Datum 23 maart 2010 Uw brief
2010Z04448
Kamervragen over het artikel "Orthodontist overtreedt de wet"
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Smilde en Uitslag
(CDA) over het artikel "Orthodontist overtreedt de wet" (2010Z0448).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Smilde en Uitslag over het artikel
"Orthodontist overtreedt de wet".
(2010Z0448)
1
Bent u op de hoogte van de inhoud van het artikel "Orthodontist overtreedt wet",
waarin gesteld wordt dat orthodontisten als tandarts in het BIG-register staan
vermeld om hogere tarieven te kunnen declareren, maar zich toch orthodontist
noemen?
1
Ja
2
Op welke schaal gebeurt het dat tandartsen hun orthodontistenstatus hebben
laten schrappen uit het BIG-register, om gebruik te kunnen maken van de hogere
tarieven die tandartsen in tegenstelling tot orthodontisten mogen declareren?
2
Uit cijfers van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde
(NMT) blijkt dat inmiddels 117 van de 188 in Nederland werkzame orthodontisten
zich uit het specialistenregister hebben uitgeschreven.
3
Deelt u de mening dat professionals in de gezondheidszorg primair het belang van
hun patiënt op het oog moeten hebben? Zo ja, is dat hier het geval? Kunt u iets
zeggen over het verschil in tarieven tussen tandartsen en orthodontisten en
aangeven waarom dit verschil bestaat en gerechtvaardigd is?
3
Ja, ik deel de mening dat voor elke zorgaanbieder het belang van de patiënt
voorop dient te staan. De orthodontisten die zich hebben laten uitschrijven blijven
op dezelfde wijze praktiseren als voor hun uitschrijving. Wat dat betreft zie ik
geen reden dat het uitschrijven op zich leidt tot een verschuiving in attitude met
betrekking tot het patiëntenbelang.
Sinds 2002 zijn de tariefverschillen tussen tandarts en orthodontie fors
afgenomen. Op dit moment bedraagt het gemiddelde verschil nog slechts 2,5% in
het voordeel van de tandarts. De tarieven verschillen niet allemaal evenveel en
sommige tandartstarieven voor orthodontie (D-tarieven) zijn zelfs lager dan de
vergelijkbare orthodontistentarieven. Het tariefverschil is ontstaan in de tijd van
de Wet tarieven gezondheidszorg (Wtg) toen de tarieven per soort zorgaanbieder
werden vastgesteld. Uitgangspunt bij tariefregulering is dat de tarieven
kostendekkend moeten zijn. De tandarts heeft een algemene praktijk waarin hij
deels orthodontie bedrijft. Een tandarts kan daardoor niet de productie en het
efficiëntieniveau van een orthodontist behalen, waardoor de kosten hoger zijn.
Sinds de invoering van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) in 2006
geldt het principe van functionele bekostiging. Dat wil zeggen dat gelijke tarieven
gelden voor gelijke prestaties, onafhankelijk van welke zorgaanbieder de
verrichting uitvoert. Vanuit dat beginsel werkt de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) toe naar uiteindelijk uniforme tarieven voor orthodontie, ongeacht welke
behandelaar die zorg levert.
De NZa heeft tot nu toe niet besloten om de O(orthodontisten)- en D(tandarts)-
tarieven gelijk te schakelen, er is alleen besloten om het tariefverschil niet te laten
oplopen. Dit komt door het volgende:
- Bij een forse tariefverlaging van de D-tarieven ontstaat het risico op een
verminderde toegankelijkheid van de orthodontische zorg voor de
consument. Ongeveer 1/3 van de orthodontie wordt geleverd door
tandartsen (exclusief uitgeschreven orthodontisten). Een aanmerkelijke
tariefverlaging in één keer invoeren brengt het risico met zich mee dat
tandartsen besluiten te stoppen met het leveren van orthodontie. De
toegankelijkheid van de zorg komt dan in gevaar. Naast betaalbaarheid
van de zorg is ook toegankelijkheid van de zorg een publiek Wmg-belang.
De NZa heeft deze belangen afgewogen bij haar besluitvorming.
- Daarnaast moet uit juridisch oogpunt een forse tariefverlaging van de D-
tarieven zorgvuldig en daardoor stapsgewijs gebeuren.
- Verder heeft bij de besluitvorming van de NZa t.a.v. de D-tarieven de
visieontwikkeling op een functionele bekostigingsstructuur voor de
mondzorg meegespeeld. Deze visieontwikkeling hing samen met het
onderzoek naar de mogelijkheid voor invoering van vrije prijsvorming in
de mondzorg. Dit onderzoek heeft geresulteerd in een advies aan mij om
vanaf 2011 experimenteel vrije prijsvorming in te voeren. Aanpassing van
de D-tarieven voor deze invoeringsdatum leek niet opportuun. Inmiddels
is het experiment aangehouden vanwege het feit dat het door uw Kamer
als controversieel is aangemerkt.
4
Deelt u de mening dat dit een ongewenst bijeffect is? Op welke wijze zal u deze
`u-bocht' op korte termijn onmogelijk, of in ieder geval zo onaantrekkelijk
mogelijk maken?
4
Zie het antwoord bij vraag 3.
Op dit moment voert de NZa een kostenonderzoek uit naar de
O(orthodontisten)tarieven. In april 2010 worden de onderzoeksgegevens
opgeleverd, op grond waarvan voor de zomer (eventueel) een nieuw tarief wordt
vastgesteld. Mocht als gevolg van deze excercitie het verschil tussen O- en D-
tarieven groter worden, zal de NZa beoordelen of het wenselijk is om de D-
tarieven te onderzoeken. De intentie blijft om het verschil tussen beide tarieven zo
klein mogelijk te houden.
5
Ziet de Inspectie toe op de strafbaarstelling van het voeren van de titel
orthodontist voor iemand die niet als zodanig in het BIG-register is ingeschreven?
Zo ja, wat zijn de bevindingen? Zo nee, waarom wordt dit niet gecontroleerd?
5
Uitschrijving uit het BIG register van orthodontisten is bekend bij de IGZ. De
belangrijkste taak van de Inspectie is toezicht houden op de kwaliteit en de
toegankelijkheid van zorg met als belangrijke factor daarbij de patiëntveiligheid.
Wanneer de patiëntveiligheid of de kwaliteit van zorg in het geding is, treedt de
Inspectie op. Wanneer het titelmisbruik zonder zorginhoudelijke aspecten betreft
treedt de Inspectie niet zelf op, maar doet aangifte bij het Openbaar Ministerie.
Gezien de schaal waarop hier mogelijk sprake is van misbruik van de titel
"orthodontist" en gezien de negatieve invloed die dit kan hebben op het
vertrouwen van de patiënt in de gezondheidszorg zal de Inspectie nader
onderzoek doen en afhankelijk van de bevindingen optreden.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport