-
Datum 16 maart 2010
Onderwerp AO Binnenvaart van 17 maart 2010 1
Geachte voorzitter,
Met het oog op het Algemeen Overleg met de Vaste Commissie voor Verkeer en
Waterstaat op 17 maart aanstaande informeer ik uw Kamer, mede namens de
Minister van Economische Zaken, over de laatste stand van zaken met betrekking
tot de aanpak van de crisis in de binnenvaart. Tevens informeer ik u over de
uitkomsten van de evaluatie van de subsidieregeling Quick Wins Binnenhavens,
alsmede over een mogelijk vervolg hierop.
Crisis in de binnenvaart
Op 16 februari 2010 is uw Kamer per brief (Kamerstuk 32 123 XII nr. 44) op de
hoogte gebracht van de informele zienswijze van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit (NMa) over het Crisisplan van de samenwerkende
binnenvaartorganisaties, verenigd in het Crisisberaad Binnenvaart. In die brief is
aangegeven dat de NMa het Crisisplan van het Crisisberaad Binnenvaart in strijd
acht met de mededingingsregels. Een forse tegenvaller voor het Crisisberaad nu
blijkt dat een aanpak van de crisis niet langer mogelijk is in de opzet die de
sectororganisaties voor ogen stond.
Actuele schets van de situatie
Om een beter inzicht te krijgen in de ernst van de problemen in de binnenvaart is
onderzoeksinstituut NEA opdracht gegeven een zo actueel mogelijk beeld te
schetsen van de gevolgen van de economische crisis in de binnenvaart.
De voorlopige resultaten van dit onderzoek bevestigen eerdere beelden. Voor de
totale binnenvaartsector is sprake van een fors verlies aan vervoerd volume van
13,2% in 2009 ten opzichte van 2008. De grootste afname (tot meer dan 30%)
doet zich voor in de droge bulk sector als gevolg van minder productie in de
bouw- en staalindustrie. Voor wat betreft de vraag naar grondstoffen in de
bouwsector wordt in 2010 een verdere daling verwacht. Voor andere
ladingstromen wordt in 2010 een licht herstel van enkele procenten verwacht.
a
agina 1 van 5
P
Voor de langere termijn rekent NEA erop dat ladingstromen in de periode 2013 tot
Ons kenmerk
2016 weer op het (hoge) niveau van 2008 komen, afhankelijk van het VenW/DGLM-2010/64
marktsegment. De vraag naar containervervoer zal het snelst herstellen, die naar
droge bulk als laatste. Met name de vraag naar het vervoer van ertsen en kolen
zal zich slechts langzaam herstellen.
Vooral in de droge ladingvaart is sprake van een forse overcapaciteit, met name
in het segment schepen groter dan 2.000 ton. In West Europa bedraagt die
overcapaciteit thans ca. 1 mln ton; 60% hiervan vaart onder Nederlandse vlag.
De grootste problemen doen zich voor in de aan- en afvoer van grondstoffen en
containers vanuit de zeehavens naar bestemmingen aan de Rijn. Deze
overcapaciteit vertaalt zich direct door in een daling van de vrachtprijzen. In 2009
lagen de vrachtprijzen op de Rijn gemiddeld ca. 30% lager dan in 2008.
Uit de voorlopige gegevens, definitieve jaarafrekeningen komen pas beschikbaar
in de maanden april en mei, blijkt dat in februari 2010 sprake is van financiële
problemen bij 50% van de Nederlandse ondernemingen in de binnenvaart. Het
betreft ondernemingen die voornamelijk actief zijn in de containervaart en droge
bulk. Ongeveer 40% van het totaal aantal Nederlandse ondernemingen is
weliswaar in staat de kapitaalkosten te financieren, maar kan dit niet doen uit de
lopende bedrijfsopbrengsten. Deze groep teert in op het eigen vermogen of breidt
de bancaire leningen uit. Zon 10% van alle Nederlandse ondernemingen verkeert
in acuut gevaar: deze bedrijven zijn niet langer in staat de aflossingen te
financieren.
Gelet op het grote aantal ondernemingen dat op dit moment in financiële
problemen verkeert houdt NEA rekening met de mogelijkheid dat in 2010 en 2011
een groot aantal faillissementen zal worden uitgesproken in deze bedrijfstak. De
huidige overcapaciteit in de markt leidt nu al tot een waardedaling van schepen.
Op dit moment blijkt echter nog niet dat dit al daadwerkelijk tot een stijging van
het aantal faillissementen heeft geleid, aangezien het aantal ligt op 11 failliet
verklaarde ondernemingen in 2009 (circa 0,3% van het totaal aantal
binnenvaartschippers). Ter vergelijking, in het laatste jaar voor de crisis (2007)
was dit aantal negen. Het aantal binnenvaartschippers dat vanaf begin 2010
failliet is verklaard, bedraagt twee.
Reactie Europese Commissie
Zoals u bekend is op 12 november 2009 een brief aan de Eurocommissaris van
Transport gestuurd met het verzoek om, onder verwijzing naar Richtlijn
96/75/EG, passende maatregelen voor te stellen op EU-niveau om de crisis in de
binnenvaart aan te pakken.
De Europese Commissie heeft recent geantwoord dat op basis van de huidige
informatie niet wordt voldaan aan de criteria voor een "ernstige verstoring van de
markt", zoals geformuleerd in Richtlijn 96/75/EG.
De Europese Commissie stelt dat de huidige crisis in de binnenvaart niet voldoet
aan de Richtlijn 96/75/EG en dat bijbehorende structurele maatregelen als een
sloopregeling of een ,,oud-voor-nieuw-regeling niet passen bij de marktsituatie en
ook niet door de betrokken partijen worden gewenst. De capaciteit is over enkele
jaren naar verwachting immers weer nodig.
agina 2 van 5
P
De Europese Commissie erkent wel dat er sprake is van een ernstige situatie in de
Ons kenmerk
binnenvaart, en is wel bereid lidstaten te ondersteunen bij het komen tot VenW/DGLM-2010/64
internationale of nationale plannen die voldoen aan mededingingsregelgeving.
Naar aanleiding van het Nederlandse verzoek heeft de Europese Commissie een
werkgroep in het leven geroepen waarin vertegenwoordigers van de EU
binnenvaartlanden en van de sector met elkaar alle denkbare maatregelen
verkennen die kunnen helpen de effecten van de economische crisis op de
binnenvaartsector te verlichten. De voormalig staatssecretaris heeft daarbij
aangedrongen om niet alleen naar de korte termijn te kijken, maar ook oog te
hebben voor maatregelen die kunnen helpen de binnenvaartsector robuuster te
maken voor de toekomst. In het bijzonder heeft zij aandacht gevraagd voor de
mogelijke ondersteuning vanuit de EU bij de vorming van commerciële
samenwerkingsverbanden.
Voorts heeft de voormalig staatssecretaris gewezen op de mogelijkheid én
wenselijkheid van het benutten van het reservefonds voor droge lading (ca. 10
mln) door deze in te zetten voor crisismaatregelen. Voorwaarde daarvoor is dat
de Europese brancheorganisaties in de binnenvaart (EBU en ESO) het hierover
eens zijn en de Europese Commissie hierom verzoeken. De voormalig
staatssecretaris heeft daarom de Nederlandse brancheorganisaties met klem
opgeroepen om hun Europese koepelorganisaties te mobiliseren om op korte
termijn overeenstemming te bereiken over de inzet van het reservefonds voor
droge lading.
Mede naar aanleiding van de recente brief van de Europese Commissie zal ik
verder in gesprek gaan met de Europese Commissie om bovenstaande
mogelijkheden te onderzoeken.
Overleg met de sector
Zoals in de brief van 16 februari 2010 aan uw Kamer reeds is aangekondigd heeft
mijn Ministerie, samen met het Ministerie van Economische Zaken, de afgelopen
weken overleg gevoerd met de binnenvaartsector om de situatie te bespreken die
ontstaan is na de uitspraak van de NMa, alsmede om alternatieve oplossingen te
verkennen. Gelet op de uitspraak van de NMa zullen alternatieve oplossingen
gezocht moeten worden in het komen tot arrangementen tussen
binnenvaartondernemingen (individueel of als samenwerkingsverband) en de
banken, waar mogelijk met een faciliterende rol van het Rijk.
In overleg met mijn collega van Economische Zaken en de in het Crisisberaad
samenwerkende organisaties heb ik daarom besloten tot de aanstelling van een
Binnenvaartambassadeur. Doel van de inzet van de Binnenvaartambassadeur is
om binnen drie maanden - in overleg met sector, banken en overheid - te komen
tot werkbare en effectieve crisisarrangementen. Op dit moment wordt gezocht
naar een geschikte kandidaat voor deze rol.
In overleg met de Binnenvaartambassadeur overweeg ik deze ook te vragen om
voor de langere termijn te adviseren over structuurversterkende maatregelen
voor de binnenvaart zodat deze in de toekomst beter bestand is tegen
marktverstoringen. Daarbij kan bijvoorbeeld gekeken worden naar
financieringsconstructies van bedrijfsmiddelen, samenwerkingsverbanden en
bedrijfseconomische opleidingen.
agina 3 van 5
P
In mijn brief van 16 februari 2010 gaf ik aan bezig te zijn om samen met de
Ons kenmerk
sector de mogelijkheden van commerciële samenwerkingsverbanden in de VenW/DGLM-2010/64
binnenvaart nader te verkennen. Het overleg met de sector heeft er inmiddels in
geresulteerd, dat de thans bestaande samenwerkingsverbanden het plan hebben
opgevat om een nieuw samenwerkingsverband op te richten, gericht op alle
schepen in de droge lading en containervaart. Mits snel en eenvoudig
realiseerbaar kan zon nieuw verband kansen bieden aan ondernemers die thans
in financiële problemen dreigen te raken. Een samenwerkingsverband kan ook
bijdragen aan een verbetering van de dienstverlening voor verladers en een
versterking van de kwaliteit van de binnenvaartstructuur. Uiteraard geldt ook hier
weer dat de voorstellen niet strijdig mogen zijn met mededingingsregels.
Evaluatie Quick Wins Binnenvaart
Zoals toegezegd bij de begrotingsbehandeling van Verkeer en Waterstaat met uw
Kamer zijn, met het oog op een eventueel vervolg, de eerste twee tranches van
de Tijdelijke regeling Quick Wins Binnenvaart geëvalueerd. Deze regeling had ten
doel een impuls te geven aan de bereikbaarheid van binnenhavens en vaarwegen.
Begunstigden waren gemeenten en provincies. Van het beschikbare budget
( 112 mln) is voor 91 mln aan projecten gehonoreerd. Zowel gemeenten met
een grote haven als gemeenten met een relatief kleine haven hebben van de
regeling gebruik gemaakt. Het budget bleek toereikend te zijn om alle aanvragen
die voldeden aan de criteria te honoreren. De projecten die zijn afgewezen (totaal
circa 21 mln) voldeden niet aan alle criteria.
Voor de evaluatie van de eerste twee tranches is gebruik gemaakt van de
uitkomsten van de "Landelijke capaciteitsanalyse binnenhavens", opgesteld door
Ecorys, en een enquête onder regionale contactpersonen. De Ecorys-studie draait
om de vraag of de capaciteit van binnenhavens, na realisering van de
gehonoreerde quick wins, voldoende is om de toekomstige vraag naar
goederenvervoer over water in de binnenhavens op te vangen. De
managementsamenvatting van deze studie is als bijlage bij deze brief gevoegd.
Uit het onderzoek van Ecorys en de enquête onder regionale contactpersonen
blijkt dat de eerste twee tranches een zinvolle aanvulling hebben gegeven op de
bestaande capaciteit van het netwerk van binnenhavens. Op korte termijn
ontbreekt de behoefte aan een derde tranche met dezelfde scope en dezelfde
criteria. Naar verwachting, ook van de regios zelf, zal deze niet of nauwelijks
kwalitatief goede projecten opleveren. Uit het Ecorys onderzoek blijkt dat, mede
dankzij de quick wins, er in 2020 voldoende capaciteit zal zijn om de verwachte
groei in het bulktransport op te vangen. Dit geldt ook voor het containervervoer,
indien deze groei de huidige trendlijn volgt.
Op basis van deze bevindingen acht ik het niet opportuun een derde tranche met
dezelfde uitgangspunten en criteria van de vorige tranches te starten.
Gezien de uitkomsten van de evaluatie zal worden bezien of het nog resterende
budget de komende jaren selectief kan worden ingezet voor de gebiedsagendas
van een beperkt aantal regios waar, aanvullend op de MIRT-projecten, een
kansrijke aanvulling dan wel versterking van het landelijke netwerk van
binnenhavens en vaarwegen mogelijk is. Ook zal worden bezien of 2 mln uit de
nog onbenutte quick winmiddelen beschikbaar kan worden gesteld voor de
toepassing van walstroom bij ligplaatsen binnen de bebouwde kom waar sprake is
van problemen ten aanzien van luchtkwaliteit en/of geluid. Op deze manier wordt
op korte termijn een reductie van luchtverontreinigende stoffen bereikt daar waar
deze het meest rendeert: in binnensteden waar mensen wonen en werken.
agina 4 van 5
P
Hiermee kan dan tevens tegemoet worden gekomen aan vragen hieromtrent die
Ons kenmerk
mij gesteld zijn tijdens het AO Luchtkwaliteit van 3 februari 2010. VenW/DGLM-2010/64
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 5 van 5
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat