Gerechtshof 's-Gravenhage
Moeders van Srebrenica kunnen VN niet aanspreken
Den Haag, 30 maart 2010 - Het Gerechtshof Den Haag heeft op 30 maart
2010 in hoger beroep uitspraak gedaan over de vraag of de moeders van
Srebrenica de VN voor de Nederlandse rechter kunnen dagen in verband
met de genocide van 1995. De uitspraak van het hof houdt in dat dit
niet kan wegens de immuniteit van jurisdictie die in internationale
verdragen aan de VN is verleend. Er zijn voor de moeders andere
mogelijkheden om te trachten hun schade te verhalen.
Het gerechtshof in Den Haag heeft op 30 maart 2010 uitspraak gedaan in
het geding dat de moeders van Srebrenica tegen de Verenigde Naties
(VN) en de Staat der Nederlanden hebben aangespannen. De moeders,
nabestaanden van de mannen en jongens die slachtoffer zijn geworden
van de genocide in de Oost-Bosnische enclave Srebrenica in 1995,
willen schadevergoeding omdat zij vinden dat Nederland en de VN
onvoldoende hebben gedaan om de genocide te voorkomen.
In dit stadium van het geding gaat het alleen nog maar om de vraag of
de moeders naast Nederland ook de VN voor de Nederlandse rechter
kunnen dagen. De rechtbank Den Haag had in juli 2008 al beslist dat
dit niet mogelijk is. Het hof heeft nu in hoger beroep uitgemaakt dat
die beslissing juist is.
In de internationale verdragen die samenhangen met de oprichting van
de VN is duidelijk bepaald dat de VN niet voor de nationale rechter
van een van de lidstaten kan worden gedaagd. De vraag is echter of
deze `immuniteit van jurisdictie' niet moet wijken voor het recht op
een eerlijk proces, dat verankerd is in artikel 6 van het Europese
Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat recht op een eerlijk proces
houdt ook in dat burgers desgewenst toegang hebben tot de rechter.
Het hof heeft een afweging gemaakt tussen het belang van de VN bij
handhaving van de immuniteit en het belang van de moeders van
Srebrenica om de VN te kunnen aanspreken. Het hof heeft zich
gerealiseerd dat de moeders en hun verwanten verschrikkelijke dingen
zijn overkomen. Het hof vindt het volkomen begrijpelijk dat zij
daarvoor verhaal bij de rechter zoeken.
Het heeft echter geoordeeld dat het belang van de VN in dit geval het
zwaarst moet wegen. Dit houdt in de eerste plaats verband met de
speciale positie van de VN, die om de vrede en veiligheid in de wereld
te handhaven vaak onder moeilijke omstandigheden moet optreden in
brandhaarden over de hele wereld. De immuniteit van jurisdictie
voorkomt dat de VN in de uitoefening van zijn taak belemmerd wordt
doordat rechtzaken tegen hem worden aangespannen, wellicht met geen
ander doel dan het werk van de VN te frustreren. Er is een groot
publiek belang mee gediend dat de VN zijn taak ongestoord kan
uitvoeren. In de tweede plaats is het niet zo dat de moeders van
Srebrenica niemand anders voor de gebeurtenissen in Srebrenica kunnen
aanspreken. Zij zullen in ieder geval degenen die de genocide hebben
gepleegd, of degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn, voor de
rechter kunnen dagen. Bovendien hebben de moeders ook al de Staat
gedagvaard, aan wie voor de Nederlandse rechter geen beroep op
immuniteit van jurisdictie toekomt. De toegang tot de rechter is dus
in zoverre niet in gevaar.
LJ Nummer
BL8979
Zie het origineel
Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 30 maart 2010 Naar boven