Datum 16 maart 2010 -
Onderwerp Emissies stilligende schepen, toezegging AO 10 november 2009
1
Geachte voorzitter
Tijdens het Algemeen Overleg dat de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer op 10 november 2009 had met de vaste Commissie
voor VROM, heeft het lid Boelhouwer de minister van VROM aangesproken over
de emissies van schepen die voor de kust stilliggen. Hij verzocht de minister van
VROM na te gaan welke juridische mogelijkheden er zijn om in die situatie
schepen te verplichten schone brandstof te gebruiken. Middels deze brief geef ik
als verantwoordelijk bewindspersoon antwoord op deze vraag.
Voor de Nederlandse kust liggen thans gemiddeld ongeveer 40 á 50 schepen stil.
De voornaamste ankerplaatsen bevinden zich bij Hoek van Holland, voor de kust
van Scheveningen en bij IJmuiden. De belangrijkste reden van het stilliggen is
dat deze schepen wachten op een ligplaats in de haven; enkele zijn
semi-opgelegd of wachten op waardestijging van hun lading.
Op grond van de internationale regelgeving die de komende jaren van kracht
wordt, zullen de zwavelnormen voor scheepsbrandstof en de stikstofoxiden-
emissienormen voor scheepsmotoren in de nabije toekomst substantieel scherper
worden. Gevolg is dat de luchtverontreiniging door zeeschepen op de Noordzee
zal verminderen. Dit geldt ook voor de emissies door schepen die stilliggen in de
Nederlandse territoriale wateren. In de bijlage bij deze brief heb ik deze positieve
ontwikkeling voor u op een rijtje gezet.
Gelet hierop acht ik het niet nodig om, in aanvulling op de aangescherpte
internationale regelgeving, over te gaan tot nationale regelgeving die geldig is
voor schepen die stilliggen voor de Nederlandse kust. Dit mede gelet op het feit
a
agina 1 van 4
P
dat Nederland in de International Maritime Organization bij voortduring uitdraagt
dat voor een internationale bedrijfstak als de zeevaart met name internationale
Ons kenmerk
regelgeving nodig is. VENW/DGLM-2010/397
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 2 van 4
P
Bijlage: Internationale regelgeving m.b.t. luchtemissies van zeeschepen
Ons kenmerk
Bijlage VI van het MARPOL-verdrag (International Convention for the Prevention VENW/DGLM-2010/397
of Pollution from Ships, 1973, as modified by the Protocol of 1978) bevat
kwaliteitseisen met betrekking tot brandstoffen van zeeschepen.
De Noordzee en de Oostzee zijn conform MARPOL Bijlage VI zogenaamde Sulphur
Emission Control Areas (SECA's). Dit houdt in dat het schepen op genoemde
zeeën verboden is brandstof te gebruiken met meer dan 1,5 % zwavel. Minder
zwavel in de brandstof betekent minder uitstoot van zwaveldioxide (SO2) en
fijnstof (PM10) naar de lucht. Met ingang van 1 juli 2010 gaat deze norm omlaag
naar 1,00 % en vanaf 1 januari 2015 naar 0,10 %.
Schepen in SECA's mogen echter in plaats van laagzwavelige brandstof ook
uitlaatgasreinigingsystemen of andere technische methoden gebruiken, mits
daarmee de uitstoot niet hoger is dan de uitstoot die wordt bereikt met het
gebruik van brandstof met een zwavelgehalte van maximaal 1,5%, te verlagen in
2015 tot 0,10%
Ter vergelijking: de mondiale zwavelnorm van MARPOL Bijlage VI, die geldt
buiten de Noordzee en Oostzee, is 4,5 %. Deze gaat op 1 januari 2012 omlaag
naar 3,50 % en in 2020 naar 0,50 % (als een evaluatie in 2018 negatief uitvalt
wordt laatstgenoemde ingangsdatum verschoven naar 2025).
Ten aanzien van de uitstoot van stikstofoxiden (NOx) bevat MARPOL Bijlage VI
voor schepen gebouwd ná 1 januari 2011 een aanscherping van de bestaande
norm voor de uitstoot uit motoren met 20 %. Deze geldt voor alle zeeën. Het is
de bedoeling dat de Noordzee en de Oostzee, nu al Sulphur Emission Control Area
(SECA), worden aangewezen als Emission Control Area (ECA). In deze gebieden
zijn, naast strengere eisen met betrekking tot de uitstoot van SO2, tevens
strengere eisen mogelijk met betrekking tot de uitstoot van NOx. Voor schepen
gebouwd ná 1 januari 2016, varend in een zogenaamde Emission Control Area
(ECA), gaat een aanscherping van de NOx-emissienorm van 80 % gelden.
MARPOL Bijlage VI is geïmplementeerd in de Wet voorkoming verontreiniging
door schepen (Wvvs) en het daarop gebaseerde Besluit voorkoming
verontreiniging door schepen (Bvvs). De Wvvs bevat een basis voor het
vaststellen van verboden gedragingen vanaf of aan boord van schepen. Bij het
Bvvs zijn deze gedragingen vastgesteld, zoals het verbod brandstofolie aan boord
te gebruiken die niet voldoet aan de eisen die daaraan in Bijlage VI zijn gesteld.
Op grond van de Wvvs zijn deze verboden ook van toepassing op buitenlandse
schepen in de territoriale zee en, omdat met deze verboden toepassing wordt
gegeven aan Bijlage VI van het MARPOL-verdrag, op de exclusieve economische
zone.
De overtreding van het verbod brandstofolie te gebruiken die niet aan de eisen
van MARPOL Bijlage VI voldoet, is strafbaar gesteld bij de Wet op de economische
delicten (WED). Dit geldt voor zowel Nederlandse als buitenlandse schepen.
Indien een buitenlands schip zich naar een Nederlandse haven begeeft kan dit
schip bovendien worden gecontroleerd op grond van de Wet havenstaatcontrole.
Daarbij kan het schip worden gecontroleerd op de benodigde certificaten,
waaronder het certificaat ter voorkoming van luchtverontreiniging, en de
bunkerafleveringsbonnen met bijgeleverde monsters van de brandstofolie. Indien
agina 3 van 4
P
tekortkomingen worden geconstateerd, volgt een nadere inspectie, waarbij mede
de gegevens over overschakeling op laagzwavelige brandstof in SECA's in de
Ons kenmerk
logboeken kan worden bezien en kan worden bekeken of de procedures benodigd VENW/DGLM-2010/397
voor de overschakeling op deze brandstof wel in acht zijn genomen. Indien te veel
verkeerde brandstofolie aan boord is of het uitlaatgasreinigingssysteem gebreken
vertoont, kan het schip worden aangehouden.
Zoals ik hierboven heb aangegeven zullen, op grond van de internationale
regelgeving die de komende jaren van kracht wordt, de zwavelnormen voor
scheepsbrandstof en de stikstofoxiden-emissienormen voor scheepsmotoren
scherper worden teneinde de luchtverontreiniging door zeeschepen op de
Noordzee terug te dringen. Dit geldt ook voor de emissies door schepen die
stilliggen in de Nederlandse territoriale wateren.
agina 4 van 4
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat