Vrije Universiteit Amsterdam
Donorweefsel voor hoornvliestransplantatie: vertrouwen en controle
* Startdatum: 19-03-2010
* Tijd: 11.45
* Locatie: Aula
* Titel: Donorweefsel voor hoornvliestransplantatie: vertrouwen en
controle
* Spreker: W.J. Rijneveld
* Promotor: prof.dr. H.J. Völker-Dieben prof.dr. P.J. Ringens
* Onderdeel: VU medisch centrum
* Wetenschapsgebied: Medisch
* Evenementtype: Promotie
Hoornvliesweefsel van het oog, dat net niet voldoet aan de criteria
voor reguliere transplantaties, kan worden gereserveerd voor
spoedprocedures zonder dat dit afbreuk doet aan het resultaat van deze
operatie. Dit is een van de uitkomsten van het promotieonderzoek van
Annemiek Rijneveld.
De eerste succesvolle hoornvliestransplantatie is uitgevoerd in 1906.
Daarmee is hoornvliestransplantatie de oudste vorm van transplantatie.
Sinds de jaren 70 van de vorige eeuw is het mogelijk het hoornvlies na
het overlijden van de donor te bewaren. Hoewel er veel studies zijn
verricht naar de klinische uitkomsten, is de kwaliteit van het
donorweefsel als factor voor het transplantatieresultaat nauwelijks
bestudeerd.
In 1995 zijn de hoornvlieschirurgen in Nederland vrijwillig begonnen
aan een follow-up systeem. Door dit register te combineren met dat van
de Hoornvliesbank in Amsterdam, waar de kenmerken van het donorweefsel
elektronisch zijn bijgehouden sinds 1989, ontstond de mogelijkheid het
effect van donorparameters op het succes van de transplantatie te
onderzoeken.
Rijneveld beschrijft in haar proefschrift een aantal studies.
Orgaankweek, een methode vooral toegepast in Europa waarbij het
weefsel enkele weken kan worden bewaard en koude preservering, waarbij
dat enkele dagen mogelijk is, leiden tot vergelijkbare klinische
resultaten. Weefsel dat net niet voldoet aan de criteria voor
reguliere transplantaties, kan worden gereserveerd voor
spoedprocedures zonder dat dit afbreuk doet aan het resultaat van deze
operatie. Daardoor komt een spoedaanvraag niet langer in botsing met
de beschikbaarstelling van weefsel voor de overige geplande
procedures. Donorweefsel dat is bewerkt in verschillende banken leidt
niet tot hetzelfde klinische resultaat. Deze bevinding wordt besproken
in het licht van de later ingevoerde EU-richtlijnen voor donorweefsel.
Tot slot beschrijft Rijneveld dat een hoornvlies veel langer kan
bestaan dan een mensenleven aan de hand van een patiënte, bij wie het
donor hoornvlies 141 jaar oud is geworden.
© Copyright Vrije Universiteit Amsterdam