Ministerie van Buitenlandse Zaken

Verslag van de Europese Raad op 25 en 26 maart 2010 te Brussel

Kamerbrief inzake Verslag van de Europese Raad op 25 en 26 maart 2010 te Brussel

Kamerbrief | 29 maart 2010

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister-president, het verslag aan van de Europese Raad die op 25 en 26 maart 2010 te Brussel plaatsvond.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Verslag van de Europese Raad op 25 en 26 maart 2010 in Brussel

Voor deze Europese Raad stonden twee onderwerpen op de agenda: de `Europa 2020-strategie' en de klimaatonderhandelingen. In de marge van de Raad vond een vergadering plaats van de Eurogroep op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders waarin de situatie in Griekenland werd besproken.

Griekenland

De leden van de Eurogroep namen een verklaring aan (de tekst is bijgevoegd) waarin zij hun bereidheid bevestigden om vastbesloten gecoördineerde actie te ondernemen indien de financiële stabiliteit van de Eurozone in gevaar komt. Zij namen niet het besluit tot steun aan Griekenland, maar stelden in het uiterste geval als de markt de middelen niet kan opbrengen, in aanvulling op IMF-financiering, een pakket van gecoördineerde bilaterale leningen van de leden van de Eurogroep in het vooruitzicht, tegen stevige voorwaarden.

Minister-president Balkenende heeft in de vergadering van de Eurogroep de noodzaak onderstreept dat de Griekse regering nu orde op zaken stelt. Alleen in het uiterste geval kan bijstand worden verleend waarbij het IMF een grote rol moet vervullen in een pakket samen met bijdragen van Eurolanden onder strikte conditionaliteit. De minister-president heeft gewezen op de demissionaire status van het kabinet en daarbij ook aangekondigd dat de uitkomst van de Eurogroep nog onderwerp van bespreking is in het Nederlandse parlement.

De leden van de Eurogroep vroegen de voorzitter van de Europese Raad om samen de Commissie en met vertegenwoordigers van de lidstaten een taakgroep in te stellen die voor het einde van het jaar maatregelen moet presenteren om het toezicht te versterken op de economische en budgettaire risico's en de instrumenten van de EU om deze risico's te voorkomen. De Europese Raad heeft deze oproep onderschreven.

De eisen die Nederland heeft gesteld, vinden goed hun weerslag in de verklaring van de regeringsleiders van het eurogebied. De verklaring stelt heel helder dat alle eurolanden er zelf verantwoordelijk voor zijn om te zorgen dat hun nationale beleid in lijn is met de afgesproken regels en dat zij een gedeelde verantwoordelijkheid hebben voor de financiële stabiliteit in de eurozone. Landen moeten hun eigen broek ophouden. Tegelijkertijd wordt herhaald dat de landen van de eurozone, indien nodig, doortastende en gecoördineerde actie zullen ondernemen om de financiële stabiliteit in de eurozone te waarborgen. Om hier een meer concrete invulling aan te geven, wordt in de verklaring nader uiteengezet hoe deze doortastende en gecoördineerde actie eruit zal zien. Hoewel de technische details van een eventuele interventie niet zijn gespecificeerd, is de intentie van de verklaring helder en moet ook hier geconstateerd worden dat de Nederlandse inzet heel duidelijk tot uiting komt. Ik som enkele belangrijke elementen van deze verklaring op:


* Het IMF zal een substantiële financiële bijdrage leveren aan een eventuele interventie. Hier zullen, indien nodig, bilaterale leningen van de eurolanden aan worden toegevoegd, waarbij de verwachting wordt uitgesproken dat als Griekenland financiering nodig zal hebben meer dan de helft afkomstig zal zijn uit Europa;
* In beginsel zullen alle eurolanden bijdragen naar rato van hun aandeel in de ECB-kapitaalsleutel;

* Beslissingen over uitkering van tranches vereisen unanimiteit van de lidstaten op basis van een grondige beoordeling door de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank of in voldoende mate aan de strikte beleidscondities is voldaan;
* Eventueel verstrekte leningen dienen niet als subsidie aan Griekenland, en moeten derhalve tegen een dusdanig hoge prijs worden verstrekt dat er sterke prikkels zijn voor Griekenland om zichzelf zo veel mogelijk op de markt te financieren;
* Een eventuele interventie zal volledig consistent zijn met de bepalingen van het Verdrag van Lissabon en met nationale wetgeving.

Daarnaast is in de verklaring vastgelegd dat er alleen bilaterale leningen vanuit de eurolanden aan Griekenland zullen worden verstrekt indien Griekenland niet meer in staat is zichzelf voldoende op de kapitaalmarkt te financieren. Er zal dus absoluut geen sprake zijn van het verstrekken van gesubsidieerde leningen. Bovendien zullen strenge voorwaarden verbonden worden aan steun. Voor een overzicht van deze laatstgenoemde eisen verwijs ik u naar de eerdere brief die hierover aan uw Kamer is verstuurd (Kamerstuk 2009-2010, 21501-07, nr. 693). De bereidheid om leningen aan Griekenland te verstrekken is er uitsluitend op gericht een vangnet te spannen indien het marktvertrouwen in Griekenland onverhoopt dusdanig verslechtert dat het land zich niet meer kan financieren, waardoor een bedreiging kan ontstaan voor de financiële stabiliteit in de eurozone. De boodschap aan Griekenland, en ook aan andere eurolanden die het moeilijk hebben, is hiermee helder: landen moeten zelf ingrijpen wanneer problemen dreigen te ontstaan om het vertrouwen van de financiële markten te behouden. Wanneer zij dat niet tijdig doen, moeten zij daar allereerst zelf de prijs voor betalen in termen van een hogere rente.

De Grieken hebben niet om financiële steun gevraagd. Zij hebben wel aangegeven tevreden te zijn met de inhoud van de verklaring en dat zij kunnen leven met de voorwaarden van een eventuele interventie. Griekenland heeft herhaaldelijk aangeven alles in het werk te stellen om zelf orde op zaken te stellen. Het gegeven dat er een vangnet is gespannen, mocht daar ondanks hun uiterste inspanning een noodzaak voor zijn, zal hierbij een steun in de rug zijn.

Europa 2020-strategie

De Europese Raad sprak uitvoerig over de opvolger van de Lissabonstrategie, de `Europa 2020-strategie' voor groei en banen.

Minister-president Balkenende pleitte voor doelstellingen die ambitieus zijn maar ook van realisme getuigen. Daarbij moet er ook voor worden gezorgd dat de vast te stellen nationale doelen ook daadwerkelijk optellen tot het doel voor de EU als geheel. Het kan daarbij overigens niet zo zijn dat lidstaten die goed presteren onder de strategie een eventuele tegenvallende voortgang van de achterblijvers moeten compenseren. Minister-president Balkenende tekende bezwaar aan tegen de voorgestelde armoededoelstelling. De beste manier om armoede te bestrijden is om banen te scheppen. Dit punt werd door meerdere regeringsleiders gesteund. De tekst is naar aanleiding daarvan aangepast en gaat nu over sociale insluiting, met name door armoedereductie. Ten aanzien van het laatste is afgesproken dat nader onderzoek zal plaatsvinden naar de juiste indicatoren

In de tekst van de conclusies van de Europese Raad die na de discussie werd vastgesteld, zijn vijf doelstellingen opgenomen. Drie doelstellingen zijn al ingevuld in kwantitatieve termen, namelijk die voor arbeidsparticipatie (75% voor de leeftijdsgroep van 20-64), R&D (3% van het BNP) en die voor het klimaat. (20-20-20 en 30-20-20 als aan de voorwaarden is voldaan). Op de doelstellingen voor onderwijs en sociale insluiting zal de Europese Raad in juni terugkomen. Er wordt uitdrukkelijk bepaald dat de goede presteerders niet hoeven op te draaien voor de achterstand van de achterblijvers. Verder onderstreept de tekst van de Europese Raadsconclusies het belang van de bijdrage die een duurzame, productieve en concurrerende landbouwsector kan leveren aan het verwezenlijken van de strategie, alsook het belang van duurzaamheid in brede zin des woords (sociaal, economisch, milieu). Dit conform het met uw Kamer tijdens het algemeen overleg van vorige week besprokene.

De lidstaten zullen zowel de nationale hervormingsplannen onder de nieuwe groeistrategie als de stabiliteits- en convergentieprogramma's onder het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) in oktober moeten indienen. Ook de Commissie zal een plan opstellen van wetgeving- en andere voorstellen die op EU-niveau worden geïnitieerd. Eenmaal per jaar, zo is afgesproken, zal de Europese Raad op basis van de rapportage van Commissie en Raad een gezamenlijke beoordeling maken van de voortgang die de lidstaten en de EU hebben geboekt. De macro-economische en structurele ontwikkelingen en die op het gebied van concurrentiekracht zullen tegelijk in ogenschouw worden genomen, samen met een beoordeling van de algehele financiële stabiliteit in de Unie. Daarbij is wel expliciet aangegeven dat de instrumenten van de `Europa 2020-strategie' en het SGP geheel gescheiden blijven.

In juni zal de Europese Raad de `Europa 2020-strategie' vaststellen. Dan zullen onder andere de Europese doelstellingen voor onderwijs en sociale insluiting voor 2020 worden ingevuld en zal de voortgang worden besproken die de lidstaten maken met het bepalen van hun nationale doelstellingen.

Klimaatverandering (Follow-up Kopenhagen)

De leden van de Europese Raad bespraken de resultaten van Kopenhagen en de lessen die met het oog op Cancún (Mexico) kunnen worden getrokken uit het onderhandelingstraject dat is afgelegd tot en met de klimaattop in Kopenhagen.

Minister-president Balkenende heeft ervoor gepleit om het ambitieniveau nu onverminderd vast te houden. Er is weliswaar veel kritiek op het optreden van de EU tijdens de onderhandelingen in Kopenhagen. Maar zonder de voorbeeldfunctie van de EU zowel wat betreft de doelen, de vroege financiering als wat betreft de bindendheid van de afspraken, zou het resultaat een stuk minder zijn geweest. Niettemin kunnen zaken beter, en is er een zorgvuldige strategie nodig richting CoP-16 in Cancún. De Europese Raad besloot uiteindelijk hoe op basis van het Kopenhagen Akkoord de klimaatonderhandelingen verder moeten worden gebracht op weg naar een mondiale alomvattende juridische overeenkomst:


* Een stap-voor-stap benadering, waarbij de CoP-16 in Cancún een aantal witte vlekken invult, zoals adaptatie, bossen en technologie;

* Concrete vervolgstappen om de financiële afspraken snel na te komen, zowel de 2,4 miljard euro vroege financiering in de periode 2010-2012 als de 100 miljard USD per jaar tegen 2020;
* Naast verbetering van het VN-proces zal de EU in regionale en bilaterale contacten zowel de onderhandelingen als de samenwerking op het gebied van groene technologie, standaardisatie en verificatie snel verder brengen.