Ministerie van Buitenlandse Zaken

beantwoording vragen over uitlatingen van Gretta Duisenberg

Kamerbrief inzake beantwoording vragen over uitlatingen van Gretta Duisenberg

Kamerbrief | 17 maart 2010

Graag bied ik u, mede namens de Minister van Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Haverkamp, Ferrier, Voordewind en Van der Staaij over uitlatingen van Gretta Duisenberg. Deze vragen werden ingezonden op 2 februari 2010 met kenmerk 2010Z01978.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Koenders, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de heer Hirsch Ballin, Minister van Justitie, op vragen van de leden Haverkamp, Ferrier (beiden CDA), Voordewind (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) over uitlatingen van Gretta Duisenberg.

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van de uitlatingen van de voorzitter van de Stichting Stop de Bezetting, mevrouw Gretta Duisenberg, over de vermeende invloed van Nederlandse Joden op de Nederlandse regering? 1

Antwoord

Ja

Vraag 2
Deelt u de mening dat de uitspraken van mevrouw Duisenberg berusten op antisemitische clichés en een volstrekt vals beeld geven van de werkelijkheid?

Antwoord

Deze ongefundeerde uitlatingen, die aan mevrouw Duisenberg worden toegeschreven, doen geen recht aan de werkelijkheid en de regering herkent zich dan ook op geen enkele wijze daarin.

Vraag 3
Vindt u dat mevrouw Duisenberg door deze verwerpelijke retoriek publiekelijk te etaleren de Palestijnse zaak juist schade toebrengt?

Antwoord

De verwerpelijke uitlatingen moeten in eerste instantie op haarzelf betrokken worden en niet op bevolkingsgroepen wier belangen zij zegt te vertegenwoordigen, dan wel beoogt aan de kaak te stellen. Noch Israël, noch de Palestijnse Autoriteit, noch het vredesproces zijn gediend met beschuldigingen, anti-semitisme of discriminerende uitspraken.

Vraag 4
Mag ik u herinneren aan de antwoorden op vragen van het lid Boekestijn
2 waaruit blijkt dat de Stichting Stop de Bezetting in 2007 via Oxfam Novib een subsidie van EUR 2.500 heeft ontvangen? Kent u het artikel uit Elsevier van 20 juli 2007, waarin de woordvoerder van Oxfam Novib verklaart dat dezelfde stichting in het kader van wat de organisatie '40 jaar bezetting' noemt, EUR 15.000 is toegekend? Kunt u aangeven welke informatie juist is?

Antwoord

De regering is bekend met de uitlatingen van de woordvoerder van Oxfam Novib in Elsevier van 20 juli 2007. De uitspraken in Elsevier hebben betrekking op een fonds dat destijds is ingesteld door Oxfam Novib, Cordaid en Icco. Uit dit fonds is in 2007 de campagne `Ik ben ontzet' gefinancierd. Organisaties en groepen uit Nederlandse maatschappelijk middenveld konden een beroep doen op dit fonds voor (gedeeltelijke) financiering van activiteiten rondom de herdenking van veertig jaar Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden. Oxfam Novib, Cordaid en Icco hebben destijds ieder EUR 15.000 bijgedragen aan dat fonds.

De subsidie ten laste van dit fonds aan de Stichting `Stop de Bezetting' betrof de in uw vraag aangehaalde bijdrage van EUR 2.500 (en dus niet EUR 15.000, zoals genoemd in het artikel van Elsevier van 20 juli 2007), bestemd voor vergoeding van de reis- en verblijfskosten van de journalist Mohammed Omer uit Gaza. De aanvraag voor EUR 2.500 werd gedaan door Taskforce Emma, een gelegenheidssamenwerkingsverband van meerdere organisaties, waaronder `Stop de Bezetting'.

Vraag 5
Zijn dit alle subsidies die in de laatste vijf jaar via door de overheid gesubsidieerde medefinancieringsorganisaties aan de Stichting Stop de Bezetting zijn toegekend? Zo nee, om welke bedragen gaat het dan wel?

Antwoord

Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft geen subsidie-relatie met de Stichting `Stop de Bezetting'. Ik heb derhalve geen inzicht in de financiële gegevens van deze stichting. ICCO, Cordaid en Oxfam Novib hebben aangegeven dat zij geen subsidies hebben verleend aan deze stichting anders dan de genoemde EUR 2.500 uit het fonds. Overigens is deze bijdrage betaald uit eigen middelen en niet uit de ontvangen middelen uit de begroting voor ontwikkelingssamenwerking.

Vraag 6

Deelt u de mening dat organisaties waarvan woordvoerders zich bedienen van antisemitische stereotyperingen en / of aanzetten tot haat, niet voor overheidssubsidie in aanmerking zouden moeten komen, ongeacht of die subsidiering door medefinancieringsorganisaties ten laste komt van de ontvangen middelen uit de begroting voor ontwikkelingssamenwerking of worden bekostigd uit eigen financieringsbronnen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen om toekomstige subsidieverstrekking te voorkomen en eerder verleende subsidies te laten terug te vorderen?

Antwoord

De vraag of (woordvoerders van) organisaties zich bedienen van antisemitische stereotyperingen en / of aanzetten tot haat staat ter beoordeling door de strafrechter. Indien dit leidt tot een veroordeling zal dat ook tot de (gedeeltelijke) inhouding of terugvordering van subsidiegelden leiden. Op geen enkele wijze mag subsidie bijdragen aan anti-semitisme of het aanzetten tot haat of discriminatie.


1 Dagblad De Pers, 28 januari 2010


2 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009-2010, nr. 920

Pagina 3 van 3