-
Datum 23 maart 2010
Toezeggingen aangaande het CBR 2
Geachte voorzitter,
Op 2 februari jl. vond een Algemeen Overleg over het CBR plaats. Met deze brief
informeer ik u over een aantal toezeggingen die ik u daarbij heb gedaan.
In deze brief ga ik achtereenvolgens in op mijn toezegging om:
1. u te informeren over de opdrachtnemer van en de vraagstelling ten aanzien
van het uit te voeren onafhankelijk onderzoek naar de verbetering van de
publieke taakuitvoering bij het CBR;
2. u mijn reactie te doen toekomen op het rapport van de Vereniging van
Rijschoolhouders regio Twente inzake de evaluatie van 1e fase van het nieuwe
reserveringssysteem;
3. u te informeren over het vastgestelde jaarverslag van 2009 en de begroting
van 2010 van het CBR;
4. u het interne audit-rapport van het CBR inzake vorderingen te doen
toekomen;
5. u op korte termijn te informeren over de mogelijkheid van het stroomlijnen
van de procedure rond de Eigen Verklaring met het oog op het verkrijgen van
een Verklaring van Geschiktheid.
ad 1. onderzoek
Zoals ik uw Kamer eerder heb aangegeven vind ik het belangrijk dat het CBR na
de afronding van de lopende reorganisatie deze zomer, een nieuwe start kan
maken. Ik heb daarbij als eindbeeld een doelmatige en professionele organisatie
voor ogen waar de klant centraal staat en waarvan de taakuitvoering structureel
voldoet aan het afgesproken prestatieniveau. Een organisatie waarvan zowel de
governance als de cultuur op orde is. Een organisatie waarvan de continuïteit is
geborgd, die op transparante wijze verantwoording aflegt en waar de
medewerkers met plezier en trots werken.
Ik heb u gemeld dat ik een onafhankelijk, toekomstgericht onderzoek zal starten.
Het onderzoek dient een helder inzicht te geven in de verbetermaatregelen die
aanvullend op de lopende reorganisatie nodig zijn om het gewenste eindbeeld
binnen een redelijk termijn te behalen. Op basis van dit inzicht zal ik na overleg
met het CBR een toekomstgerichte verbeteragenda bepalen. Over de realisatie
van deze verbeteragenda zal ik vervolgens heldere afspraken maken met de
directie en de raad van toezicht.
a
agina 1 van 4
P
Datum
Het onderzoek wordt in drie delen uitgevoerd en richt zich op vijf onderdelen: de
cultuur, de governance, de financiën en pensioenlasten, de kwaliteit van de Ons kenmerk
taakuitvoering en de informatievoorziening. VENW/DGMO-2010/2060
Cultuur en Governance
Het eerste deel van het onderzoek richt zich op de cultuur en governance van het
CBR. Dit deel van het onderzoek start in april 2010 en wordt eind juni a.s.
afgerond. Voor de organisatiecultuur richt de onderzoeksvraagstelling zich met
name op de wijze van samenwerking binnen het CBR. Een belangrijk
aandachtspunt is de relatie tussen directie, overig management en
ondernemingsraad. De governance wordt in kaart gebracht door de aspecten te
onderzoeken ten aanzien van de verantwoording over en het toezicht op de
publieke taakuitvoering. Vanzelfsprekend worden daarbij als toetssteen de kaders
gehanteerd die vanuit het kabinetsbeleid aan dergelijke organisaties zijn gesteld.
Ik verwacht op basis van dit deelonderzoek eind juni inzicht te hebben in de
situatie van de cultuur en governance van het CBR en de mogelijke
verbetermaatregelen die nog nodig zijn om het gewenste eindbeeld te halen.
Financiën en pensioenen
Het tweede onderdeel betreft de financiën en de pensioenen. Medio mei 2010
ontvang ik het jaarverslag 2009 van het CBR en de accountantsverklaring.
Daarnaast heb ik het CBR opgedragen om in dezelfde periode het feitenonderzoek
naar de pensioenen af te ronden. Met betrekking tot de pensioenen heb ik u
eerder gewezen op het feit dat het CBR voortvarend te werk moet gaan om, in
overleg met de bonden, te komen tot een aanzienlijke versobering van de
pensioenaanspraken van het personeel. Ik heb het CBR gevraagd mij uiterlijk 1
mei a.s. schriftelijk te informeren over de bereikte resultaten in dat CAO overleg.
Op basis van deze informatie zal ik het tweede deel van het onderzoek opstarten
naar de financiële risico's en eventuele aanvullende maatregelen die noodzakelijk
zijn om deze risico's te minimaliseren. Ik verwacht dat op dit onderdeel in de loop
van de zomer de noodzakelijke verbetermaatregelen door het onderzoeksbureau
in kaart zijn gebracht.
Kwaliteit taakuitvoering en informatievoorziening
In mei 2010 zal de Raad van Toezicht van het CBR in het kader van het
verscherpt toezicht haar kwartaalrapportage uitbrengen. Op basis hiervan zal ik in
juni a.s. het onderzoek starten naar de verbetermaatregelen ten aanzien van de
kwaliteit van de taakuitvoering en de informatievoorziening.
Ik zal uw Kamer over ieder deelonderzoek rapporteren en verwacht het geheel
voor het einde van deze zomer te hebben afgerond. Eind van deze zomer ligt er
dan een volledig verbeterplan dat zich richt op vijf onderdelen: cultuur,
governance, financiën, kwaliteit van de taakuitvoering en informatievoorziening.
Het verbeterplan zal ook afspraken bevatten wanneer en hoe door het CBR aan
mij verantwoording wordt afgelegd over de uitvoering van de afgesproken
maatregelen. Gelet op de hoge druk die op de CBR organisatie staat, hecht ik er
aan te melden dat de directie alles in het werk moet stellen om de gewenste en
lang voorbereide reorganisatie door te zetten, mede op basis daarvan de
prestaties van het CBR te verbeteren en afspraken te maken met de
vakorganisaties om de pensioenen op de kortst mogelijke termijn te versoberen.
agina 2 van 4
P
Datum
Onderzoeksbureau
Evenals uw Kamer hecht ik groot belang aan de onafhankelijkheid van het Ons kenmerk
onderzoek. Ik zal uitsluitend die onderzoeksbureaus in overweging nemen die in VENW/DGMO-2010/2060
de afgelopen vier jaar op geen enkele wijze betrokken zijn geweest bij het CBR.
Gezien de diversiteit van de deelonderwerpen is zeer verschillende expertise
nodig. Het kan zijn dat ik uiteindelijk de verschillende onderwerpen bij
verschillende onderzoeksbureaus beleg.
Ad 2: Rapport van de RvRO
Door de Rijschool vereniging Regio Oost (RvRO) is voorafgaand aan het Algemeen
Overleg van 2 februari 2010 een rapport aan de Tweede Kamer toegezonden over
de eerste evaluatie van het nieuwe reserveringssysteem van het CBR. In dit
rapport uit de RvRO kritiek op de in 2009 door het CBR uitgevoerde evaluatie
`fase 1 aanpak reserveringstermijnen' die ik u per brief van 26 juni 2009
(kamerstuk 29 398, nr. 167) heb aangeboden en met u heb besproken tijdens het
Algemeen Overleg van 7 oktober 2009. De kritiek van de RvRO betreft de
juistheid van de door het CBR gepresenteerde cijfers en de onafhankelijkheid van
het onderzoek. De RvRO is van mening dat de evaluatie feitelijke onjuistheden
bevat, waardoor verkeerde conclusies zouden zijn getrokken. De RvRO stelt dat
de evaluatie om die reden moet worden overgedaan.
De conclusie van de RvRO is gebaseerd op eigen berekeningen. De gegevens die
daarbij zijn gebruikt, zijn afkomstig uit het evaluatierapport fase 1, uit stukken
die via een WOB-verzoek van het CBR zijn verkregen en uit andere publicaties. Ik
heb een analyse gemaakt van het rappport van de RvRO en constateer dat de
RvRO aantallen ingedeelde examens, afkomstig uit het evaluatierapport fase 1
heeft vergeleken met aantallen werkelijk afgenomen examens. Ingedeelde
examens hebben betrekking op de door rijscholen gekochte en door het CBR
ingezette capaciteit. Het aantal ingedeelde examens ligt altijd hoger dan het
werkelijk aantal afgenomen examens omdat een deel van de ingedeelde examens
in de praktijk om verschillende redenen geen doorgang kan vinden. Het
vergelijken van de aantallen ingedeelde en werkelijk afgenomen examens is
daarom niet zonder meer mogelijk. De conclusie van de RvRO dat het
evaluatierapport fase 1 van het CBR veel onjuistheden bevat, deel ik derhalve
niet. Ik zie dan ook geen reden om deze evaluatie over te laten doen.
Ad 3: Begroting CBR
In het Algemeen Overleg heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over het
vastgestelde jaarverslag 2009 en de begroting 2010 van het CBR. De begroting
2010 zend ik u hierbij als bijlage 1 bij deze brief toe. Het vastgestelde jaarverslag
2009 van het CBR (inclusief jaarrekening) zal medio mei beschikbaar zijn en zal ik
zo spoedig mogelijk daarna aan uw Kamer toesturen. Beide documenten zullen
overigens bij het aangekondigde onderzoek worden betrokken.
Ad 4: Interne audit rapport Vorderingen
In het Algemeen Overleg heb ik toegezegd uw Kamer het interne audit-rapport
van het CBR inzake vorderingen te doen toekomen. Ik heb het betreffende
rapport na het Algemeen Overleg van het CBR ontvangen. Ik constateer dat het
rapport is opgesteld voor intern gebruik binnen het CBR en daarmee een
vertrouwelijk karakter heeft. Om die reden stuur ik u het rapport als bijlage bij
deze brief vertrouwelijk toe. Het auditrapport zal worden betrokken bij het
aangekondigde onderzoek.
agina 3 van 4
P
Datum
Ad 5: Stroomlijnen procedure eigen verklaring.
In verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet-tijdig beslissen heb ik op 11 Ons kenmerk
januari 2010 in het kader van de voorhangprocedure uw Kamer het VENW/DGMO-2010/2060
ontwerpbesluit tot wijziging van het Reglement rijbewijzen voorgelegd. Na
afstemming met het CBR zijn in dit ontwerpbesluit concrete termijnen opgenomen
voor alle (tussen)stappen die het CBR in het kader van de procedure rond de
eigen verklaring moet doorlopen en die voorheen nog niet aan termijnen waren
verbonden. U heeft over dit ontwerpbesluit op 26 januari 2010 enkele schriftelijke
vragen gesteld. Ik zal deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden.
Naar aanleiding van uw verzoek tijdens het AO CBR van 2 februari jl. bekijk ik
thans samen met het CBR of de procedure rond de eigen verklaring nog verder
kan worden gestroomlijnd. De doorlooptijd van deze procedure is echter niet
uitsluitend afhankelijk van de termijnen die het CBR hanteert. Een aanvrager
moet immers vaak ook een afspraak maken met een arts of medisch specialist.
De termijn waarop een arts of medisch specialist beschikbaar is en de termijn
waarop deze hun bevindingen in een medisch rapport neerleggen, zijn ook van
invloed op de doorlooptijd. Overleg met meerdere partijen is daarom noodzakelijk
om de mogelijkheden om deze procedure verder te stroomlijnen in beeld te
brengen. Ik streef er naar u hierover medio dit jaar nader te informeren.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 4 van 4
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat