Ministerie van Economische Zaken
Businesscase JSF afgewikkeld
24 maart 2010 | nieuwsbericht | Innovatieprogramma's
Minister Van der Hoeven van Economische Zaken en de
Luchtvaartindustrie zijn het eens geworden over de afwikkeling van de
Businesscase van de JSF.
"Iedereen is gebaat bij deze uitkomst", aldus de minister. "Door de
gekozen oplossing wordt op korte termijn tegemoet gekomen aan de
draagkracht van de industrie. Voor behoud van werkgelegenheid en
innovatie in ons land is het van belang dat de sector in de
productiefase ook kan concurreren op prijs. Naast aspecten als
kwaliteit en levertijd speelt de kostprijs een rol. Samen moeten we
ervoor zorgen dat we een win-win situatie bereiken. Dat kan alleen als
de bedrijven zoveel mogelijk opdrachten krijgen uit het JSF-programma.
Daardoor kunnen hun mensen aan het werk blijven en komen er zelfs
extra banen. Dat is in deze tijden ontzettend belangrijk. Dat is winst
voor iedereen, óók voor de overheid. Tegelijk wordt recht gedaan aan
de eis dat de kosten van deelname moeten worden terugbetaald. Iedereen
is dus gebaat bij deze uitkomst", aldus Van der Hoeven.
In 2002 is besloten om deel te nemen aan de zogenoemde ontwikkelfase
van de JSF. Deelname daaraan kostte de staat destijds 800 miljoen
dollar. Dat was EUR 191 miljoen meer dan was becijferd voor het kopen
van de plank op een later moment. Voorwaarde voor deelname was dat die
EUR 191 miljoen uiteindelijk weer zou moeten terugvloeien in de
staatskas. Dit zou dan moeten gebeuren door de afdracht van royalties
en het berekende resterende tekort zou moeten worden gedekt door
afdrachten van de luchtvaartgerelateerde industrie die opdrachten
verwerft in JSF verband.
Na arbitrage en dankzij een uitgavenverlaging op het terrein van
luchtvaart en industrie binnen de begrotingen van Economische Zaken en
Defensie is het door de luchtvaartindustrie te dichten tekort nu
vastgesteld op 105 miljoen euro. De deelnemende bedrijven dragen ter
dekking van dit bedrag tot 2018 2% af over de door hen behaalde omzet
in JSF verband. In de jaren daarna zal het percentage stapsgewijs
dusdanig worden aangepast dat het over de gehele looptijd (tot 2052)
gemiddeld 3% bedraagt. De minister heeft dit de Tweede Kamer vandaag
per brief laten weten.