Ministerraad
Kabinet stelt 44 miljoen euro beschikbaar voor decentraal spoor
Persbericht | 26-03-2010
De ministerraad heeft er op voorstel van minister Eurlings van Verkeer
en Waterstaat mee ingestemd om 44 miljoen euro voor het decentraal
spoor vrij te maken uit het Fonds Economische Structuurversterking
(FES). Het geld wordt gebruikt om op verschillende trajecten in
Limburg, Noord- en Oost-Nederland de reizigersgroei op te vangen door
de capaciteit te vergroten en treinen vaker op tijd te laten rijden.
Dit gebeurt door bijvoorbeeld snellere wissels en inhaalsporen aan te
leggen of door maatregelen te nemen waardoor de rijsnelheid wordt
verhoogd. De investering vergroot de regionale bereikbaarheid bij een
groeiend aantal reizigers. De maatregelen moeten in 2013 zijn
gerealiseerd.
De totale kosten voor de maatregelen zijn zo'n 108 miljoen euro. Het
Rijk draagt in totaal 54 miljoen euro bij omdat bij de
begrotingsbehandeling Verkeer en Waterstaat na een amendement van
Tweede Kamerlid Cramer nog 10 miljoen euro extra voor het project is
vrijgemaakt. Afgesproken is dat het resterende bedrag wordt betaald
door de betrokken decentrale overheden (stadsregio's en provincies) in
Limburg, het noorden en oosten van het land. De verantwoordelijkheid
voor het vervoer op de decentrale spoorlijnen ligt bij deze overheden
en de diensten worden uitgevoerd door de regionale vervoerders
Connexxion, Arriva, Veolia en Syntus.
De afgelopen jaren is het aantal reizigers op veel decentrale
spoorlijnen fors gegroeid. Daarnaast neemt het aantal
reizigerskilometers op deze lijnen naar verwachting met nog ruim 35
procent toe tot 2020. Daarom is in 2008 door het ministerie van
Verkeer en Waterstaat in samenwerking met ProRail, de decentrale
overheden en de vervoerders een quick scan gedaan naar de
(groei)capaciteit op deze trajecten. Daarbij is bekeken hoe knelpunten
in de punctualiteit en capaciteit kunnen worden weggenomen. Hieruit is
een lijst samengesteld van negen lijnen waarbij winst te boeken valt
door het verbeteren van de punctualiteit en capaciteit. Het betreft de
volgende spoorlijnen: Groningen- Nieuweschans, Groningen-Roodeschool,
Leeuwarden-Harlingen, Leeuwarden-Sneek, Arnhem-Doetinchem-Winterswijk,
Amersfoort/Ede-Wageningen, Winterswijk-Zutphen, Zwolle-Kampen en
Nijmegen-Roermond.
De investering in het decentraal spoor is onderdeel van de
MobiliteitsAanpak van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Hierin
wordt aangegeven hoe het groeiend aantal reizigers in het openbaar
vervoer, op wegen en vaarwegen de komende jaren kan worden opgevangen.
Uitgangspunt van deze aanpak is dat Nederlanders vlot en veilig van
deur tot deur kunnen reizen, gemakkelijk kunnen overstappen en dat de
verschillende vormen van vervoer (auto, trein, streekvervoer, fiets)
goed op elkaar aansluiten. De investering in het decentraal spoor
sluit hierbij aan omdat de regionale bereikbaarheid en de aansluiting
op andere vormen van vervoer wordt vergroot.