Ministerie van Buitenlandse Zaken

beantwoording van het lid Van Dam over de ontwikkelingen rond de nucleaire activiteiten van Iran en het meest recente rapport van het IAEA

Kamerbrief inzake beantwoording van het lid Van Dam over de ontwikkelingen rond de nucleaire activiteiten van Iran en het meest recente rapport van het IAEA

Kamerbrief | 24 maart 2010

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Dam over de ontwikkelingen rondom de nucleaire activiteiten van Iran en het meest recente rapport van het IAEA. Deze vragen werden ingezonden op 1 maart 2010 met kenmerk 2010Z03799.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Dam (PVDA) over de ontwikkelingen rondom de nucleaire activiteiten van Iran en het meest recente rapport van het IAEA.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht "IAEA: onzeker dat Iran niet kernkop bouwt" en het betreffende meest recente rapport van de International Atomic Energy Agency (IAEA)? 1) Zo ja, wat concludeert u uit dit rapport?

Antwoord

Ja. Uit het jongste rapport van het IAEA over de implementatie en naleving van relevante waarborgenovereenkomsten en Veiligheidsraadsresoluties door Iran, blijkt wederom dat geen enkele vooruitgang is geboekt. Iran voldoet nog steeds niet aan de implementatie van de VNVR- en IAEA-resoluties inzake het nucleaire programma en heeft evenmin voldaan aan alle uitstaande verzoeken en vragen van het IAEA. Door het gebrek aan medewerking van Iran is het IAEA daarom niet met zekerheid in staat vast te stellen dat het Iraanse nucleaire programma voor 100% vreedzaam van aard is.

Vraag 2
Is het betreffende IAEA-rapport al getoetst door de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten? Onderschrijven zij de constateringen en conclusies van het rapport?

Antwoord

Ja.

Vraag 3
Beschikt u ook over andere, externe, bronnen over het Iraanse nucleaire programma, zoals bijvoorbeeld inlichtingen van bevriende naties? Betreft dat in uw ogen en in de ogen van de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten betrouwbare informatie? Zo ja, tot welke conclusies komt u op basis van deze bronnen?

Vraag 4
Beschikken de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten over eigen bronnen over het Iraanse nucleaire programma? Zo ja, welke conclusies trekt u op basis van de eigen inlichtingen?

Antwoord

De Commissie voor de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten zal op 25 maart 2010 van de AIVD en MIVD een briefing krijgen over Iran.

Vraag 5

Kunt u exact uiteenzetten welke artikelen van het Nucleair Proliferation Treaty (NPT) volgens u momenteel door Iran worden geschonden?

Antwoord

Conform het Non-proliferatieverdrag dienen partijen bij dit verdrag, niet zijnde kernwapenstaten, met het IAEA waarborgovereenkomsten af te sluiten en na te komen (artikel 3). Het IAEA heeft reeds in 2003 geconstateerd dat Iran zijn waarborgverplichtingen niet volledig nakomt (bijv. vanwege clandestiene verrijking van uranium) en Iran handelt daarmee in strijd met artikel 3 van het verdrag. Tevens laadt Iran hiermee de verdenking op zich in strijd met artikel 2 van het verdrag (non-proliferatie) te handelen.

Vraag 6

Kunt u toelichten op welke punten het IAEA aanvullende informatie van Iran verlangt? Zo ja, welke punten zijn dit?

Antwoord

Ja. Het recente rapport gaat in meerdere paragrafen in op verzoeken van het IAEA aan het adres van Iran tot aanvullende informatie. De belangrijkste verzoeken betreffen;


- Afspraken over het aanpassen van huidige waarborgprocedures t.a.v. de verrijking van uranium tot 20%. Dergelijke modificaties hadden idealiter moeten plaatsvinden voorafgaand aan de start van verrijking tot 20%, maar Iran heeft het verrijkingsproces in de betreffende faciliteit in afwezigheid van IAEA-inspecteurs gestart.


- Het IAEA heeft Iran verzocht toegang te verschaffen tot bedrijven die bij het ontwerp en de bouw van de verrijkingsinstallatie in Qom betrokken waren. Op deze manier tracht het agentschap te achterhalen hoe de besluitvorming t.a.v. de bouw van deze installatie is verlopen. Het IAEA tracht hierbij vooral meer duidelijkheid te krijgen over het doel en de chronologie van de bouw.


- Het IAEA heeft Iran gevraagd om aanvullende informatie over het voornemen tien nieuwe verrijkings installaties te bouwen. Hiermee zoekt het IAEA bevestiging van Iran dat er op dit moment geen ongedeclareerde verrijkingsinstallaties bestaan.


- T.a.v. de Iraanse zwaar water projecten, die een overtreding vormen van verschillende VN-resoluties, zoekt het IAEA meer informatie. Het IAEA krijgt echter geen toestemming om de zwaar water productiefaciliteit te bezoeken en monsters te nemen van de 756 vaten die in Esfahan zijn gevonden en waarvan Iran beweert dat ze zwaar water bevatten.


- Het IAEA verzoekt Iran al sinds begin 2008 toegang te verschaffen tot locaties die o.a. gerelateerd worden aan de productie van centrifuges, onderzoek naar de verrijking van uranium en mijnbouw.


- Het Agentschap is van mening dat aanvullende informatie noodzakelijk is om vragen te beantwoorden t.a.v. de zogeheten `alleged studies', het uranium metaal document en aan militaire organisaties gelieerde bedrijven die mogelijkerwijs bij nucleaire activiteiten betrokken zijn (zie ook sectie E van het IAEA-rapport GOV/2008/15, bijgevoegd).

Voorts blijft het IAEA benadrukken dat het zonder implementatie van het Additioneel Protocol door Iran, niet met zekerheid kan vaststellen dat er geen ongedeclareerde nucleaire activiteiten of materialen in Iran zijn. Iran heeft het Additioneel Protocol, dat een toevoeging op en uitbreiding van de standaard waarborgenovereenkomst van het IAEA vormt, in 2003 getekend maar nog niet geratificeerd. Het Additioneel Protocol voorziet in een groter aantal bevoegdheden van het IAEA bij het controleren van nucleaire activiteiten. Het Agentschap, daarin gesteund door Nederland, is daarom van mening dat de combinatie van deze twee waarborginstrumenten de huidige verificatiestandaard vormt.

Vraag 7

Welke verklaringen geeft Iran voor de geconstateerde overtredingen van het NPT of voor het niet verstrekken van alle gevraagde informatie aan het IAEA? Hoe beoordeelt u die verklaringen?

Antwoord

Iran is van mening dat het conform artikel 4 (vreedzaam gebruik) van het Non-proliferatieverdrag het recht heeft om uranium te verrijken voor civiele doeleinden. De internationale gemeenschap ontzegt Iran dergelijke rechten niet, maar wijst Iran wel keer op keer op het feit dat het zich niet aan geldende waarborgovereenkomsten met het IAEA houdt. Ook de uit deze overtreding voortkomende resoluties worden door Iran nog steeds genegeerd.

Iran heeft de implementatie van de zogeheten aangepaste Code 3.1 - onderdeel van de waarborgenovereenkomst van Iran met het IAEA - opgezegd. Deze code stelt regels vast t.a.v. het doorgeven van ontwerp informatie en besluitvorming over de bouw van nucleaire installaties aan het agentschap. Hoewel Iran in 2003 akkoord is gegaan met een aanpassing van deze Code, werd deze in 2007 unilateraal weer opgezegd. Hierdoor verschilt Iran van mening met het IAEA over het tijdstip van het doorgeven van informatie over de bouw van bijvoorbeeld nieuwe verrijkingsinstallaties. Iran acht zichzelf dan ook niet in overtreding met bestaande regelgeving.

Hoewel de VN-veiligheidsraad in haar resoluties Iran duidelijk oproept alle activiteiten inzake zwaar water projecten op te schorten, blijft Iran deze oproep negeren. Iran meent dat het IAEA geen monsters mag nemen van de vaten zwaar water die in Esfahan zijn gevonden, omdat dit geen nucleair materiaal betreft en dus geen onderdeel is van de waarborgenovereenkomst met het IAEA. Overigens weigert Iran ook simpelweg op vragen van het agentschap in te gaan. Of meent het dat de verzoeken van het IAEA op onjuiste aannames gebaseerd zijn en daarom geen antwoord behoeven.

De Nederlandse regering steunt het IAEA in zijn pogingen verdere duidelijkheid te verschaffen over de aard van het Iraanse nucleaire programma.

Vraag 8

Voor welke vreedzame doeleinden beweert Iran nucleaire technologie nodig te hebben? Kunt u feitelijk uiteenzetten of dat te rijmen valt met de inmiddels geconstateerde feiten?

Antwoord

Conform mijn toezegging aan de Kamer tijdens het Algemeen Overleg voor de Raad Buitenlandse Zaken op 11 februari jl., zal ik de Kamer zo spoedig mogelijk een separate brief sturen waarin ik nader in ga op de technische aspecten en beweegredenen van het Iraanse nucleaire programma.


1) www.nrc.nl , 19 februari 2010: "IAEA: onzeker dat Iran niet kernkop bouwt"

Pagina 4 van 4