Oude voorwerpen en nieuwe inzichten: het belang van materiële cultuurstudies
voor onze kijk op het verleden
Datum: 30 maart 2010
Oratie: mw. prof.dr. A.L. van Gijn, 16.15 uur, Academiegebouw,
Broerstraat 5, Groningen
Titel: Oude voorwerpen en nieuwe inzichten: het belang van materiële
cultuurstudies voor onze kijk op het verleden
Leeropdracht: Materiële cultuurstudies
Faculteit: Letteren
De materiële nalatenschap vormt een van de belangrijkste bronnen van
informatie over het leven in het verleden. Het leven van elke persoon
vindt immers plaats in een door de mens in materie vormgegeven
omgeving die sterk is bepaald door culturele tradities. Deze
geconstrueerde omgeving beïnvloedt op zijn beurt het menselijk denken
en handelen. Veel onderzoek van artefacten is echter voornamelijk
gericht op de stijl en vorm ervan. De mens achter de artefacten blijft
onzichtbaar in tabellen met beschrijvende feiten. Van Gijn pleit voor
een meer interpretatieve benadering van artefactstudies met een nadruk
op het reconstrueren van de culturele biografie van objecten: wat voor
grondstoffen zijn geselecteerd, hoe ziet het productieproces eruit,
hoe zijn de voorwerpen gebruikt en waar zijn ze in de grond
terechtgekomen en, tenslotte, hoe hangen al deze aspecten met elkaar
samen? Zo krijgen we meer inzicht in de speciale betekenis van
objecten voor de mens en is het soms mogelijk om een rituele functie
van bepaalde voorwerpen vast te stellen. Hoewel archeologen van
oudsher huiverig zijn om uitspraken te doen over ideologische aspecten
van verleden samenlevingen, betoogt Van Gijn dat juist deze aspecten
door het traditionele en normatieve karakter ervan kunnen resulteren
in voor archeologen herkenbare patronen. Voorwaarde is wel dat er
ruimte komt voor een meer reflectieve bestudering van artefacten,
minder gericht op alleen het produceren van feiten (zoals veelal
gebruikelijk in de commerciële projecten van tegenwoordig) en meer
gericht op interpretatie: slow archaeology dus. Zo kan nieuwe, voor
het publiek interessante informatie worden verkregen over de relaties
tussen mensen en dingen.
Annelou van Gijn (Amsterdam, 1956) is per 1 december 2008 vanwege het
Groninger Universiteitsfonds benoemd tot bijzonder hoogleraar
Materiële Cultuurstudies. Zij studeerde archeologie aan Washington
State University en de Rijksuniversiteit Groningen. In 1990
promoveerde zij aan de Rijksuniversiteit Leiden waar zij sinds 1986
als universitair docent werkzaam is aan de Faculteit der Archeologie
en waar zij leiding geeft aan het Laboratorium voor Artefactstudies.
In 2000 werd zij universitair hoofddocent met een ASPASIA beurs. Ze is
als gastmedewerker verbonden geweest aan de Universitá di Sapienza in
Rome en de Australian Museum in Sydney. In 2006-2007 was ze
fellow-in-residence aan het NIAS in Wassenaar. Haar onderzoek richt
zich op prehistorische technologie en de reconstructie van de
culturele biografie van artefacten uit de steentijd van
Noordwest-Europa. Zij is ook geïnteresseerd in experimentele
archeologie en etnoarcheologie.
Laatst gewijzigd: 23 maart 2010 10:53
Rijksuniversiteit Groningen