Radboud Universiteit Nijmegen
Romeinse textielarbeiders deden al 'lopendebandwerk'
Datum bericht: 11 maart 2010
In het kort
Archeoloog Miko Flohr onderzocht het werk van fullones of vollers,
textielbewerkers in Rome, Ostia en Pompeii in de eerste eeuwen na
Christus. Op sommige plaatsen, ontdekte hij, was dat werk onverwacht
grootschalig en efficiënt georganiseerd, op een manier die duidelijk
gericht was op winstmaximalisatie.
In de geschiedenis komen vergelijkbare rationele productieprocessen
niet voor tot aan de industriële revolutie. Flohr: âWe wisten dat de
Romeinen nadachten over efficiënte organisatie van werk, maar dat het
zo ver uitgewerkt was, is nieuw.â Miko Flohr promoveert op 22 maart
aan de Radboud Universiteit Nijmegen.Â
Â
Dagelijks leven
Het alledaagse leven van de gewone Romein, daar wilde archeoloog Miko
Flohr meer over weten. Werk is dan een mooie invalshoek, en over het
werk van de fullones of vollers, textielbewerkers, was aardig wat
materiaal voorhanden. Flohr bestudeerde en integreerde schriftelijke
bronnen en archeologisch materiaal, vooral uit de eerste twee eeuwen
van onze jaartelling uit de steden Rome, Ostia en Pompeii.
Fullonica in Ostia
Fullonica in Ostia: grote werkplaats, meerdere baden waarin de wol
werd schoongemaakt volgens het âtegenstroomprincipeâ: eerste bewerking
ver van de bron, hoe dichterbij de bron je komt, des te schoner wordt
het water Â
Het werk van de fullones
Fullones bewerkten textiel, vooral wol: ze maakten kleding schoon en
ruwden het oppervlak op, polijstten het vervolgens en brachten een
vleug aan. Kleren werden âgevoldâ voordat ze verkocht werden, maar het
proces kon ook een aantal keren herhaald worden, om kleren weer als
nieuw te maken. Gevolde kleding was prijzig: klanten van de vollers
waren dan ook de rijkere Romeinen, met een druk sociaal leven, voor
wie aanzien en fraaie kleding van belang waren. In het Rome van de
eerste eeuwen na Christus, met een miljoen inwoners, waren er daar
voldoende van.
Schildering met borstelende arbeider
Schildering met borstelende arbeider (het opwerken van de 'vleug') en
een man die wegloopt om kleren met zwavel te gaan behandelen. Uit
Pompeii, nu in het museum in Napels
Grote werkplaatsen
Hoewel er al een en ander bekend was over het werk van de fullones,
ontdekte Flohr dat er in Rome en het vlakbij gelegen Ostia grote
werkplaatsen hebben bestaan, van een formaat en met een organisatie
die je niet meer terugziet tot aan de industriële revolutie. Die
werkplaatsen waren wel bekend, maar nooit echt goed bestudeerd, âwant
er werd altijd aangenomen dat daar slaven werkten en helaas, daar zijn
onderzoekers niet zo in geïnteresseerdâ.
Anonieme sfeer
Flohr was dat wel en keek beter naar reeds bekende opgravingen. âIk
heb vollerijen teruggevonden waar 50 tot 100 man op de werkvloer
hebben gestaan. Als je de opgravingen goed bekijkt, zie je: hier
woonden voor het eerst mensen niet meer bij hun werk, maar daar
moesten ze van huis naar toe komen. Taken werden opgesplitst, de
ruimte was ingericht naar de opeenvolgende delen van het proces. En:
arbeiders stonden in rijen naast elkaar, waardoor onderlinge
communicatie bemoeilijkt wordt. Mensen konden elkaar niet in de ogen
kijken en het was erg moeilijk, zo niet onmogelijk om een gesprek te
voeren met collegaâs die niet direct of vrijwel direct naast je
stonden. Dit leidde tot een nogal anonieme sfeer.â
Het werk van de fullones was niet overal zo georganiseerd: âIn Rome en
Ostia zijn een paar van dit soort âfabriekenâ terug te vinden, maar
vollerijtjes aan huis, vaak in combinatie met een winkel, bleven ook
bestaan. En in Pompeii zie je niet anders dan die kleine bedrijfjes,
vaak gerund door families.â
Plattegrond van grote vollerij in Ostia
Â
Plattegrond van grote vollerij in OstiaÂ
Verder uitgewerkt dan gedacht
âWe wisten dat de Romeinen nadachten over efficiënte organisatie van
werk, maar dat het zo ver uitgewerkt was, is nieuwâ, aldus Flohr. âAls
wetenschapper moet je natuurlijk oppassen dat je hedendaagse ideeën
over winstmaximalisatie niet zomaar op die periode projecteert en daar
zijn we als archeologen en historici dan ook erg voorzichtig mee
geweest. Maar mijn onderzoek laat zien dat de Romeinen wel degelijk
eraan gewerkt hebben om zo veel mogelijk winst uit arbeid te halen.â
Hij noemt zijn ontdekking uniek â met een kleine slag om de arm:
âElders in de antieke steden kom je deze manier van werken niet tegen.
Maar ik ben nu wel heel benieuwd hoe het in China, in de Han-dynastie,
was.â
Marmeren sierensemble met fonteintje
Marmeren sierensemble met fonteintje uit de voorhal van een woonhuis
uit Pompeii dat werd aangelegd tegelijk met een grote vollerij in de
achtertuinÂ
Stank viel mee
Een andere opmerkelijke conclusie van Flohr is dat het met de door
onderzoekers veronderstelde stank (veroorzaakt door het gebruik van
urine bij het productieproces) van de fullonicae, de werkplaatsen van
de vollers, mee moet zijn gevallen. âEen enkele fullonica ligt aan de
rand van de stad, maar dat heeft eerder te maken met de grondprijs dan
met de overlast. In Ostia liggen alle drie de grote vollerijen midden
in de stad. En in Pompeii heb ik in de drie grootste vollerijen gezien
hoe aan de ene kant van de woning de vollerij was en een paar meter
verder een luxe wandschildering was aangebracht. Als men het vollen
echt als âviesâ ervaren had, zou je daar nooit zoveel geld aan uit
geven.â
Zo zijn er meer voorbeelden die Flohr bevestigen in zijn overtuiging
dat veel van de ideeën over het dagelijks leven in het oude Rome niet
juist of niet volledig zijn. âEr zijn de afgelopen eeuwen allerlei
beelden opgebouwd. Ik heb er nu een paar met kracht afgebroken, denk
ik.â
Miko Flohr (Rotterdam, 1977) studeerde klassieke talen aan de Radboud
Universiteit Nijmegen; in 2002 studeerde hij af met de specialisatie
archeologie. In 2005 startte hij met zijn promotieonderzoek, dat is
begeleid vanuit het Institute for Historical, Literary and Cultural
Studies van de Radboud Universiteit. Onderdeel van zijn onderzoek
waren drie veldwerkcampagnes in Pompeii. Sinds januari 2010 is
hij assistent directeur van een onderzoeksproject in Oxford: ook
daar worden archeologische data geïntegreerd met schriftelijke
bronnen, om zo meer zicht te krijgen op de economische groei in Rome.
The World the Fullo. Work, economy and society in Roman Italy.
Promotie Miko Flohr, maandag 22 maart 2010, Radboud Universiteit
Nijmegen. Promotor: prof. E. Moormann, copromotor: dr. N. de Haan