beantwoording vragen van de leden Irrgang en Polderman over
visserijrechten
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Irrgang en Polderman
over visserijrechten
Kamerbrief | 24 maart 2010
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door de leden Irrgang en Polderman over Kamervragen
over visserijrechten. Deze vragen werden ingezonden op 4 februari 2010
met kenmerk 201Z02227.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken en
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op vragen van de
leden Irrgang en Polderman (SP) over Kamervragen over visserijrechten.
Vraag 1
Is het waar dat de Europese Unie visserijrechten betaalt, middels de
visserijpartnerschapsovereenkomsten voor toegang van de Europese
vissersvloot tot het zeegebied van derde landen, bijvoorbeeld de 80
miljoen euro aan Mauritanië? 1)
Antwoord
Ja, de EU stelt in het kader van visserijpartnerschappen fondsen ter
beschikking van partnerlanden, zie ook de kamerbrief van de Minister
van LNV van 15 juni 2009 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009,
21501-32, nr. 342).
De visserijpartnerschapsovereenkomsten hebben als doel enerzijds
communautaire vaartuigen toegang tot bepaalde wateren te verschaffen
en anderzijds de capaciteit van de partnerlanden om visserij in hun
wateren te verduurzamen, te versterken.
Parallel hieraan betalen Europese vissers die binnen deze
partnerschapsovereenkomsten willen vissen voor de benodigde
individuele licenties rechtstreeks aan de overheden van de
partnerlanden.
In 2009 is door de Europese Unie EUR 76 miljoen aan Mauritanië
overgemaakt uit hoofde van de visserijpartnerschapsovereenkomst.
Daarvan is EUR 16 miljoen gealloceerd ter versterking van duurzaam
visserijbeleid in Mauritanië. Daarnaast is een bedrag van in totaal
EUR 13,5 miljoen door Europese vissers betaald voor de visrechten. Dit
bedrag gaat rechtstreeks van de ondernemers naar de Mauritaanse
overheid.
Vraag 2
Is de situatieschets zoals gegeven in het artikel, waarin wordt
omschreven hoe de lokale vissers steeds verder uit de kust moeten
vissen of werkloos raken door de grootschalige buitenlandse visserij
en de uitputting van de zee die daarop volgt, en de lokale economie
bovendien stilvalt doordat de internationale handel domineert, waar?
Deelt u de mening dat dit geen vorm is van duurzame visserij?
Antwoord
Er is een risico dat de aanwezigheid van grootschalige buitenlandse
visserij schadelijk is voor de lokale economie in ontwikkelingslanden.
Om dit risico te minimaliseren is in de Raad in 2004 afgesproken 1 dat
de Europese partnerschapsovereenkomsten gebaseerd dienen te zijn op de
beste beschikbare wetenschappelijke gegevens over de omvang van de
visbestanden en op de vraag of er een surplus is aan vis dat niet door
de lokale vissers kan worden opgevist.
Daarnaast moeten de partnerschapsovereenkomsten de structurele
ontwikkeling van de locale visserijsectoren in betrokken landen
ondersteunen en versterken.
De implementatie van dit beleid heeft nog onvoldoende geleid tot
duurzame visserijovereenkomsten met derde landen. Nederland
onderschrijft dan ook de conclusies van de Europese Commissie in het
groenboek "Hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid" dat de
steun voor de visserijsector in derde landen waarmee Europa een
overeenkomst heeft, weliswaar heeft bijgedragen tot de ontwikkeling
van de visserijsector, maar onvoldoende op het gebied van
armoedebestrijding en de verwezenlijking van de
millenniumdoelstellingen. Ook is Nederland het eens dat in het externe
EU visserijbeleid meer rekening moet worden gehouden met de
voedselzekerheidsstrategieën van de betrokken derde landen 2 .
Vraag 3
Vindt u uw inzet op voortzetting van deze
visserijpartnerschapsovereenkomsten na 2012 in het kader van de
herziening van het Gemeenschappelijke Visserijbeleid op voortzetting
van deze visserijpartnerschapsovereenkomsten na 2012, gezien de
situatie zoals geschetst wordt in het artikel, een goede ontwikkeling?
Antwoord
Ik verwijs voor het kabinetsstandpunt terzake naar de brieven van de
Minister van LNV van 2 november 2009 (Tweede Kamer, vergaderjaar
2009-2010, 32 201, nr. 1), 1 december 2009 (Tweede Kamer, vergaderjaar
2009-2010, 32 201, nr. 2).
Vraag 4
Ziet u de visserijpartnerschapsovereenkomsten als een vorm van
ontwikkelingshulp, zoals lijkt te kunnen worden opgemaakt uit het
algemeen overleg op 17 december 2009 over de toekomst van het
Gemeenschappelijk Visserijbeleid waarin u de visserijakkoorden met
derde landen heeft geplaatst in het kader van
ontwikkelingssamenwerking en expliciet de link heeft gelegd met
ontwikkelingsdoelen en ontwikkelingsbudget? Zo nee, deelt u de mening
dat lokale vissers beschermd moeten worden tegen deze uitbuiting? Zo
ja, hoe draagt dit volgens u bij aan ontwikkeling?
Antwoord
Sinds 2004 worden in de partnerschapsovereenkomsten zowel de
doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid als van het
communautaire ontwikkelingsbeleid nagestreefd.
Dit komt o.a. tot uiting in de mededeling 3 en de Raadsconclusies 4
van juli 2004 over de nieuwe vorm van visserijovereenkomsten, de
Partnerschapsovereenkomsten (POVs). Hierin erkennen de Commissie en de
Raad dat goede wetenschappelijke gegevens de basis moeten vormen van
de overeenkomsten en dat de ontwikkeling van de lokale visserijsector
van belang is. Zowel het derde land als EU hebben een gedeelde
verantwoordelijkheid te zorgen voor een duurzame visvangst waarbij
rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van de lokale visserij.
Deze partnerschappen dragen bij tot de ontwikkeling van de lokale
vissector in ontwikkelingslanden, maar nog op onvoldoende wijze, zoals
ik in vraag 2 al heb aangegeven.
Vraag 5
Heeft uw voornemen om visserijpartnerschapsovereenkomsten aan te gaan
in het kader van ontwikkelingssamenwerking gevolgen voor het Europese
hulpbudget? Wordt dit gezien als official development assistance
(ODA)-relevante hulp? Wordt er, nu al Europees ontwikkelingsgeld aan
besteed of zijn er plannen om dit te gaan doen?
Antwoord
De Europese Commissie heeft het voortouw in het aangaan van
visserijpartnerschapsovereenkomsten. Betalingen onder de
visserijpartnerschapsovereenkomsten worden niet gedekt uit
ODA-middelen. Deze betalingen gaan dus niet ten koste van het Europese
hulpbudget (EOF of anderszins).
Vraag 6
Bent u van mening dat de visserijpartnerschapsovereenkomsten nu
duurzaamheidswinst opleveren voor de betreffende gebieden? 2)
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 7
Wat gebeurt er met het niet bestede Europese ontwikkelingsgeld waar in
genoemd algemeen overleg over werd gesproken, en om welk bedrag gaat
het? Waarom wordt dit geld niet besteed aan nuttige hulp? Is het beeld
waar dat dit een "graaipot" is voor andere beleidsterreinen? 3)
Antwoord
Er bestaan in Europees kader verschillende instrumenten ten behoeve
van ontwikkelingssamenwerking. De belangrijkste faciliteit voor de
landen van Sub-Sahara Afrika (inclusief Mauritanië) betreft het
Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Op dit moment worden gelden
gecommitteerd onder het zogenaamde 10^e EOF, dat de
committeringsperiode 2008-2013 beslaat. Er lopen daarnaast
programma's, opgestart in de periode voor 2008. De beschikbare
middelen worden voor het grootste gedeelte landenspecifiek ingezet,
waarbij de toewijzing per land geschiedt op basis van allocatie
criteria. Middelen die niet kunnen worden gecommitteerd voor het einde
van een gegeven committeringsperiode kwamen tot nog toe altijd toe aan
de algemeen beschikbare middelen voor de volgende
committeringsperiode. Zo werd in 2008 het 7^e EOF formeel afgesloten,
waarbij resterende fondsen (1,7% van de totaal beschikbare middelen)
werden overgeheveld naar het 9^e EOF.
Aangezien de Europese Commissie de afgelopen jaren veel werk heeft
gemaakt van het versterken van administratieve procedures en het
verkorten van doorlooptijden, is de uitputting van de per land
beschikbare middelen over het algemeen zeer hoog. Eind 2009 was reeds
40% van het 10^e EOF (waarvan de committeringsperiode loopt tot 2013)
gecommitteerd. In sommige specifieke situaties blijven de
committeringen achter. Een voorbeeld is Mauritanië, waar als gevolg
van de staatsgreep in augustus 2008 de hulp grotendeels werd
opgeschort. Op 25 januari jl. is besloten de hulprelatie te hervatten.
Daarbij zijn alle aan Mauritanië gealloceerde middelen nog
beschikbaar.
Alle bestedingen uit het Europees Ontwikkelingsfonds moeten voldoen
aan de OESO DAC criteria. Er kan dus geen sprake zijn van uitgaven die
niet als ODA kunnen worden aangemerkt. Daarmee is het beeld van
"graaipot" onterecht.
1) Trouw, 28 januari 2010: "Help arme vissers: hou de dieven weg"
2) Zie bijvoorbeeld de nota "Vis, als duurzaam kapitaal; De
Nederlandse visie op het nieuwe Europese visserijbeleid", p.25 laatste
alinea
3) Citaat van minister Verburg: "De heer Polderman heeft gevraagd naar
de derdewereldlanden. Het is van groot belang dat hij zich realiseert
dat hier ook ontwikkelingssamenwerking een rol speelt. Ook vanuit
Europees oogpunt speelt die een rol. Het luistert dus heel nauw bij de
vormgeving van de afspraken die gemaakt worden. Daarom is er Europees
beleid en dat zal steeds zorgvuldig moeten worden bekeken. Als er
inderdaad ontwikkelingssamenwerkingsdoelen gerealiseerd worden, vinden
wij dat daar Europees geld aan besteed mag worden. Er is heel veel
Europees ontwikkelingsgeld dat niet besteed wordt en dat is ontzettend
jammer. Dit kan bijdragen aan ontwikkeling,werkgelegenheid, onderwijs
et cetera (
http://parlisweb/parlis/document.aspx?id=f6ba0299-71bb-4668-bd15-c9da6
8694f25 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid 32 201 nr
10)
1 15.07.2004 11485/04 - Adoption of Council conclusions on a
Communication from the Commission on integrated framework for
fisheries partnership agreements with third countries .
2 COM 169/2009
3 23.12.2002. COM(2002) 637 final. Communication from the Commission
on an integrated framework for fisheries partnership agreements with
third countries.
4 15.07.2004 11485/04 - Adoption of Council conclusions on a
Communication from the Commission on integrated framework for
fisheries partnership agreements with third countries
Pagina 5 van 5
Ministerie van Buitenlandse Zaken