Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
http://www.nwo.nl/nwohome.nsf/pages/NWOP_83LJ4S

16 maart 2010

Slechte slapers hebben andere hersenen

De hersenen van vijftigplussers met chronische slaapproblemen zien er anders uit dan die van uitgeslapen volwassenen. Maar de senioren functioneren ondanks hun slaapgebrek prima. Zij schakelen over naar een voortdurende vorm van lichte stress, waardoor zij soms zelfs beter presteren dan 's nachts doorsnurkende leeftijdsgenoten. Dat blijkt uit het onderzoek van NWO-onderzoeker Ellemarije Altena. Zij hoopt op 17 maart aan de VU te promoveren.

Ellemarije Altena onderzocht de oorzaken en gevolgen van slecht slapen. Ze liet een grote groep slecht slapende vijftigplussers verschillende taken uitvoeren. Zo moesten ze op een knop drukken zodra ze een sterretje op een scherm zagen; wél drukken als ze een p zagen, maar niet als er een d op het scherm verscheen; zoveel mogelijk woorden verzinnen in een categorie, bijvoorbeeld 'dieren', en woorden die beginnen met een bepaalde letter. De patiënten met chronische slapeloosheid presteerden beter dan de controlegroep bij de meest simpele test, die met het sterretje, maar slechter bij de taak met de p en d. Maar bij de derde en vierde test lieten de slapelozen de controlegroep achter zich: zij voerden de opdrachten beter uit.

De onderzoekster bekeek de hersenactiviteit van de proefpersonen tijdens de verschillende taken. De hersenactiviteit tijdens de woordentaak was verminderd bij de mensen met slaapproblemen ten opzichte van de controlegroep. Dat ze desondanks toch goed presteerden zou veroorzaakt kunnen worden door een staat van 'hyperarousal'. Hyperarousal lijkt op een aanhoudende lichte vorm van stress. Je hersenen schakelen dus andere mechanismen in om het slaaptekort te compenseren. Het is niet bekend of hyperarousal negatieve bijwerkingen heeft, hoewel stress wel tot geestelijke en lichamelijke problemen kan leiden.

Andere hersenen
Ellemarije Altena ontdekte dat hersenen van insomniapatiënten niet alleen anders functioneren, maar er ook anders uitzien. De grijze stof in bepaalde hersengebieden heeft een verminderde dichtheid. En hoe erger de slapeloosheid, hoe lager de dichtheid in een van deze gebieden, de orbitofrontale cortex. Dat kan er op wijzen dat de afwijkingen in de grijze stof een verhoogd risico op slapeloosheid geven. De verminderde dichtheid van de grijze stof betekent niet per se dat de hersenen slechter functioneren. Ook bij hersenen gaat het niet alleen om grootte.

Slaaptherapie
De proefpersonen moesten zes weken na de eerste testronden de taken nog een keer overdoen. In de tussenliggende periode ondergingen ze slaaptherapie: bijvoorbeeld twee uur voor het slapengaan een warm bad, lichttherapie en scholing in 'slaaphygiëne': niet eten en geen tv kijken in bed. Op de eerste twee taken, die met het sterretje en de p en d, presteerden de patiënten daarna normaal. Taak één ging langzamer, taak twee sneller. De prestaties op taak drie en vier gingen echter niet terug naar een normaal niveau: de proefpersonen werden zelfs nóg beter. Volgens Altena kan dit komen doordat zij nog steeds in een staat van hyperarousal zijn. De hersenactiviteit herstelde zich deels in de gebieden waar eerder verminderde hersenactiviteit was waargenomen. Metingen op langere termijn zouden kunnen aantonen dat ook de prestatie normaliseert.

De resultaten van Altena laten zien dat de patiënten met chronische slapeloosheid vooral problemen hebben met taken die langer duren en taken waarbij een beslissing nodig is. Vaak lopen de patiënten in het dagelijks leven wel degelijk tegen problemen aan. Ze hebben bijvoorbeeld grotere kans om betrokken te raken bij een bedrijfsongeluk. Het onderzoek van Altena toont aan waar afwijkingen zitten in het functioneren van de patiënten en hoe de hersenstructuur afwijkt van hersenen van doorslapers. Dit maakt eerdere diagnose en behandeling mogelijk.

Het onderzoek van Ellemarije Altena maakt onderdeel uit van het slaaponderzoek van Eus van Someren aan het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Hij ontving in 2001 een Vidi en in 2008 een Vici uit de Vernieuwingsimpuls van NWO voor zijn onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van slecht slapen, en is nu gestart met een groot landelijk onderzoek naar goed en slecht slapen, waar iedereen aan mee kan doen (www.slaapregister.nl).

Over NWO
NWO is dé nationale wetenschapsfinancier en heeft tot taak het wetenschappelijke onderzoek in Nederland te laten excelleren via nationale competitie. Jaarlijks geeft NWO ruim 700 miljoen euro uit aan subsidies voor toponderzoek en toponderzoekers, vernieuwende instrumenten en apparatuur, en aan instituten waar toponderzoek wordt bedreven. NWO financiert het onderzoek van ruim 5300 getalenteerde wetenschappers aan universiteiten en instellingen. Selectie door middel van peer review is in handen van onafhankelijke deskundigen. NWO bevordert de overdracht van kennis naar de maatschappij.


---