Datum 12 maart 2010
Kamervragen over het tweede gewonnen kort geding van
ActiZ over het Convenant Bemiddeling in de thuiszorg bij AWBZ-erkende instellingen
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Financiën, de antwoorden op de
vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over het tweede gewonnen kort geding van
ActiZ over het Convenant Bemiddeling in de thuiszorg bij AWBZ-erkende instellingen
(2010Z0029).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mr. A. Klink
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Leijten over het tweede gewonnen
kort geding van Actiz over het Convenant Bemiddeling in de thuiszorg bij AWBZ-
erkende instellingen.
(2010Z0029)
1
Wat is uw reactie op het bericht dat Actiz voor de tweede maal een kort geding
tegen de Staat heeft gewonnen over het Convenant Bemiddeling in de thuiszorg
bij AWBZ-erkende instellingen? 1)
2
Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot de volgende uitspraak: "er wordt niet verder
uitvoering gegeven aan het Convenant"? 2)
1 en 2
Conform het vonnis van 4 februari 2009 wordt er verder geen uitvoering gegeven
aan het convenant. Dit convenant was niet het onderwerp van het tweede kort
geding. Het kort geding waar u aan refereert, betrof niet het Convenant
Bemiddeling in de thuiszorg bij AWBZ-erkende instellingen, maar een
conceptvoorstel over de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de zorg te
leveren door zelfstandige zorgverleners in de thuiszorg. Het doet mij genoegen
dat door dit vonnis nu helder is dat degene die voor de levering van deze zorg een
contract heeft gesloten met het zorgkantoor, verantwoordelijk is voor de kwaliteit
van de geleverde AWBZ-zorg.
3
Is het waar dat een klein zorgbureautje geen AWBZ-erkenning kan krijgen als zij
geen Raad van Bestuur en Raad van Toezicht heeft? Zo ja, wat zegt het hebben
van een Raad van Bestuur en een Raad van Toezicht over kwaliteit van zorg?
3
Een zorginstelling die tot de AWBZ-zorgverlening wil worden toegelaten moet
voldoen aan de eisen die de Wet toelating zorginstellingen (Wtzi) stelt ten aanzien
van de transparantie van de bestuurlijke en administratieve organisatie. Conform
artikel 6.1, eerste lid, van de Wtzi dient er sprake te zijn van zowel een orgaan
dat belast is met de dagelijkse of algemene leiding als een orgaan dat toezicht
houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding. De omvang van de
zorginstelling is in dit verband niet relevant.
4
Bent u er gelukkig mee dat zelfstandigen zonder personeel of kleine
zorgbureautjes dus altijd afhankelijk zijn van bemiddelaars of moeten werken als
onderaannemer? Kunt u uw antwoord toelichten?
4
Van belang is dat bij de levering van zorg de kwaliteit gewaarborgd is en de
zorgleveraar voldoet aan eisen van transparantie van bestuurlijke en
administratieve organisatie. Indien een zorgaanbieder hier niet aan kan voldoen,
is de enige oplossing dat deze de zorg levert onder verantwoordelijkheid van,
bijvoorbeeld, een hoofdaannemer die wel aan de eisen voldoet.
5
Hoeveel en welke zorginstellingen en zorgorganisaties beschikken over een AWBZ-
erkenning, en wanneer zijn deze afgegeven? Hoeveel bemiddelingsbureaus
hebben een AWBZ-erkenning, en hoeveel hebben geen erkenning? Hoeveel
zorginstellingen en zorgorganisaties die zorg in natura organiseren beschikken niet
over een AWBZ-erkenning, en wat is hiervan de reden?
5
Elke zorgaanbieder, dus zowel zorginstellingen en zorgorganisaties als
bemiddelingsbureaus, die een contract wil afsluiten met een zorgkantoor voor de
levering van AWBZ-zorg in natura dient te beschikken over een Wtzi-toelating.
Alle aanbieders met toelating zijn opgenomen op de website van het CIBG:
http://www.cibg.nl/wtzi.
Een verzoek om toelating wordt door het CIBG afgewezen als een zorgaanbieder
niet aan de vereisten op basis van de Wtzi voldoet.
6
Erkent u dat ook niet-erkende thuiszorginstellingen, onderaannemers en
bemiddelingsbureaus zorg organiseren waar mensen afhankelijk van zijn, en dat
deze zorg betaald wordt met gemeenschapgeld en deze instellingen zich dus
bezighouden met het organiseren en leveren van zorg?
6
Ja. Vandaar dat genoemde categorie zorgaanbieders ook onder de Kwaliteitswet
zorginstellingen vallen.
7
Wat is het verschil in de eisen die wettelijk gesteld worden aan erkende, niet
erkende thuiszorginstellingen, bemiddelingsbureaus en onderaannemers? Waarom
is dit verschil er? Waarom vallen niet al deze organisaties onder de Wet toelating
zorginstellingen (Wtzi)?
7
Zie mijn antwoorden op de vragen 3 en 6.
8
Waarom worden bemiddelingsorganisaties vrijgesteld van de wetten en regels en
waarom is dit volgens de staatssecretaris gewenst? Deelt u de mening dat iedere
euro die beschikbaar is voor zorg daar ook aan besteed moet worden?
8
Bemiddelingsorganisaties worden niet vrijgesteld van de wetten en regels. Zie
mijn antwoord op de vragen 3 en 6. Ik ben met u van mening dat middelen die
voor de zorg of voor de organisatie ervan bestemd zijn, niet zomaar voor andere,
niet-zorggerelateerde doeleinden ingezet mogen worden.
9
Hoe wordt voorkomen dat de winsten die gemaakt worden bij
bemiddelingsorganisaties wegvloeien naar commerciële organisaties en/of
directeureigenaren?
9
Een Wtzi-toegelaten instelling die uitsluitend extramurale zorg biedt, is niet
gebonden aan het verbod op winstoogmerk zoals opgenomen in de Wtzi. Uit de
verplichte maatschappelijke jaarverantwoording is op te maken hoe de
zorgaanbieder met gelden omgaat.
10
Kunnen zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) enkel werken via de organisaties
van Branchebelang Thuiszorg Nederland (BTN) die dit convenant ondersteunen?
10
Aan het convenant wordt sinds 4 februari 2009 verder geen gevolg meer gegeven.
Het is dus niet aan de orde dat zzp-ers alleen zouden kunnen werken via
organisaties die voor 4 februari 2009 hebben aangegeven met het convenant te
werken.
11
Erkent de Belastingdienst de zzp-ers die actief zijn buiten dit convenant en betaald
krijgen via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de
Zorgverzekeringswet (Zvw) ook als zzp-er?
11
De Belastingdienst (en het UWV) beoordeelt een arbeidsrelatie aan de hand van
het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 6 juli 2006, nr.
DGB2006/857M, Stcrt. 141, Beleidsregels beoordeling dienstbetrekking. In dit
besluit is aangegeven hoe te beoordelen of er een dienstbetrekking is in het kader
van de inhoudingsplicht voor de loonheffingen en verzekeringsplicht voor de
werknemersverzekeringen.
12
Waarom is het Convenant van kracht gebleven terwijl de andere
brancheorganisaties van werkgevers in de thuiszorg (Actiz en SPOT) hier afstand
van deden en Actiz zelfs naar de rechter is gestapt?
12
Het convenant is in 2009 uitsluitend van kracht gebleven voor degenen die vóór 4
februari 2009 zich hiervoor bij de Belastingdienst hadden aangemeld.
13
Was het de bedoeling dat erkende en niet-erkende thuiszorginstellingen zich via
het Convenant ombouwen tot bemiddelingsorganisaties en hun personeel verder
flexibiliseren door hen enkel de mogelijkheid tot het werken als zzp-er aan te
bieden of de mogelijkheden van het werken in loondienst te beperken? Kunt u uw
antwoord toelichten?
13
Het convenant had de bedoeling om de onduidelijke situatie waar de
bemiddelingsbureaus toen in werkten, te verhelderen en beter te ordenen. Een
uitspraak van een rechter dat bemiddelingsbureaus niet zouden bemiddelen maar
zouden uitzenden, waardoor de status van de ingezette zzp-ers zou veranderen,
ligt ten grondslag aan de start van overleg met de bemiddelingsbureaus over wat
later het convenant ging worden. Gedurende dat wordingsproces is de Kamer
desgevraagd voortdurend over de stand van zaken op de hoogte gehouden. Het is
dus nadrukkelijk nooit de bedoeling geweest om van alle zorginstellingen
bemiddelingsbureaus te maken.
Naar aanleiding van de rechterlijke uitspraak over het convenant is de Kamer
vervolgens geschetst hoe de voormalige staatssecretaris aankijkt tegen de inzet
van zzp-ers in de zorg, zie de brief van 11 februari 2009, TK 26631, nr. 302. Kort
samengevat: ieder die in de zorg wil werken, moet daartoe ook in de gelegenheid
worden gesteld. Als iemand als zelfstandige wil werken, moet dat een bewuste
keuze van die persoon zijn en niet door anderen worden opgelegd.
14
Erkent u dat de werkgeverslasten voor bemiddelingsbureaus tot een minimum
beperkt worden en dat zij degenen zijn die met dit Convenant bepalen welke
zorgverlener bij welke zorgvrager zorg gaat leveren?
14
Indien er in de relatie tussen een bemiddelingsbureau en een zorgverlener geen
sprake is van dienstbetrekking, betaalt het bureau uiteraard geen
werkgeverslasten, aangezien het bureau dan geen werkgever is. Dat neemt echter
niet weg dat er in de tariefstelling van zpp-ers ook soortgelijke elementen zitten
als in de werkgeverslasten: kosten pensioen en kosten ziekte en werkloosheid van
de zzp-er. Zzp-ers zijn niet per definitie goedkoper dan werknemers. Maar
nogmaals: aan het convenant wordt al een jaar geen uitvoering gegeven.
15
Erkent u dat met het Convenant enkel de bemiddelingsorganisaties beter af zijn,
omdat zij nu gevrijwaard zijn van de "dreiging" fictief dienstverband maar dat
deze dreiging nog steeds kan en hangt boven de zorgvragers en de zorgverleners?
Zo ja, welke concrete maatregelen gaan getroffen worden om de positie van de
zorgvragers en zorgverleners te versterken? Zo nee, waarom niet?
15
Aan het convenant wordt geen uitvoering gegeven. In mijn antwoord op vraag 13
heb ik de aanleiding tot het convenant beschreven: verduidelijking en ordening
van de omstreden geraakte positie van de bemiddelingsbureaus. Een neveneffect
daarvan is dat wanneer de positie van het bemiddelingsbureau als
bemiddelingsbureau vast staat, dat dan ook vast staat dat de zzp-er een zzp-er is
en dat de zorgvrager ook weet waar die aan toe is. Zie verder mijn antwoord op
vraag 1 en 2.
16
Waarom heeft de Belastingdienst niet zelf met de zzp-ers overlegd om tot een
oplossing te komen?
17
Waarom heeft uw ministerie niet zelf met de zzp-ers overlegd om tot een
oplossing te komen?
18
Hoe verklaart u dat de zzp-ers in de zorg zelf geen ondertekenaar waren van dit
Convenant? Erkent u dat een brancheorganisatie van werkgevers in de thuiszorg,
zoals BTN, niet de groep zzp-ers kan vertegenwoordigen?
16, 17 en 18
Door de betrokkenheid van BTN die niet alleen organisaties maar ook
zelfstandigen in de zorg vertegenwoordigt (BTN Solo), zijn ook de zzp-ers in het
overleg betrokken. Daarbij komt dat de oplossing moet worden gevonden in de
branche en niet alleen bij de uitvoerenden, de zorgverlenende zzp-ers. De
brancheorganisaties zijn daarom betrokken bij het overleg.
19
Wat uw reactie op de negatieve reacties op dit Convenant van de
beroepsorganisatie Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (VenVN) en de
landelijke belangenorganisatie ZZP Nederland?
20
Waarom zijn deze organisaties niet betrokken bij het opstellen van dit convenant?
Waarom hebben zij dit convenant niet ondertekend?
19 en 20
Aan het convenant wordt verder geen uitvoering gegeven. Ik acht het op dit
moment niet meer opportuun om uitgebreid in te gaan op de totstandkoming van
het convenant.
21
Bent u zich ervan bewust dat het werken als zzp-er in de zorg door zorgverleners
vaak wordt ingegeven door de onvrede die zij ervaren in de instellingen over de
wijze waarop zij hun werk moeten indelen en uitvoeren? Zo ja, wat gaat u doen
aan het verbeteren van de omstandigheden van mensen die in loondienst werken
in de zorg?
21
Er zijn tal van motieven waarom medewerkers de ene dan wel de andere vorm
van arbeidsrelatie kiezen. Daarmee is niet gezegd dat de ene vorm van
arbeidsrelatie inferieur is aan de andere. Iedere vorm heeft zo zijn voors en zijn
tegens. In dit geval is het zeker niet zo dat de keuze van een paar duizend
mensen om als zzp-er te gaan werken, impliceert dat de honderduizenden mensen
die als werknemer in loondienst werken het relatief slechter hebben dan degenen
die als zzp-er werken. Gegeven het relatief kleine aantal zzp-ers in de zorg lijkt
het ook geen vorm van arbeidsrelatie die velen voor zichzelf geschikt achten. U
refereert zelf ook in enkele van uw vragen aan het feit dat er - naast voordelen -
ook minder aantrekkelijke kanten zijn verbonden aan het zzp-er zijn.
Overigens benadruk ik in al mijn contacten met de Kamer, zowel mondeling als
schriftelijk, dat de primaire verantwoordelijkheid voor het arbeidsvoorwaarden- en
arbeidsomstandighedenbeleid bij sociale partners ligt. Met de jaarlijkse
arbeidsmarktbrief en de debatten daarover met de Kamer in algemeen overleggen
geef ik inzicht in wat ik denk te kunnen bijdragen om voldoende handen aan het
bed te houden.
22
Erkent u dat het werken als zzp-er niet voor iedereen die op dit moment
werkzaam is in de thuiszorg, is weggelegd? Hoe verhoudt het stimuleren van de
zzp-ers zich met uw voornemen meer mensen naar de zorg te lokken als met
werken in de zorg geen economische zelfstandigheid meer te verwerven is?
22
Het klopt dat het werken als zzp-er niet voor iedereen een goede keuze is. Het
moet een bewuste keuze zijn van de betrokkene waarbij die voor- en nadelen
goed moet inventariseren en afwegen. Daar is eerder al op gewezen, zie
bijvoorbeeld de passage "Randvoorwaarden bij de inzet van zzp-ers" in de brief
aan de Kamer van 11 februari 2009 (TK 26631, nr. 302). Uw stelling dat met
werken in de zorg geen economische zelfstandigheid is te verwerven, deel ik
echter niet.
23
Bent u zich bewust dat de groep werkers in de zorg voor een groot deel uit
vrouwen bestaat, en dat deze groep al vaak slecht voorbereid is op de oude dag?
23
Ik ben mij bewust van het gegeven dat het aandeel van vrouwen in het bestand
van medewerkers in de zorg erg groot is. Uw stelling dat die groep vaak slecht
voorbereid is op de oude dag onderschrijf ik niet. Die stelling ging deels op voor
de generaties vrouwen die nog nauwelijks deelnamen aan betaald werk, maar de
participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt is tegenwoordig fors hoger. En juist
in de zorg is met het PFZW (pensioenfonds voor zorg en welzijn), uitgevoerd door
het PGGM, al vroeg gezorgd voor een fatsoenlijk ouderdomspensioen.
24
Is u bekend dat een advies van ZZP Nederland sprak van een minimaal uurtarief
van 30 euro? Bent u er ook mee bekend dat de meeste bemiddelingsbureaus
tarieven hanteren voor verpleegkundigen en verzorgenden tussen 10 en 20 euro
per uur, en dat een zzp-er daar niets tegen in te brengen heeft, en vaak daarvan
ook nog 10 tot 25% aan het bemiddelingsbureau moet betalen voor
administratiekosten?
25
Op welke wijze hebben zzp-ers zelf invloed op de prijs/tarieven die gehanteerd
gaan worden?
24 en 25
Het is mij bekend dat ZZP Nederland op de website een voorbeeld geeft van 29
als gangbaar uurtarief voor een verpleegkundige.
De zelfstandigen in de zorg die ik voor ogen heb, zijn daadwerkelijk ondernemers
die onder meer goed in staat zijn met een opdrachtgever te onderhandelen over
het tarief en de voorwaarden van een eventueel servicecontract voor aanvullende
administratieve diensten.
26
Waarom vinden de prijsonderhandelingen plaats tussen bemiddelingsorganisatie
en het zorgkantoor?
27
Waarom kan een zzp-er niet zelf rechtstreeks afspraken maken met het
zorgkantoor?
26 en 27
Op grond van de artikelen 4, 5 en 6 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ kan het
zorgkantoor alleen instellingen contracteren voor de levering van AWBZ-zorg.
Deze contractering omvat ook prijsonderhandelingen.
28
Waarom is een extra kassiersfunctie nodig van het bemiddelingskantoor?
28
Er is geen extra kassiersfunctie nodig. De zorgaanbieder (`hoofdaannemer') met
contract met het zorgkantoor kan de levering van zorg doorcontracteren aan,
bijvoorbeeld, een zelfstandige (`onderaannemer'). Het zorgkantoor betaalt de
`hoofdaannemer' en deze laatste betaalt zijn `onderaannemer' voor de geleverde
zorg. Dit is in het burgerlijk recht de gebruikelijke constructie.
29
Hoe groot acht u het gevaar dat bemiddelingsbureaus hoge administratie- en
bemiddelingskosten gaan hanteren? In hoeverre heeft een zorgkantoor daar
invloed op?
29
Het zorgkantoor spreekt met de zorgaanbieder een tarief af voor te leveren zorg.
Daarnaast kan het zorgkantoor afspreken dat de overeengekomen zorg ook door
derden geleverd kan worden. Het zorgkantoor treedt niet in de afspraken tussen
aanbieder en derde. Indien bemiddelingsbureaus geen marktconforme
administratie- en bemiddelingskosten hanteren, lopen zij het risico ofwel niet als
`onderaannemers' op te kunnen treden omdat de doorcontracterende
zorgaanbieder dan niet uitkomt met het bij het zorgkantoor overeengekomen
tarief, dan wel als bemiddelingsbureau zodanig lage tarieven te bieden aan de
zzp-ers dat die niet voor dat bemiddelingsbureau willen werken.
30
Is het waar dat bemiddelingsorganisaties dan ook niet hoeven te beschikken over
kennis en een visie over en op zorg? Vindt u dit een gewenste ontwikkeling? Zo ja,
waarom? Zo nee, welke maatregelen gaat zij treffen om er voor te zorgen dat niet
iedereen een bemiddelingsbureau kan starten in de zorg?
30
Zodra een bemiddelingsorganisatie méér doet dan uitsluitend hulpvrager en
hulpverlener in contact brengen (de zgn. kaartenbakfunctie) valt deze onder de
reikwijdte van de Kwaliteitswet zorginstellingen, en daarmee onder de
toezichtstaak van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. In dat geval is er dus
geen sprake van dat zij vrijblijvend zonder kennis en een visie over en op zorg
kunnen opereren. Bovendien heeft de rechter op 29 december 2009 uitdrukkelijk
geoordeeld dat de zorgaanbieder die met het zorgkantoor een contract heeft voor
de levering van AWBZ-zorg in natura volledig verantwoordelijk is voor de kwaliteit
van de geleverde zorg.
31
Waarom is er sprake van een keurmerk dat ontwikkeld wordt door BTN? Waaruit
blijkt dat BTN beschikt over de kennis, de vaardigheden en de deskundigheid op
het gebied van het ontwikkelen van keurmerken van beroepsbeoefenaren?
31
BTN heeft het initiatief genomen tot het ontwikkelen van een keurmerk van zzp-
ers omdat dit in het belang is van leden van BTN, die zzp-er zijn of gebruik maken
van diensten van zzp-ers. Dit initiatief is met subsidie gesteund omdat er met
betrokken organisaties aan wordt gehecht zoveel mogelijk mensen in loondienst of
als zzp-er voor de zorg te behouden. Het keurmerk draagt daaraan bij als een
instrument om kwaliteit te borgen.
32
Is het u bekend dat de beroepsorganisatie VenVN afstand heeft gedaan van het al
ontwikkelde keurmerk, en wat is daarop uw reactie?
33
In hoeverre zijn andere beroepsorganisaties betrokken bij het keurmerk? In
hoeverre zijn de cliëntenorganisaties daarbij betrokken?
32 en 33
V&VN heeft tot november 2008 geparticipeerd in een brede stuurgroep voor de
ontwikkeling van het keurmerk, waaraan ook Sting, de beroepsorganisatie voor
verzorgenden, LOC, de IGZ en VWS deelnamen. Kort nadat de projectleider een
gesprek met de vertegenwoordiger van V&VN heeft gevoerd over een mogelijke
relatie met het kwaliteitsregister, dat V&VN alleen ontwikkelde, heeft V&VN zich
op 4 november 2008 teruggetrokken uit de projectgroep.
Thans functioneert de onafhankelijke stichting STIZOZ als beheerder van het
keurmerk; zie www.mijnkeurmerk.nl .
34
Hoeveel geld is beschikbaar gesteld voor het ontwikkelen van dit keurmerk, en
welke organisatie heeft dit geld gekregen?
34
Voor de ontwikkeling van dit keurmerk is een subsidie van 1.053.369 verleend
aan BTN.
35
Op welke wijze zijn zorgvragers met het Convenant beschermd tegen
onprofessioneel gedrag van de zorgverlener? Met andere woorden, hoe kunnen
zorgvragers beoordelen dat de zorgverlener die zij via de "match" van een
bemiddelingsbureau gekregen hebben een professional is die beschikt over de
juiste kennis, vaardigheden, werkervaring en bevoegdheden? Wie is aansprakelijk
indien dit onverhoopt niet zo is?
35
Nogmaals: aan het convenant wordt geen uitvoering meer gegeven. Maar in dat
convenant was met het oog op het leveren van kwalitatief verantwoorde zorg juist
geregeld dat er alleen zorgverleners met het keurmerk mochten worden ingezet.
36
Wie zijn de zorgvragers die gebruik maken van een bemiddelingsorganisatie? Zijn
dit niet over het algemeen dezelfde mensen die gebruik maken van een
persoonsgebonden budget (pgb)?
36
Bemiddelingsorganisaties kunnen ook werken voor mensen die gebruik maken van
een AWBZ-pgb. Daarnaast zijn er zorgvragers die, vaak langdurig, gebruik maken
van AWBZ-thuiszorg in natura en die er bijzonder aan hechten dat zij hun zorg
van een beperkt aantal, vertrouwde personen ontvangen. Deze mensen wenden
zich vaak tot bemiddelingsorganisaties die een contract met het zorgkantoor
hebben voor de levering van zorg in natura.
37
Is het mogelijk dat zorgkantoren, zonder dat mensen daar zelf bewust voor
kiezen, zorgvragen uitzetten bij bemiddelingsbureaus?
38
Wat is de situatie voor een zorgvragers wanneer de reguliere thuiszorginstelling
die werkt met mensen in loondienst "vol" zit en het zorgkantoor hun onderbrengt
bij een bemiddelingsbureau?
37 en 38
Dat is mogelijk. Kenmerk van zorg in natura is echter dat de zorgvrager niet
belast wordt aspecten van werkgevers- of opdrachtgeversschap. In de relatie
tussen zorgvrager en zorgverlener mag het niet uitmaken of deze zorg door een
persoon in loondienst of een zelfstandige die een overeenkomst van opdracht met
de zorgverlener heeft, wordt verleend. Het zorgkantoor is echter wel op de hoogte
van het feit dat een door hem gecontracteerde zorgaanbieder gebruik maakt van
zzp-ers.
39
Waarom mogen mensen werkzaam zijn via een bemiddelingsorganisatie die in het
geheel niet beschikken over enige opleiding of diploma's in de zorg?
39
Bij de AWBZ-zorg in natura is de contractant met het zorgkantoor, dus ook een
bemiddelingsorganisatie, verantwoordelijk voor de kwaliteit van de geleverde
zorg. De zorgverleners dienen dus bij iedere aanbieder van zorg in natura te
beschikken over de voor die zorg vereiste opleiding en/of diploma's. Dat was
mede de aanleiding om in het verworpen convenant op te nemen dat het
bemiddelingsbureau alleen mocht werken met zzp-ers die over het keurmerk
beschikten.
1) Zorgvisie, 30 december 2009: "ActiZ wint tweede zaak tegen bemiddeling
zzp'ers"
http://www.zorgvisie.nl/Nieuws/Artikel/ActiZ-wint-tweede-zaak-tegen-
bemiddeling-ZZPers.htm
2) Kamerstuk 26 631, nr. 302
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport