Koninklijke onderscheiding voor Rob de Jong

18/03/2010 15:55

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

PERSBERICHT

Amersfoort, 18 maart 2010

Kunst- en architectuurhistoricus Rob de Jong (65) is vanmiddag benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Hij ontving deze koninklijke onderscheiding uit handen van burgemeester Van Lente in zijn woonplaats Epe. De Jong verdiende dit koninklijke lintje vanwege zijn grote inzet als ambassadeur voor het cultureel erfgoed in Nederland en erbuiten, en in het bijzonder voor de plaatsing van zeven Werelderfgoederen in Nederland op de UNESCO-lijst. Zijn grote vakmanschap en uitgebreide kennis op het gebied van de Nederlandse en de internationale bouw- en tuinkunst zijn onomstreden en oogsten tot op heden alom bewondering.

Werelderfgoed

In mei 2009 nam Rob de Jong na 40 jaar afscheid van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Hij werkte er in diverse functies, waaronder die van Coördinator Werelderfgoed. In die rol was hij zowel inhoudelijk als procedureel verantwoordelijk voor het vlekkeloze verloop van de plaatsing van zeven Werelderfgoederen in Nederland op de UNESCO-lijst, waaronder De Beemster, Molencomplex Kinderdijk en het Rietveld Schröderhuis.

In het bijzonder heeft hij zich de laatste jaren ingezet voor de totstandkoming van de nominatie van de 17de-eeuwse Grachtengordel van Amsterdam. De Jong was eveneens lid van de Nederlandse delegatie in het Comité voor het Werelderfgoed. Erkenning van de betekenis van zijn inzet op internationaal vlak heeft in Nederland tot nu toe amper plaatsgevonden.

Duitse onderscheidingen

Zijn 10-jarig voorzitterschap van de NGO ICOMOS-IFLA (1994-2005) werd hoog geprezen. Gepaard aan die rol was hij als bevlogen adviseur betrokken bij diverse tuinen en landschapsparken in het Duitse en Poolse taal- en cultuurgebied, waaronder het grenspark Muskau. In 2003 is hem daarvoor het Verdienstkreuz 1. Klasse des Verdienstordens der Bundesrepublik Deutschland toegekend. Vervolgens werd hem in 2007 de Friedrich-Ludwig von-Sckell-Ehrenring der Bayerischen Akademie der Schönen Künste aan de vinger geschoven vanwege zijn inzet voor het Duitse historisch cultuurlandschap.