Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal

Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Datum 17 maart 2010

Cefalosporinen bij pluimvee

Directie Voedsel, Dier en
Consument
Cluster Voedselveiligheid
Prins Clauslaan 8
2595 AJ DEN HAAG

Postbus 20401
2500 EK DEN HAAG
www.minlnv.nl
Onze referentie
VDC 10.946/AMS
Uw referentie
2010Z04369

Geachte Voorzitter,
Naar aanleiding van het verzoek in de Regeling van werkzaamheden van 10 maart jl. om een brief over het gebruik van cefalosporine-antibiotica in de pluimveehouderij te ontvangen, informeer ik u als volgt.
Op 5 maart jl. kondigde de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) aan bij haar achterban te bepleiten te stoppen met het toepassen van cefalosporine-antibiotica bij pluimvee, met het oog op mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid. In de Regeling van werkzaamheden kwam de vraag aan de orde of deze groep van antibiotica niet reeds verboden is. Cefalosporinen is een naam voor een groep van antibiotica. Eén van deze antibiotica betreft het middel ceftiofur. Dit middel en een aantal andere middelen uit deze groep hebben toelatingsregistraties (verder genoemd 'registratie') voor toepassing bij gezelschapsdieren, varkens en runderen. Registratie betekent dat deze antibiotica, mits volgens de regels toegepast bij deze diersoorten, effectief zijn en veilig voor mens, dier en milieu. Cefalosporine-antibiotica hebben geen registratie voor pluimvee. Dit betekent echter niet dat toepassing bij deze dieren per definitie risicovol is. Tot in 2001 was het antibioticum ceftiofur geregistreerd voor eendagskuikens. Er bestond een voorlopige Maximale ResiduLimiet (MRL) als veilig niveau in dierlijke producten. Deze registratie is destijds vervallen, omdat de registratiehouder géén aanvraag voor vaststelling van een definitieve MRL voor eendagskuikens had aangevraagd.
Het gebruik van cefalosporinen bij pluimvee is nu slechts in zeer uitzonderlijke situaties toelaatbaar. Namelijk als er een diergeneeskundige noodzaak bestaat en alle alternatieven onwerkzaam zijn. In een dergelijk geval heeft een dierenarts de vrijheid om een beroep te doen op de 'cascaderegeling'. Directie Voedsel, Dier en
Consument
Cluster Voedselveiligheid
Datum

17 maart 2010
Onze referentie
VDC 10.946/AMS
Pagina 2 van 3
Zoals ik reeds heb aangegeven in de Nota Diergeneesmiddelen (TK, 29 683, nr. 39) mag een dierenarts, indien er geen geregistreerd diergeneesmiddel beschikbaar is en er wel sprake is van diergeneeskundige noodzaak, bij wijze van uitzondering voor andere diersoorten geregistreerde diergeneesmiddelen voorschrijven. De dierenarts moet de diergeneeskundige motivatie dan in zijn administratie vastleggen. Ik stel vast dat de 'cascaderegeling' de dierenarts een waardevolle mogelijkheid biedt om onnodig dierenleed te voorkomen. In zeer specifieke situaties kan de dierenarts daar een beroep op doen. In februari jl. heeft de AID naar aanleiding van signalen dat cefalosporinen mogelijk onjuist gebruikt worden bij pluimvee, onaangekondigde controles uitgevoerd bij pluimveebroederijen. Daarbij is naar het oordeel van de AID onrechtmatig gebruik/toepassing van een cefalosporine (ceftiofur) aangetoond. Vervolgens is een proces-verbaal opgemaakt tegen de broederij. Hierover zal de strafrechter zijn oordeel vellen. Ook wordt dit voorgelegd aan het Veterinair Tuchtcollege om te beoordelen of de dierenarts in deze situatie terecht een beroep heeft gedaan op de 'cascaderegeling' en of de geconstateerde feiten moeten leiden tot tuchtrechtelijke sancties. Het Tuchtcollege zal het veterinaire handelen mede toetsen aan de normen voor Goede Veterinaire Praktijk (GVP). Overigens wil ik nogmaals erop wijzen dat ik, in overleg met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), ga bezien in hoeverre het wenselijk en haalbaar is om bepaalde antibiotica, waaronder cefalosporinen, die levensreddend kunnen zijn, in beginsel voor te behouden voor toepassing bij mensen. Dit is een maatregel die komt bovenop het principe van de Goede Veterinaire Praktijk. Door dergelijke antibiotica te reserveren voor mensen zal de toepassing ervan, behoudens eventuele nader te omschrijven uitzonderingen, bij dieren zijn verboden, ook als zou blijken dat deze antibiotica voldoen aan de eisen om toegelaten te worden op basis van de diergeneesmiddelenwet. Terughoudend gebruik van cefalosporinen en van ceftiofur in het bijzonder is van belang in relatie tot de zorgen omtrent de toename van de antibioticaresistente 'ESBL-producerende' bacterie bij mens en dier, dit laatste met name bij pluimvee. Het is waarschijnlijk dat gebruik van het antibioticum ceftiofur heeft bijgedragen aan de toename van ESBL-producerende bacteriën in de pluimveeproductiekolom. Momenteel vindt nader onderzoek plaats naar de vergelijkbaarheid van genetisch materiaal in bacteriën in pluimvee met dat van bacteriën bij de mens. Uit dit onderzoek zal moeten blijken hoe de relatie tussen het voorkomen van betreffende type bacteriën bij de mens en pluimvee ligt. Voor mijn visie en aanpak met betrekking tot antibioticaresistentie in de bredere context van de rol van de dierenarts, verwijs ik u naar mijn brief van 8 maart jl. (TK 29 683, nr. 42).
Met betrekking tot het mogelijk onreglementair gebruik van cefalosporinen in de pluimveesector, zal de AID doorgaan met controlebezoeken bij broederijen. Directie Voedsel, Dier en
Consument
Cluster Voedselveiligheid
Datum

17 maart 2010
Onze referentie
VDC 10.946/AMS
Pagina 3 van 3
De reactie naar aanleiding van het verzoek van het lid Polderman (SP) tijdens de Regeling van werkzaamheden d.d. 16 maart jl., zal op korte termijn in samenspraak met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden gegeven.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg