Gemeente Utrecht

2010 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
46 Vragen van mevrouw drs. N.M. van Gemert
(ingekomen 24 maart 2010)

Het Rijk stelt strengere eisen aan de zogeheten 'activerende en ondersteunende begeleiding'. Deze zorg wordt verleend aan licht dementerenden en verstandelijk gehandicapten, maar ook aan gedragsgestoorde jongeren. Vooral de jongeren verliezen hun ondersteunende begeleiding. De bezuiniging op activerende en ondersteunende begeleiding en de herindicaties door het CIZ doen vele duizenden mensen nu buiten de boot vallen. De gemeenten waren weliswaar niet verantwoordelijk voor deze AWBZ-begeleiding, maar zowel een grote groep jongeren als ook ouderen die niet meer naar de dagbesteding mogen en (ex-)psychiatrische patiënten zijn de dupe van de bezuiniging. Er is tijdelijk een pot geld voor MEE om slachtoffers van de bezuiniging te helpen een oplossing te vinden. Dit betreft vaak het organiseren van mantelzorg, dus toenemende zorg te leveren door met name naaste familieleden. De gemeente is in het kader van de WMO wel verantwoordelijk voor beleid dat 'participeren in de samenleving' mogelijk maakt. Maar, voor deze groep mensen in Utrecht die hun AWBZ-begeleiding verminderd zien of kwijt zijn geraakt is nog niets geregeld.

Mede hierdoor heeft Groenlinks in januari vragen gesteld aan het college. De ontstane situatie voor geherindiceerde cliënten en de antwoorden op de vragen van Groenlinks leiden tot de volgende vragen:


1. Kan het College aangeven hoe de (her)indicaties plaatsvinden? Kan het college tevens aangeven hoeveel (her)indicaties telefonisch worden afgehandeld en hoeveel daadwerkelijk tot een bezoek hebben geleid? Wat waren de resultaten?


2. Herinnert het College zich het verontrustende antwoord op de vraag van mevrouw Schipper (Groenlinks) hoe mensen het wegvallen van de begeleiding hebben opgevangen, namelijk:

Over de gevolgen van de invoering van de pakketmaatregel hebben we actief informatie opgehaald bij cliënten, MEE en zorg- en welzijnsaanbieders. Dit geeft globaal het volgende beeld. Bij MEE Utrecht Gooi- en Vechtstreek hebben zich 32 cliënten gemeld. De helft daarvan heeft een nieuwe aanvraag voor herindicatie ingediend. We hebben 11 cliënten geïnterviewd, die geen begeleiding meer ontvangen. Uit de gesprekken kwam onder meer naar voren dat door het wegvallen van de groepsbegeleiding mensen zich eenzaam voelen. De wijze waarop zij dit opvangen verschilt per persoon. Een aantal andere mensen raakt buiten beeld, omdat zij zelf moeite hebben dingen te organiseren of zorg mijden. Zorg- en welzijnsprofessionals signaleren dat dagopvang wegvalt en dat mensen uit beeld raken en niet meer worden gezien. Ander signaal is dat de druk op de mantelzorg toeneemt. Ook wijzen de zorgprofessionals op de wachtlijsten voor bijv. de bezoekdienst, laten uitvoeren van klussen en allochtone zorgconsulenten.

Zo ja, wat gaat het college aan elk van deze problemen doen?


3. De huishoudelijke hulp valt sinds 2007 niet meer onder de AWBZ maar onder de WMO en is dus verantwoordelijkheid van de gemeenten. Deelt het College de mening van professionals die stellen dat de thuissituatie van een cliënt wanneer het gaat om mantelzorg vaak niet goed wordt ingeschat? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat het college ondernemen om dit in het vervolg beter aan te pakken?


4. Hoe worden de indicaties voor de huishoudelijke hulp gedaan? Hoe vaak doet de gemeente dit zelf en in hoeveel van de gevallen wordt het CIZ ingeschakeld? Op welke wijze vinden deze indicaties plaats? Kan het College daarbij specificeren hoe vaak een huisbezoek worst afgelegd en hoe vaak dit telefonisch gebeurd?


5. Wat is het uurtarief of zijn de uurtarieven die voor de gegunde instellingen van toepassing zijn? Heeft dit tarief een wijziging tot gevolg van de eigen bijdrage met ingang van 1 januari 2010? Is deze eigen bijdrage verschillend per partij?

---- --