Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Verzoek van de NMV tot verruiming van de mogelijkheden vernieuwing grasland

25 maart 2010 - kamerstuk

Kamerbrief met afschrift van het antwoord op de brief van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond. De NMV verzocht om verruiming van mogelijkheden voor vernieuwing van grasland als bestrijding van schade

Geachte Voorzitter,
De Nederlandse Melkveehouders Vakbond heeft mij gevraagd om de mogelijkheden te verruimen voor vernieuwing van grasland ter bestrijding van schade door emelten en engerlingen.
Overeenkomstig uw verzoek treft u hierbij mijn antwoord aan de vakbond aan. DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg

Geachte heer Geurts,
In uw bovenvermelde brief zegt u dit jaar grote schade aan grasland te verwachten door emelten en engerlingen. U stelt dat het op korte termijn niet mogelijk is de beschikking te krijgen over een chemisch bestrijdingsmiddel. Als alternatieve bestrijdingsmethode vraagt u toe te staan dat melkveehouders in september grasland mogen vernieuwen.
Op grond van artikel 4b, eerste lid, van het Besluit gebruik meststoffen is het verboden op grasland de graszode te vernietigen. Op grond van het tweede lid geldt het verbod niet in de periode van 1 februari tot en met 15 september voor grasland gelegen op klei- en veengrond. En evenmin voor grasland gelegen op zand- en lössgrond in de periode van 1 februari tot en met 31 mei, indien opnieuw gras wordt ingezaaid.
Deze beperkingen hebben tot doel uitspoeling van stikstof te beperken. Het is een van de voorwaarden die de Europese Commissie heeft gesteld aan derogatie. Over de schadelijkheid en bestrijdingsmogelijkheden heb ik advies ingewonnen bij de Plantenziektekundige Dienst (PD).
De PD signaleert dat emelten algemeen voorkomen in grasland en altijd wel enige schade kunnen toebrengen. Zelfs indien het gaat om relatief grote aantallen acht de PD die schade echter niet zo groot dat een rendabele teelt van grasland niet meer mogelijk is.
Van engerlingen is bekend dat die plaatselijk substantiële schade aan grasland kunnen toebrengen. Bekend is ook dat vernietigen van de graszode en herinzaai een effectieve maatregel kan zijn om de omvang van de schade te beperken. Afgelopen jaar heb ik ter delging van schade onder voorwaarden toestemming gegeven in afwijking van de regels in het najaar grasland op zandgrond te vernieuwen. Voorwaarde was onder meer dat de schade een zekere omvang moest hebben.
Op dit moment staat niet vast dat wederom belangrijke schade aan grasland zal optreden. Gelet op de leefwijze van engerlingen zal dat pas in de loop van de zomer duidelijk worden.

Gezien voorgaande zie ik geen aanleiding voor de bestrijding van emelten de door u gevraagde voorziening te treffen.
Of voor de bestrijding van engerlingen een voorziening noodzakelijk is, kan ik op dit moment niet beoordelen. Afhankelijk van de indicaties daarvoor ben ik bereid uw verzoek later dit jaar opnieuw te bezien.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg