Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Datum 19 maart 2010
Stand van zaken tijdbeleid
Op 22 april 2009 heeft de voormalig minister van OCW u geïnformeerd over de
resultaten van het emancipatiebeleid tot dusverre en de beleidsvisie voor de
middellange en lange termijn (TK 2008 2009, 30420 nr.137). Over de inhoud
van die brief is met u van gedachten gewisseld tijdens het Algemeen Overleg
Emancipatiebeleid op 6 oktober 2009. Vervolgens is u 29 oktober 2009 de tweede
voortgangsrapportage emancipatie toegestuurd (TK 2009 2010, 30420 nr.142).
In de brief van 22 april 2009 heeft de voormalig minister van OCW aangegeven
dat schooltijden, werktijden en openingstijden vaak nog zijn afgestemd op een
gezin waarin de moeder overdag klaar staat voor de kinderen en het huishouden
doet. Steeds meer huishoudens voldoen niet meer aan dat beeld. Door het
toenemend aantal alleenstaanden en tweeverdieners (met en zonder kinderen) is
er meer behoefte aan buitenschoolse opvang, aan bedrijven met flexibele
arbeidstijden en aan dienstverlening buiten de werktijden. Dat zien we aan de
wachtlijsten in de kinderopvang, aan het grote aantal deeltijdcontracten en aan
de groeiende behoefte aan digitale dienstverlening en avondopenstelling.
Naast ruimere en slimmere openingstijden van publieke en private voorzieningen
blijkt uit onderzoek1 dat vrouwen en mannen behoefte hebben aan flexibele
arbeidstijden voor het beter kunnen combineren van arbeid en zorg. Vrouwen
geven aan dat zij meer uren willen en kunnen werken als zij hun werktijden
flexibeler kunnen indelen en beter kunnen laten aansluiten op de schooltijden.
Flexibele arbeidspatronen kunnen voorkomen dat mensen zich genoodzaakt zien
hun arbeidsuren te verminderen door overgang naar deeltijdarbeid of door
opname van verlof. De niet goed op elkaar afgestemde tijden vormen een rem op
de doorgroei van de arbeidsparticipatie.
1 Sociaal en Cultureel Planbureau (2008) Verdeelde Tijd; waarom vrouwen in deeltijd
werken p.110.
a
Tijdbeleid is erop gericht afspraken te maken met provincies en gemeenten (de Datum
`koplopers tijdbeleid') zodat zij de provinciale en lokale regie op zich kunnen
nemen. Hoewel de gewenste verspreiding naar andere gemeenten en provincies Onze referentie
grotendeels uitblijft, zal naar verwachting het aantal koplopers in 2010 182059
verdubbelen. De voormalig minister van OCW heeft aangegeven dat samen met
collega-bewindspersonen en de betrokkenen uit de praktijk bekeken zal worden
hoe ervoor kan worden gezorgd dat er meer snelheid in komt. Daarom is het SCP
gevraagd een analyse van de tijdsordening te maken en is aan de Sociaal-
Economische Raad (SER) gevraagd een advies uit te brengen over tijden in de
samenleving.
Een volgend kabinet kan aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek en
het advies nadere stappen bepalen om belemmeringen in de tijdsordening weg te
nemen. In deze brief ga ik verder in op de koplopers tijdbeleid en op afgerond en
lopend onderzoek en advies.
Koplopers Tijdbeleid
In 2007, 2008 en 2009 hebben de staatssecretaris van BZK en de voormalig
minister van OCW met in totaal 13 gemeenten en 2 provincies (de zogenoemde
`koplopers') afspraken gemaakt over ambities op het gebied van tijdbeleid.2 De
redenen om mee te doen variëren van het vergroten van de bereikbaarheid van
de publieksbalie van de gemeente en het veranderen van de schooltijden tot het
bereikbaar houden van voorzieningen in gebieden met een teruglopend
inwonersaantal (bevolkingskrimp). Dit is afhankelijk van de lokale behoeften van
burgers en bedrijven. In 2010 verdubbelt naar verwachting het aantal koplopers
tijdbeleid naar 25 gemeenten en 4 provincies. Voor de periode 2010-2012 is
hiervoor door het ministerie van OCW maximaal 0.8 miljoen euro gereserveerd.
De rijksoverheid ondersteunt de koplopers en andere gemeenten en provincies
door instrumenten te ontwikkelen, bijeenkomsten en conferenties te organiseren,
goede voorbeelden van tijdbeleid te verspreiden en met onderzoek en advies.
Gemeenten en provincies die met tijdbeleid bezig zijn, of aan de slag willen,
hebben inmiddels twee instrumenten tot hun beschikking om de vraag en het
aanbod van tijden in beeld te brengen: de fleximeter (www.fleximeter.nl) en de
burgerraadpleging. Middels de fleximeter kunnen gemeenten en provincies
onderzoeken wat het aanbod aan tijden is en wat er al aan tijdbeleid wordt
gedaan, terwijl met de burgerraadpleging de behoefte van inwoners aan
verandering in tijden in beeld kan worden gebracht.
De laatste landelijke bijeenkomst vond plaats op 3 december 2009. Op die dag
wisselden de koplopers goede voorbeelden met elkaar uit en spraken zij over
ontwikkelingen voor de toekomst. Het stimuleren van flexibel werken kwam
daaruit als kansrijk punt naar voren.
2 De koplopers tijdbeleid zijn de gemeenten Alphen aan den Rijn, De Marne, Deventer,
Enschede, Geldermalsen, Halderberge, Heerhugowaard, Hengelo, Kampen, Leeuwarden,
Maarssen, Zaanstad, Zoetermeer en de provincies Drenthe en Zeeland.
Pagina 2 van 2
Mijn voorganger heeft het boekje 40 goede voorbeelden van tijdbeleid3 laten Datum
maken waarin gemeenten en provincies, grote en kleine bedrijven, huisartsen en
apotheken, scholen en kinderopvangorganisaties concrete voorbeelden worden Onze referentie
aangereikt van succesvol tijdbeleid. Het boekje heb ik als bijlage bijgevoegd. 182059
BZK heeft in de handreiking `Snel en Zeker, wacht niet langer! Werken aan snelle
en zekere dienstverlening voor burgers' praktijkvoorbeelden bij elkaar gebracht
om gemeenten te ondersteunen bij het ontwikkelen van een goede bereikbaarheid
via meerdere kanalen op handige tijden en een dienstverlening waarbij vragen
snel worden beantwoord en aanvragen van documenten en voorzieningen binnen
een vooraf duidelijk gestelde termijn worden afgehandeld.
Onderzoek
Om een beter beeld te krijgen van de huidige tijdknelpunten die mannen en
vrouwen ervaren, heeft TNS NIPO in opdracht van OCW in december 2009 een
peiling uitgevoerd onder Nederlanders.4 De centrale vraag daarbij was in
hoeverre de openingstijden van diverse instanties, zorg- en dienstverleners
Nederlanders in staat stellen producten en diensten af te nemen en wat de
gewenste openingstijden zijn. Het rapport heb ik als bijlage meegestuurd.
Uit deze peiling blijkt dat mensen zich hebben aangepast aan de huidige werk- en
openingstijden, dat ze daarover tevreden zijn, maar dat ze wel vaak wensen
hebben die buiten de huidige tijden lijken te liggen. Circa 50% van de
ondervraagden maakt bij voorkeur buiten kantooruren van veel voorzieningen
gebruik. Het aandeel mensen dat aangeeft de gewenste diensten of producten
van publieke en private voorzieningen niet of onvoldoende te kunnen gebruiken,
varieert van 5% bij de tandarts tot 18% bij de gemeente. Als we rekening houden
met de gehele populatie, komt dat neer op een grote groep van tussen de 1 en 2
miljoen mensen.
Uit het onderzoek blijkt verder dat het aantal uren dat alleenstaanden en partners
binnen een huishouden samen werken, zeer bepalend is voor de mate waarin zij
zich belemmerd voelen door de openingstijden. Niet zozeer het hebben van kleine
kinderen, maar vooral de lengte van de gezamenlijke werkweek zorgt er dus voor
dat publieke en private voorzieningen niet altijd naar wens kunnen worden
gebruikt. Anders gezegd, de tijden van veel publieke en private voorzieningen zijn
in sommige gevallen moeilijk te combineren met de tijden van een volledige
werkweek, wat zorgt voor een rem op de doorgroei van de arbeidsparticipatie.
Om publieke dienstverlening beter toegankelijk te krijgen op handiger tijden heeft
de staatssecretaris van BZK dit punt opgenomen in haar top-10 van knelpunten
ervaren door burgers. Uit de Benchmark Publiekszaken 2009, waaraan 105
gemeenten (totaal +/- 8,5 miljoen inwoners) hebben deelgenomen kan
geconcludeerd worden dat de dienstverlening van gemeenten op handige tijden
steeds beter wordt. Dit blijkt uit de volgende resultaten:
3 40 voorbeelden van tijdbeleid in Nederland, VanDoorneHuiskes en partners, februari 2010
4 Behoefte aan ruime en regelmatige openingstijden, TNS NIPO, december 2009
Pagina 3 van 3
· 97% van de gemeenten is minimaal één avond per week open Datum
· Bij 81% van de gemeenten kunnen burgers op afspraak terecht, in 2008 was
dit nog 72%
· Telefonische bereikbaarheid is 48% per week gemiddeld 182059
· 45% van de producten en diensten kan direct elektronisch worden
afgehandeld.
In opdracht van het ministerie van OCW is in 2009 het internationale onderzoek
tijdbeleid gedaan.5 In het onderzoek is gekeken naar het tijdbeleid in zeven
Europese landen.6 Uit dit onderzoek blijkt dat veel landen de overgang van een
kostwinnaarssamenleving naar een anderhalf- of zelfs tweeverdienerssamenleving
ondersteunen door middel van tijdbeleid, zodat mensen werk en privé beter
kunnen combineren. Het rapport heb ik als bijlage meegestuurd.
In aansluiting op de eerste peiling van TNS NIPO komt het SCP op verzoek van
het ministerie van OCW in het najaar van 2010 met een analyse van de huidige
tijdsordening van de Nederlandse samenleving en met een essaybundel met visies
op de toekomstige tijdsordening. Tijdens het opstellen van de onderzoeksvragen,
heeft het ministerie onder andere gesproken met experts op het gebied van tijd,
duurzaamheid, telewerken, economie, filosofie, ruimte, deeltijdbanen, levensloop
en gezinsbeleid. Daaruit is naar voren gekomen dat de analyse zich met name
moet richten op actuele en gewenste werktijden, reistijden, kinderopvang- en
schooltijden, de openingstijden van publieke en private voorzieningen en de
samenhang tussen deze tijden in de loop van dag, de week, het jaar en de
levensloop.
Om een beeld te krijgen van de sociaaleconomische effecten van tijden in de
samenleving heeft het kabinet de Sociaal-Economische Raad (SER) gevraagd in
het najaar van 2010 met een advies te komen. Naast aandacht voor de
openingstijden van private en (semi-) publieke dienstverleners zoals
kinderopvang en huisartsen, wordt hierbij aandacht gevraagd voor tijden op de
(brede) basisschool en tijden van tussenschoolse en buitenschoolse opvang,
omdat die tijden regulerend werken voor ouders met kinderen.
Tot slot zal dit voorjaar een maatschappelijke kosten- en baten analyse van de
huidige tijdsordening en alternatieve tijdsordeningen worden aanbesteed.
Vooruitblik
Zoals eerder aangegeven kan de huidige tijdsordening een rem vormen voor de
doorgroei van de arbeidsparticipatie. Een meer flexibele tijdsordening, met
genoeg ruimte voor werk, zorg en vrije tijd, is echter niet zomaar bereikt. De
tijden in de samenleving hangen met elkaar samen en zorgen voor een collectief
ritme. Niet slechts één instelling of individu, of het nu de overheid is, een private
organisatie of de burger in zijn rol van werknemer, ouder of consument, kan in
zijn ééntje de tijdsordening veranderen. De overheid kan daarom middels
tijdbeleid, zowel landelijk als lokaal, een agenderende en faciliterende rol spelen.
5 Internationaal onderzoek tijdbeleid, Déhora Consultancy Group, november 2009.
6 Dit zijn: Italië, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Groot-Brittannië, Polen en Finland.
Pagina 4 van 4
Datum
Door het afgeronde en lopende onderzoek, in combinatie met het advies van de
sociale partners en de burgerraadplegingen en de fleximeters van verschillende Onze referentie
gemeenten en provincies beschikken we over steeds meer informatie over de 182059
huidige en gewenste tijdsordening. Op basis van het SER-advies zal een volgend
kabinet kunnen bepalen welke verdere stappen gezet kunnen worden en hoe
belemmeringen in de tijdsordening kunnen worden weggenomen om de doorgroei
van de arbeidsparticipatie te faciliteren.
Mede namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
Pagina 5 van 5