ChristenUnie
Kamerbijdrage Ed Anker alg. overleg rapport 'geweld tegen
homoseksuele mannen en lesbische vrouwen'
Kamerbijdrage Ed Anker alg. overleg rapport 'geweld tegen homoseksuele
mannen en lesbische vrouwen'
woensdag 17 februari 2010 14:00
De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Het is goed dat dit
onderwerp vandaag op de agenda staat, al spreken wij eigenlijk maar
over één kleine brief waarbij een redelijk dik rapport is gevoegd.
Terecht was er in het coalitieakkoord aandacht voor geweld tegen
homo's. Dat vinden wij terug in de homo-emancipatienota. "In
samenspraak met betrokken organisaties zal worden gewerkt aan gerichte
maatregelen ter bestrijding van discriminatie en geweld tegen homo's,
zowel op straat als in de sport, het onderwijs, de (ouderen)zorg en
bedrijven." Dat is de letterlijke tekst uit het coalitieakkoord. Dat
is goed. Ik weet uit eerdere debatten met de minister van OCW dat het
hem op dit punt echt menens is. Nu hebben wij een debat met nog twee
ministers erbij en ik vermoed dat zij even gedreven zijn wat betreft
dit onderwerp.
De brief die wij vandaag bespreken, sluit af met de constatering dat
in de brief een breed pakket aan maatregelen wordt genoemd die op de
terreinen van politie, justitie en onderwijs in gang zijn of worden
gezet teneinde homofoob of, zoals het rapport zegt, homonegatief
geweld te bestrijden. Daaruit blijkt goede wil, maar over de
gerichtheid van de maatregelen heeft mijn fractie een aantal vragen.
Het brede pakket aan maatregelen komt op ons een beetje over als een
schot hagel waarbij, zo blijkt uit de brief, het doelwit waarop wordt
geschoten ook nog niet helemaal is afgebakend. In hoeverre wordt er
gewerkt met gerichte maatregelen?
Het is van belang om inzicht te krijgen in de aard en omvang van de
homofobe discriminatie-incidenten om dat geweld te kunnen bestrijden,
zo staat in de brief. Dat is niet nieuw, maar werd ook in de nota
Gewoon homo zijn van het kabinet al geconstateerd. Dat was in november
2007. Wij zijn nu ruim twee jaar verder. Kunnen de bewindspersonen
aangeven wat er nu concreet is verbeterd op dit vlak, twee jaar
verder? Het rapport van MOVISIE is van afgelopen jaar en daarin staan
gegevens die nog steeds zorgen wekken. Dat geldt ook voor de
aangiftebereidheid. Ruim twee jaar geleden werd in de
homo-emancipatienota al geconstateerd dat de bereidheid tot het doen
van aangifte of melding door slachtoffers en getuigen verder moet
worden bevorderd. Wat is er nu concreet verbeterd in die twee jaar?
Welke gerichte maatregelen zijn daartoe genomen?
Ik verzamel af en toe zinnen voor onze fractie die wij uitermate
ambtelijk vinden en waarvan wij vinden dat er tekst en uitleg over
moet worden gegeven. In de brief staat de volgende zin: "De
taakaccenthouders hebben als specifieke taak de kennis en
bewustwording die op strategisch en tactisch niveau aanwezig is, te
borgen bij de collega's op operationeel niveau." Het kan natuurlijk
zijn dat ik de oplossingen en alles wat in de brief staat een beetje
heb gemist en dat die in deze zin besloten liggen. Ik wil graag een
uitleg van deze zin. Ik word hier namelijk niet heel rustig van.
In het onderzoek wordt geconstateerd dat er kennislacunes bestaan wat
betreft geweld tegen specifieke groepen, zoals transgenders en
lesbische vrouwen. Dat erkent het kabinet. Er is geen registratie op
landelijk niveau. Er staat echter wel in de brief dat er inzicht is op
regionaal niveau. Hoe zit dit nu? Is er nu wel of niet voldoende
kennis om gerichte maatregelen te kunnen nemen? Of is die kennis er
wel, maar niet op de juiste plaats? Blijft het op een regionaal
middenniveau hangen, terwijl je het landelijk wilt hebben om inzicht
te hebben en lokaal om concrete maatregelen te kunnen uitvoeren?
Interessant is ook de paragraaf over de soorten daders en de
preventie. Homofoob geweld lijkt met name een delict van jongeren
tegen jongeren. Homofoob geweld staat bovendien niet op zichzelf. De
daders maken zich ook schuldig aan vandalisme, diefstal, inbraak,
beroving of geweldpleging. Onwetendheid over homoseksualiteit en een
verstoorde eigen relatie tot sekse- en genderopvattingen lijken een
rol te spelen bij homofoob geweld. Religieuze overwegingen lijken
daarbij minder een rol te spelen. Wat dat betreft is ook de bevinding
uit de expertmeeting interessant, waarin de experts pleiten voor
seksuele burgerschapsvorming. Die moet zich volgens hen niet alleen
richten op homoseksualiteit, maar ook in verband worden gebracht met
opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid waarbij naast te
positieve kanten van seksualiteit ook aandacht moet zijn voor de
negatieve kanten ervan, zoals breezerseks, gezondheid, AIDS en
loverboys. Dat sluit aan bij het pleidooi van mijn collega Voordewind
in het debat over seksualisering waarin hij aandacht heeft gevraagd
voor seksuele vorming, ook zaken als grensoverschrijding, respect en
gelijkwaardigheid.
De heer Van der Ham (D66): Dat kunnen wij regelen. Er is een motie
aangenomen -- niet met de steun van de fractie van de ChristenUnie,
maar die krijgen wij alsnog -- waarin werd verzocht de kerndoelen
nader te preciseren. Zij hoeven niet vernieuwd te worden, want het
staat er eigenlijk al. Er moet gewoon even wat duidelijker worden
gemaakt dat scholen aandacht moeten besteden aan de hele keur van
zaken waar u nu over spreekt, van seksuele diversiteit tot aan
grensoverschrijdend gedrag en al die andere zaken. Zegt u nu
eigenlijk: die motie-Van der Ham c.s. is een puike motie, jammer dat
wij er zelf niet voor hebben gestemd?
De heer Anker (ChristenUnie): Nee, dat zeg ik absoluut niet. U zegt nu
eigenlijk dat het een symbolische motie was om een paar dingetjes te
preciseren. Toch vond u het blijkbaar wel nodig om haar in te dienen.
Wij hebben haar niet gesteund omdat wij niet gek zijn op het telkens
maar weer sleutelen aan de kerndoelen. Dat is een van de dingen die
wij van Dijsselbloem mochten leren. Ik zie dat u wilt interrumperen:
hij heeft daar zelf overigens al een andere opmerking over gemaakt bij
dit onderwerp. Wij willen niet te veel aan kerndoelen sleutelen. Het
is veel belangrijker dat scholen gebruik gaan maken van hetgeen er al
is. Ik spreek straks nog even over een lespakket dat ContrariO heeft
ontwikkeld.
De heer Van der Ham (D66): Het hele punt was dat het wel in de
kerndoelen staat, maar dat heel veel scholen ervoor kiezen -- dat is
vaak een negatieve keuze -- om het niet te doen omdat zij een
ingewikkeld probleem vinden. Zij vinden het überhaupt lastig om het
over dit soort onderwerpen te hebben, terwijl wij ze er eigenlijk al
toe hebben verplicht. In die motie stond: zorg er nu dat je hier heel
specifiek informatie over geeft, net als over het hele pakket waar u
over spreekt. Elke school heeft ook de ruimte om dat te doen in een
vorm die bij die school past. Er moet aandacht voor zijn. Mijnheer
Anker, u komt ook nog met voorbeelden van lespakketten. Ik hoop echt
dat dit als complementair ziet aan de motie die wij hebben ingediend.
Waarom nog steeds dat verzet?
De heer Anker (ChristenUnie): Dit gaat ook over de wijze waarop je
nadenkt over onderwijs. Wij willen niet vanuit de Kamer de hele tijd
sleutelen aan de kerndoelen. Een aantal fracties in de Kamer is daar
dol op, maar wij absoluut niet. Wij geloven dat schoolbesturen zelf
prima hun onderwijs kunnen vormgeven. Ik wil ze daar best bij helpen
en ze faciliteren, bijvoorbeeld met zo'n lespakket, zodat zij op een
goede manier kunnen lesgeven en hieraan kunnen werken. Als wij het
hier met een paar punten en komma's in de kerndoelen opnemen, gaat de
wereld absoluut niet totaal veranderen. Het moet daar gebeuren.
Mevrouw Azough (GroenLinks): Kunt u dan duidelijk maken hoe dat gaat
gebeuren, mijnheer Anker? Een van de problemen die in het rapport heel
duidelijk naar voren komt, is namelijk dat op veel scholen überhaupt
geen aandacht wordt besteed aan dit onderwerp. Nijmegen, Rotterdam en
Amsterdam zijn de enige steden waar het echt goed en structureel
gebeurt. Als het gebeurt, is dat veel te incidenteel en vrijblijvend.
Er moet sprake zijn van structurele aandacht voor dit onderwerp. Hoe
gaat u dat voor elkaar krijgen?
De heer Anker (ChristenUnie): Ik geloof gewoon echt niet in het weer
veranderen van de kerndoelen. Dat wordt een ontzettend symbolische
discussie. Ik vind dat scholen zelf hun verantwoordelijkheid moeten en
kunnen nemen op dit front. Dat vertrouwen moeten wij ze ook geven. Dan
heb ik liever dat schoolbesturen enthousiast worden gemaakt voor dit
onderwerp, dan dat zij het door de keel geduwd krijgen via de
kerndoelen.
De voorzitter: Ik verzoek iedereen kort en krachtig te interrumperen.
Mevrouw Azough (GroenLinks): In concludeer dat de heer Anker pleit
voor vrijblijvendheid en het continueren daarvan, mijnheer Anker. Tot
nu toe was het vrijblijvend en wij zien nu helaas het resultaat
daarvan, namelijk dat het slechts in de steden die ik noemde echt
structureel gebeurt.
De heer Anker (ChristenUnie): Dat is absoluut niet waar. Ik pleit voor
vrijheid, vrijheid van scholen. Juist doordat gereformeerde en
reformatorische scholen zijn aangesproken om iets te gaan doen met het
thema homoseksualiteit ligt er een visie om homoseksualiteit te
bespreekbaar te maken in het onderwijs. Doordat er een aantal
doelgerichte subsidies is gegeven, bijvoorbeeld aan ContrariO, is er
een lespakket voor heel specifiek christelijke scholen waar gebruik
van kan worden gemaakt. Die dingen zijn niet geregeld via de
kerndoelen, maar door op een heel verstandige manier mensen dat zelf
te laten doen, door ze daar in vrijheid toe te stimuleren.
De heer Jasper van Dijk (SP): Uw redenering deugt niet, mijnheer
Anker. Dat moet u echt eerlijk toegeven. Of u moet zeggen dat u het
eigenlijk niet belangrijk vindt.
De heer Anker (ChristenUnie): Dat maak ik zelf wel uit.
De heer Jasper van Dijk (SP): Voor rekenen en taal hebben wij gewoon
duidelijke kerndoelen vastgelegd. Daarvan zegt u ook niet dat er
vrijheid van onderwijs is en dat scholen dat zelf mogen invullen. Van
homodiscriminatie zegt u dat wel. Of u zegt dat homodiscriminatie op
alle scholen aan de orde moet komen en dan leggen wij het netjes vast
in de kerndoelen, of u zegt dat u het aan de scholen overlaat en dan
blijft het vrijblijvend en dan wordt het niet echt aangepakt.
De heer Anker (ChristenUnie): Wij zijn altijd terughoudend geweest met
het sleutelen aan kerndoelen. Wij willen ze niet opblazen. Het is vrij
logisch dat er een aantal dingen in staat. Dat rekenen en taal erin
zitten, is een prima zaak. Bij die vakken moet je er ook enigszins
zicht op hebben dat het niveau ongeveer gelijk is. Voor het overige
kunnen er een heleboel andere dingen op school aan de orde komen. Als
het aan u ligt, blazen wij de kerndoelen totaal op en komt er alles
in, tot aan de kennis van grote socialistische leiders uit het
verleden toe. Dan moet er een historische canon in, moeten mensen
weten waar het eten vandaan komt en moet duurzaamheid er uitgebreid in
staan. Daar hebben wij geen enkele behoefte aan. Dat kunnen scholen
prima doen. Ik vind dit een fantastische redenering. Hij deugt en ik
ga ook niet zeggen dat dit niet het geval is.
De heer Jasper van Dijk (SP): Gezien deze wanhopige paniekreactie,
stel ik maar vast dat u er niet uitkomt.
De heer Anker (ChristenUnie): Vanwege een totaal gebrek aan inhoud,
zal ik daar maar niet op reageren.
Ik kom bij mijn laatste vraag. Het zou zomaar kunnen zijn dat het plan
van aanpak waar om is gevraagd, te zwaar klinkt. De vraag kan zijn of
daar weer een heel programma van moet worden gemaakt en daar
verantwoording over moet worden afgelegd. Dat zou misschien zomaar
kunnen. Ik mis toch wel een beetje eenheid in deze brief. Wij hebben
het project rondom het programma Veilige Publieke Taak van de minister
van BZK. Dat is nodig, want dat is een groot probleem, het betreft
heel veel mensen en het is niet incidenteel. Er zit wel een heel
aantal overeenkomende problemen in, zoals aangiftebereidheid. Ik vraag
de minister van BZK of er uit dat project lessen zijn te trekken die
wij heel goed bij dit onderwerp kunnen betrekken.
Tags
Ed Anker