Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Datum 25 maart 2010 -

Aanpak wegtunnels
-

Geachte voorzitter,

In deze kabinetsperiode heb ik mij sterk gemaakt voor goede en snelle
besluitvorming over veilige infrastructuur. Ik constateer echter dat bij wegtunnels
onduidelijkheid over waarborgen van de veiligheid in de praktijk een snelle
besluitvorming in de weg staat. De huidige wet- en regelgeving laat daarbij
ruimte open voor verschillende interpretaties over de benodigde waarborgen voor
veiligheid. De lessen uit de gang van zaken rondom de A73-tunnels helpen om de
onduidelijkheid weg te nemen, maar dit blijkt niet genoeg te zijn. Bij een aantal
tunnels, die nu in aanbouw is, wordt per project discussie gevoerd over welke
maatregelen vanuit de wetgeving en het beleidskader noodzakelijk zijn. Deze
discussies kunnen een ontoelaatbaar effect op de planning hebben. Kortom, meer
duidelijkheid is nodig om Nederland bereikbaar en veilig te houden.

De problematiek rondom wegtunnels blijkt dermate weerbarstig te zijn dat een
aanpak op verschillende fronten nodig is: een structurele aanpak met herziening
van de wet- en regelgeving en standaardpakketten en een aantal concrete acties
en maatregelen voor de korte termijn.

Ik introduceer met deze brief een dergelijke aanpak, die leidt tot een duidelijk,
landelijk kader. Het veiligheidsniveau, dat door de wetgever bij de
totstandkoming van de Wet Aanvullende Regels Veiligheid Wegtunnels (WARVW)
en de achterliggende Europese richtlijn is voorzien, is hierbij het uitgangspunt.
Duidelijkheid en standaardisatie zijn in deze aanpak de kernprincipes. Deze
aanpak richt zich niet alleen op de wet- en regelgeving voor tunnelveiligheid,
maar kijkt bijvoorbeeld ook naar de normstelling voor beschikbaarheid van
tunnels, de kosten en uitvoerbaarheid van maatregelen en de werkwijze binnen
Rijkswaterstaat. De aanpak bestaat uit een aantal delen:
1. Actieplan op basis van quick scan bij de verschillende tunnelprojecten.
2. Concrete maatregelen.
3. Herziening van de wet- en regelgeving over tunnelveiligheid, onderbouwd
door evaluatie van de ervaring met de WARVW.
4. Standaardisatie van de functionele eisen voor tunnels en standaardisatie
van de besturingssoftware.

a
agina 1 van 4
P

1. Actieplan
Datum
Ik heb opdracht gegeven om een quick scan te doen naar alle projecten met

wegtunnels die op het moment binnen mijn ministerie uitgevoerd worden. In deze Ons kenmerk
quick scan worden de mogelijke problemen geïdentificeerd waar de projecten VENW/DGMO 2010/82
tegen aan lopen. Het actieplan benoemt voor deze problemen concrete acties.
Hierbij wordt expliciet gekeken naar de fase, met de daaraan gekoppelde mogelijk
problematiek, waarin het project zich bevindt. Voor een tunnel die in de bouwfase
zit en waar contracten met aannemers over zijn aangegaan zijn immers minder
wijzigingen mogelijk dan voor een tunnel die nog ontworpen en/of aanbesteed
moet worden. Bij het bekijken van de mogelijkheden voor aanpassing zullen de
lessen uit de A73-tunnels betrokken worden.

In de huidige regelgeving wordt voor het onderzoek naar veiligheid in wegtunnels
gebruik gemaakt van scenarioanalyses en Quantitative Risk Analyses (QRA). In de
praktijk blijkt behoefte te zijn aan meer duidelijkheid hoe deze analyses ten
opzichte van elkaar staan. Rijkswaterstaat heeft samen met de veiligheidsregio
Rijnmond de vooraanstaande professoren Ale en Vrouwenvelder gevraagd te
kijken hoe de scenarioanalyse en de QRA beter in samenhang gebracht kunnen
worden. In het actieplan kom ik hierop terug.

In de praktijk leidt de wijze waarop aangetoond moet worden dat de verschillende
installaties en maatregelen op de juiste manier werken veelal tot discussies. . Ik
ben van mening dat de wijze waarop de werking van de installaties en
maatregelen moet worden aangetoond in de praktijk werkbaar moet zijn. Dit om
te voorkomen dat het disproportionele eisen en maatregelen met zich meebrengt.
In het actieplan en met de voorgenomen standaardisatie van functionele eisen
wordt dit nader uitgewerkt.

2. Concrete maatregelen
Een van de terugkerende thema's in de discussies is het al dan niet inzetten van
automatische blussystemen zoals het watermistsysteem of sprinklers. Uit QRA
van huidige tunnels en de tunnels die nu worden aangelegd, blijkt dat een
watermistsysteem of sprinklersysteem niet noodzakelijk is om aan het vereiste
veiligheidsniveau te voldoen. Bovendien hebben we bij de A73-tunnels geleerd
dat het effect van een techniek in de praktijk bewezen moet zijn voordat een
gecontroleerde en efficiënte inbouw van de techniek als tunneltechnische
installatie kan plaatsvinden. Ik acht een systeem als het watermistsysteem op dit
moment voor tunnels een nog niet voldoende bewezen technologie. Ik kan me
echter wel voorstellen dat in de toekomst automatische blussystemen zich als
technologie voor gebruik in tunnels bewijzen en een bijdrage kunnen leveren. In
het fysieke ontwerp van nieuwe tunnels worden automatische blussystemen dan
ook niet onmogelijk gemaakt. Op deze wijze breng ik wensen en mogelijkheden
met elkaar in evenwicht.

Uit de risicoanalyses blijkt dat het aanleggen van een vluchtstrook in de praktijk
niet noodzakelijk is om aan de norm voor het vereiste veiligheidsniveau te
voldoen. In tunnels worden vanuit veiligheid in de regel dan ook geen
vluchtstroken aangelegd. De kosten van de aanleg van een vluchtstrook in een
tunnel zijn immers hoog, gezien de gevolgen voor de dimensionering van de
tunnel.

Pagina 2 van 4

3. Herziening wet- en regelgeving en evaluatie
Datum
De huidige wet- en regelgeving laat ruimte voor verschillende interpretaties over

het benodigde veiligheidsniveau en de wijze waarop hieraan voldaan moet Ons kenmerk
worden. Daarom start ik met een evaluatieproces om tot herziening van de wet te VENW/DGMO 2010/82
komen. Ik zet erop in deze evaluatie nog dit jaar af te kunnen afronden.
Hierbij staat duidelijkheid over het benodigde veiligheidsniveau en hoe deze
geborgd wordt, centraal. De ervaringen met de huidige wet- en regelgeving op
het gebied van tunnelveiligheid worden hiervoor bekeken en in kaart gebracht.
Ook wordt dit afgezet tegen de wijze waarop in het buitenland met
tunnelveiligheid wordt omgegaan en hoe de Europese richtlijn is
geïmplementeerd.

Bij deze evaluatie zal het voortouw door mijn ministerie genomen worden en
zullen de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en VROM
nauw betrokken worden. Ook niet-rijkspartijen zoals de Commissie voor
Tunnelveiligheid zullen gevraagd worden aan de evaluatie bij te dragen. Omdat de
Commissie voor Tunnelveiligheid op basis van de WARVW is ingesteld, zal zij
daarnaast ook zelf onderwerp van de evaluatie zijn. Vanuit mijn ministerie zullen
de ervaringen die Rijkswaterstaat met de tunnelveiligheidswetgeving heeft
opgedaan actief in de evaluatie naar voren komen.

4. Standaardisatie van functionele eisen en besturingssoftware
Ervaringen uit lopende projecten hebben geleerd dat vooral besturingssoftware
die de tunnel- en verkeersinstallaties betrouwbaar moet aansturen cruciaal is.
Door te komen met zowel gestandaardiseerde, functionele eisen als
standaardspecificaties voor de besturingssoftware van alle (bestaande en nieuwe)
tunnels in Nederland kan veel efficiencywinst behaald worden en wordt verwacht
dat uitvoeringsrisico's in zowel tijd, kwaliteit als kosten kunnen worden
teruggedrongen. Ik zet daarom in op een standaardpakket van functionele eisen,
dat doorvertaald wordt naar een standaardspecificatie voor de
besturingssoftware. Uitgangspunt voor het standaardconcept is "wat functioneel
moet" en niet "wat technisch kan".
Nederland staat uiteraard niet alleen, daarom wordt een internationale
vergelijking uitgevoerd voor de standaardisatie. Een standaard voor de
functionele eisen inclusief afstemming hierover met de relevante marktpartijen
verwacht ik eind dit jaar gereed te hebben. Ook zal ik op korte termijn bekijken of
standaardisatie voor spoortunnels eveneens tot de mogelijkheden behoort.

Om te komen tot de technische standaardisatie is het voor de bepaling van de
functionele eisen van groot belang om zowel te kijken naar de normen voor
veiligheid als die van beschikbaarheid en onderhoudbaarheid van de tunnels.
Normen aan het netwerk zoals voor beschikbaarheid, zijn immers ook bepalend
voor de tunnels. Het bijstellen van deze normen voor beschikbaarheid, kan ervoor
zorgen dat met minder complexe tunneltechnische installaties dezelfde veiligheid
geborgd kan worden.

Pagina 3 van 4

Met de concrete maatregelen en actieplan op korte termijn en de standaardisatie
Datum
en herziening van de wet- en regelgeving op wat langere termijn geef ik de

duidelijkheid die nodig is om Nederland bereikbaar en veilig te houden. Ons kenmerk
VENW/DGMO 2010/82

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

ir. Camiel Eurlings

Pagina 4 van 4