Leidse pedagogen willen instantie die Bureau Jeugdzorg controleert
Het aantal kinderen in de pleegzorg is in tien jaar meer dan
verdubbeld. Maar ook hun problematiek is verhevigd. Donderdag 18 maart
verschijnt een boek waarin pedagogen hun visie geven op de
ontwikkelingen in de pleegzorg.
Het aantal kinderen in de pleegzorg is in tien jaar meer dan
verdubbeld. Maar ook hun problematiek is verhevigd. Donderdag
18 maart verschijnt een boek waarin pedagogen hun visie geven
op de ontwikkelingen in de pleegzorg.
Wervingsactie voor pleeggezinnen van Parlan, jeugd en
opvoedhulp in Alkmaar.
Aanbevelingen
Het boek Pleegzorg in Perspectief staat onder redactie van de
Leidse pedagogen Peter van den Bergh en Tonny Weterings, beiden
gerenommeerde auteurs op het gebied van de pleegzorg. Zij
schreven naast enkele hoofdstukken ook de slotbeschouwing
waarin ze aanbevelingen tot verbetering doen.
Vraagtekens
Zo zetten ze vraagtekens bij de dominante hulpverleningsvisie,
die vindt dat "eigenlijk elk kind bij zijn ouders hoort". Van
den Bergh: 'Vaak is een kind beter af in een pleeggezin en dan
moet je het kind daar laten. Omdat Bureau Jeugdzorg de regie in
handen heeft pleiten ze ook voor een instantie die de
beslissingen van Bureau Jeugdzorg controleert.
Van den Bergh: `Nu heeft BJZ nog een heel dominante positie
zonder dat ze daadwerkelijk gecontroleerd worden. Als je een
kind tijdelijk uit huis plaatst, moet je ook actief iets doen
aan de verandering van de thuissituatie en het kind én de
ouders heel intensief begeleiden. Pas dan kun je een adequate
beslissing nemen over de toekomst van een kind.'
Gezinsvoogd
Het is niet eenvoudig om in Nederland een kind in een
pleeggezin geplaatst te krijgen. Dat kan vrijwillig, maar ook
gedwongen via een kinderbeschermingsmaatregel. Dan is een
ondertoezichtstelling en een machtiging uithuisplaatsing van de
rechter nodig. De uithuisplaatsing verzorgt het Bureau
Jeugdzorg (BJZ) via de Raad voor de Kinderbescherming. BJZ
benoemt een gezinsvoogd, die het kind in een pleeggezin
plaatst. Vervolgens wordt het pleeggezin begeleid door de
pleegzorgaanbieder en het kind door de gezinsvoogd.
Goede hechting
De gezinsvoogd heeft de regie in handen. Als de ouders zeggen
dat ze de opvoeding weer aankunnen, dan gaat de gezinsvoogd
daar vaak in mee. `Zonder te kijken of het voor het kind ook
goed is', zegt Van den Bergh. `Wij vinden dat je niet het
primaat van de ouders moet laten prevaleren, maar dat je moet
kijken hoe het kind zich ontwikkeld heeft in de afgelopen
jaren. Als het kind goed gehecht is bij het pleeggezin, waarom
zou je het dan terugplaatsen?'
Verschillende invalshoeken
In het boek wordt de pleegzorg die zo enorm in ontwikkeling is,
belicht vanuit verschillende invalshoeken. In het eerste deel
komt de opvoedingssituatie van pleegkinderen, hun ontwikkeling
en hun relatie tot ouders en pleegouders, aan de orde. Het
tweede deel geeft het juridisch kader waarbinnen pleegzorg
plaatsvindt. Verder komen daar de juridische mogelijkheden voor
ouders, pleegouders en pleegkinderen aan bod. Het derde deel
schenkt aandacht aan het verloop van pleeggezinplaatsingen en
gaat in op de gevolgen van overplaatsingen van kinderen. En de
organisatorische aspecten van de pleegzorg komen hier aan de
orde. In het vierde deel wordt aandacht besteed aan de
diagnostiek van pleegkinderen en de mogelijkheden van
interventies. Ten slotte worden twee praktijkmodellen op het
gebied van de pleegzorg besproken.
Pleegzorg in Perspectief. Ontwikkelingen in theorie en praktijk
Redactie: P.M. van den Bergh en A.M. Weterings
Uitgever: Van Gorcum, Assen
EUR 52,50
(16 maart 2010/SH)
Nieuwsredactie - 16/03/2010
Universiteit Leiden