hulpverlening en de toegang tot
hulpbehoevenden. De mate van onveiligheid verschilt per gebied. Met
name Mogadishu en delen van Zuid- en Centraal-Somalië zijn volgens de
VN zeer risicovol voor hulpverleners door voortdurend geweld,
ontvoeringen en intimidatie door Al Shabaab. Door deze onveiligheid
zijn de VN en internationale hulporganisaties genoodzaakt op afstand
vanuit Nairobi te opereren.
De uitvoering van de hulpactiviteiten vindt plaats via lokale
partnerorganisaties in Somalië. Daaraan kunnen risico's kleven. De
internationale pers berichtte onlangs over een kritisch rapport van de
UN Monitoring Group on Somalia over de rol van WFP bij transport en
verstrekking van voedselhulp aan delen van Somalië. Het genoemde
rapport is op dit moment nog niet in zijn geheel beschikbaar.
Nederland volgt de ontwikkelingen rond het rapport nauwgezet en zal
hierover, nadat het rapport beschikbaar is, samen met andere donoren
met het WFP in gesprek gaan om te bezien welke maatregelen geëigend
zijn. Uitgangspunt daarbij is dat een maximale inspanning wordt
gepleegd om er voor te zorgen dat de geboden voedselhulp aankomt bij
de mensen voor wie het bedoeld is. Vooruitlopend op de publicatie en
de bespreking van het genoemde rapport heeft WFP al aangegeven dat aan
een aantal lokale transporteurs geen nieuwe opdrachten zullen worden
gegund.
De onveiligheid beperkt de mogelijkheden tot het uitvoeren van `needs
assessments' en de monitoring van hulpactiviteiten. Ondanks deze
uitzonderlijke omstandigheden blijven VN-organisaties als het
Wereldvoedselprogramma (WFP) en internationale hulporganisaties
humanitaire hulp in Somalië verlenen, zij het vaak met de nodige
beperkingen.
Al eerder kondigde het WFP aan tijdelijk de voedselhulp in
Zuid-Somalië te hebben stopgezet na intimidatie en onaanvaardbare
hulpvoorwaarden door Al Shabaab. De stopzetting betreft volgens het
WFP circa 22% van de totale voedselhulp aan Somalië. Het WFP heeft
aangegeven door te gaan met de voedselhulp in Mogadishu en de Afgooye
corridor, waar grote groepen ontheemden verblijven. Ook blijft het WFP
de voedselhulp voortzetten in de noordelijke gebieden Somaliland en
Puntland. Het WFP heeft voedselvoorraden aangelegd in aangrenzende
regio's en buurlanden (o.a. Kenia) om de eventuele migratie uit deze
gebieden naar de omliggende regio's en landen op te kunnen vangen.
Volgens het WFP zijn de oogsten dit jaar relatief goed in Zuid-Somalië
en zullen de onmiddellijke gevolgen van de opschorting waarschijnlijk
meevallen. Het WFP heeft contact met andere hulporganisaties,
waaronder het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRC) en
andere internationale en lokale ngo's, om te bezien of een deel van de
voedselhulp in Zuid-Somalië tijdelijk kan worden overgenomen, zodat de
meest kwetsbare mensen in deze gebieden voedselhulp blijven ontvangen.
Onlangs presenteerde de VN-Noodhulpcoördinator het VN-hulpverzoek voor
Somalië in 2010, dat ruim USD 689 miljoen bedraagt. De noden blijven
onverminderd hoog. Voedselhulp heeft veruit het grootste aandeel in
het VN-hulpverzoek. Nederland is een actieve donor en overweegt ook in
2010 aan het VN-hulpverzoek bijdragen, al naar gelang de noden en
mogelijkheden. In 2009 heeft Nederland bijna EUR 11 miljoen
bijgedragen aan humanitaire hulp via VN-organisaties en internationale
hulporganisaties in Somalië. Nederland blijft de humanitaire
ontwikkelingen en de WFP-voedselhulpoperaties in Somalië nauwgezet
volgen.
Nederland blijft bovendien internationaal, via de EU en in VN-verband
aandacht vragen voor de verbetering van de humanitaire toegang en
veiligheid van hulpverleners en voor respect voor de humanitaire
beginselen. Nederland constateert met de VN en andere internationale
spelers dat deze beginselen in Somalië onder de huidige omstandigheden
in toenemende mate onder druk staan. De VN en andere internationale
hulporganisaties hebben daarom gezamenlijk zogenaamde "Ground Rules"
afgesproken voor de hulpoperaties in het land. Nederland ondersteunt
deze "Ground Rules" die bedoeld zijn om de neutraliteit en
onafhankelijkheid van de hulporganisaties te waarborgen. Bovendien is
op Nederlands initiatief een informeel overleg gestart tussen
humanitaire donoren om de coördinatie van hun activiteiten te
verbeteren en zo gezamenlijk de problemen beter het hoofd te kunnen
bieden.
Regionale aspecten
De Somalische problematiek wordt door Nederland nadrukkelijk bezien
vanuit een regionaal perspectief, omdat de vele problemen in deze
regio grotendeels met elkaar verbonden zijn en alleen zinvol in
onderlinge samenhang kunnen worden aangepakt. De buurlanden van
Somalië hebben in het verleden direct geïntervenieerd in Somalië of
spelen door het geven van financiële, materiële of politieke steun aan
Somalische facties een rol in het jarenlange conflict. Zo heeft de
slechte relatie tussen Ethiopië en Eritrea zijn weerslag op de
situatie in Somalië. Voorts zijn er andere landen in de regio en
actoren van buiten de regio die met een eigen agenda in Somalië
interveniëren. Het gaat hierbij om regionale machtspolitiek en
veiligheidsbelangen, waaronder antiterrorisme en antipiraterij,
economische belangen, betrokkenheid van voormalige koloniale machten
en religieuze belangen en verbanden. De ongecoördineerde interventies
van externe actoren zijn niet altijd ondersteunend aan het al zo
moeizaam verlopende vredesproces en maken in die zin soms meer deel
uit van het probleem, dan van de oplossing.
Ethiopië trok zijn troepen begin 2009 weliswaar terug uit Somalië,
maar blijft sterk betrokken bij de ontwikkelingen in dat land.
Ethiopië onderhoudt nauwe banden met een aantal Somalische
groeperingen, ook in Somaliland. Ethiopië steunt de TFG en heeft
soldaten op verschillende plaatsen langs de grens met Somalië. In
Ethiopië vormen Somali's een belangrijke etnische minderheid. Zij
wonen voornamelijk in de Ogaden, ook wel de Somali region genoemd, een
groot gebied dat grenst aan Somalië. Banden tussen de Somali's aan
beide zijden van de grens zijn nauw. Over deze regio werd in 1977 en
1978 een oorlog gevoerd tussen Ethiopië en Somalië. Daarnaast
verblijven grote aantallen Somalische vluchtelingen in Ethiopië.
Ethiopië is op dit moment voorzitter van de Intergovernmental
Authority on Development (IGAD). Deze organisatie is echter niet in
staat om ten aanzien van Somalië effectief op te treden, onder meer
omdat het lidmaatschap van Eritrea is opgeschort.
Eritrea is altijd nauw betrokken geweest bij de situatie in Somalië.
Het land gaf, net als andere landen in de regio, materiële, financiële
en politieke steun aan diverse Somalische facties en bood gastvrijheid
aan verschillende, soms gewapende, oppositiepartijen. Daarbij leek
Eritrea facties te steunen, zoals Al Shabaab, die in conflict waren
met facties die steun van Ethiopië ontvingen. In die zin zette het
Ethiopisch-Eritrese grensconflict zich voort in Somalië. De
VN-Veiligheidsraad heeft onder meer tegen die achtergrond op 23
december 2009 sancties tegen Eritrea afgekondigd (VR-resolutie 1907).
De resolutie legt aan Eritrea een wapenembargo op en voorziet in een
reisverbod en bevriezing van tegoeden van het politieke en militaire
leiderschap van Eritrea.
Een ander land dat direct betrokken is bij het conflict in Somalië is
Kenia. Net als in Ethiopië, wonen ook in Kenia in het grote gebied dat
grenst aan Somalië van oudsher veel Somali's. De Keniaanse
autoriteiten slagen er slechts met moeite in om in dat gebied hun
gezag te doen gelden, mede door structurele verwaarlozing van het
gebied en de daarin woonachtige bevolking. Daarnaast huisvest de
hoofdstad Nairobi een grote Somalische gemeenschap, waarvan een groot
deel in de wijk Eastleigh. Een deel van deze Somali's komt
oorspronkelijk uit Noordoost-Kenia en een deel is vluchteling uit
Somalië. Kenia speelt voorts een belangrijke rol bij de berechting van
Somalische verdachten van piraterij.
Kenia maakt zich in toenemende mate zorgen over de repercussies van de
ontwikkelingen in Somalië binnen Kenia en over de dreiging die uit kan
gaan van de Somalische gemeenschap op de binnenlandse veiligheid. Al
Shabaab heeft recent weer gedreigd met aanslagen in Kenia en aan de
grens tussen Somalië en Kenia hebben onlangs enkele incidenten
plaatsgevonden tussen Al Shabaab en het Keniaanse leger. Deze
ontwikkelingen geven reden tot zorg over de gevolgen voor Kenia van
het Somalische conflict, omdat de situatie daar nog steeds fragiel is.
Na de tribaal gemotiveerde onlusten in 2008 is het voor Kenia een
doemscenario als daarbovenop nog religieus gemotiveerde spanning
bijkomt. Intussen nemen de spanningen tussen de grote groep Somali's
in Kenia en de Keniaanse autoriteiten toe. Zo zijn onlangs, na een
demonstratie in Nairobi tegen de uitwijzing van een radicale imam,
grote groepen Somali's gearresteerd op verdenking van illegaal
verblijf. Deze arrestaties hadden een xenofoob karakter. Nederland zal
in EU-verband aandacht blijven vragen voor deze ontwikkelingen en zal
bepleiten de Keniaanse autoriteiten waar mogelijk te ondersteunen om
de spanning met de Somalische gemeenschap in Kenia en die tussen Kenia
en Somalië te verminderen.
In Kenia verblijven sinds het begin van het conflict in Somalië grote
aantallen Somalische vluchtelingen. Een deel daarvan woont al
jarenlang in grote vluchtelingenkampen, zoals in Dadaab. Afgelopen
jaren hebben het voortdurende geweld en droogte in grote delen van
Somalië geleid tot nieuwe groepen Somalische vluchtelingen, die ook
door Kenia worden opgevangen. De humanitaire situatie in de
overbevolkte vluchtelingenkampen van Dadaab is zorgelijk.
In 2009 is volgens UNHCR het aantal Somalische vluchtelingen in de
kampen, die in eerste instantie waren uitgerust voor 90.000 personen,
gestegen tot ruim 270.000. Voor een duurzame verbetering van de
situatie is het volgens UNHCR wenselijk dat de Keniaanse autoriteiten
land ter beschikking stellen voor de bouw van een nieuw
vluchtelingenkamp in Dadaab. Tot dusverre is Kenia daartoe niet
bereid, uit vrees voor onder andere toenemende veiligheidsrisico's in
het grensgebied met Somalië, een aanzuigende werking, toenemende
schaarste aan water en weerstand van de lokale bevolking.
Nederland ondersteunt UNHCR-initiatieven om de huidige kampen in
Dadaab te ontlasten en beziet, samen met andere donoren en in overleg
met de Keniaanse autoriteiten, hoe de grote groep Somalische
vluchtelingen in Kenia het best kan worden opgevangen. Zo voorziet
Nederland voor 2010 een extra bijdrage van EUR 0,5 miljoen voor de
verbetering van de humanitaire situatie in de vluchtelingenkampen in
Dadaab, naast de reguliere steun aan UNHCR.
Ook Jemen is nauw betrokken bij de situatie in Somalië, onder meer
door een historisch gegroeide verwantschap tussen Somali's en
Jemenieten en economische banden. Jemen heeft de afgelopen jaren grote
groepen vluchtelingen uit Somalië opgevangen; zij worden op prima
facie basis geaccepteerd. Dit beleid staat momenteel echter ter
discussie, vanwege de grote druk op de Jemenitische opvangcapaciteit.
Vanuit de Golfstaten vindt van oudsher handel met Somalië plaats en
wordt bovendien financiële steun aan diverse Somalische facties
gegeven. Saoedi-Arabië heeft de afgelopen tijd hernieuwde
betrokkenheid bij de situatie in Somalië getoond, door de TFG
financieel te ondersteunen en op 19 december 2009 in Jeddah een
bijeenkomst van de International Contact Group for Somalia te
organiseren. Hoewel de operationele waarde van deze bijeenkomsten
beperkt is, zitten daar nu wel alle externe actoren aan tafel die op
een of andere manier bij Somalië betrokken zijn. Nederland was ook bij
deze bijeenkomst aanwezig.
De EU nam tijdens de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 8
december 2009 een EU-strategie voor de Hoorn van Afrika aan. Onderdeel
van de EU-inzet is een alomvattend beleid waarbij de ontwikkelingen in
de Hoorn van Afrika meer in onderlinge samenhang worden bezien. Ook
Nederland heeft hieraan actief meegewerkt, om de kans op een duurzame
oplossing voor de vele problemen te vergroten.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
1 VN Veiligheidsraadsresolutie 733 (1992)
2 EU Gemeenschappelijk Standpunt 2002/960/CFSP, 10 december 2002
Ministerie van Buitenlandse Zaken