Gerechtelijke organisatie

Belangrijke uitspraak over bestaande veehouderijen nabij beschermde natuurgebieden

Den Haag, 31 maart 2010 - De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (31 maart 2010) een belangrijke uitspraak gedaan over bestaande veehouderijen die in de buurt van beschermde natuurgebieden liggen. De Raad van State is van oordeel dat de mogelijkheid die de Nederlandse Natuurbeschermingswet biedt om zonder natuurbeschermingswetvergunning bestaande veehouderijen voort te zetten, niet in strijd is met de Europese natuurbeschermingsregels. Deze uitzondering op de zogenoemde vergunningsplicht is tijdelijk en geldt alleen tot het moment dat voor het beschermde natuurgebied een beheerplan is vastgesteld.

Naar het oordeel van de Raad van State geldt de uitzondering voor het bestaande gebruik alleen voor veehouderijen die hun bedrijf willen voortzetten op basis van een milieuvergunning die is verleend voordat het natuurgebied op grond van de Europese natuurbeschermingsregels als beschermd natuurgebied werd aangewezen. Of, wanneer het om een al lang geleden aangewezen natuurgebied gaat, de milieuvergunning voor 10 juni 1994 is verleend. Als het gaat om een wijziging of uitbreiding van de veestapel van na de relevante datum, dan is daarvoor wél een natuurbeschermingswetvergunning vereist, aldus de hoogste bestuursrechter. In dat geval kan volgens de Raad van State een vergunning worden verleend als de wijziging of uitbreiding van de veehouderij niet leidt tot 'een verhoging van de ammoniakdepositie' op het beschermde natuurgebied ten opzichte van de situatie toen het gebied nog niet beschermd was. Het college van gedeputeerde staten van de provincie moet dan wel beoordelen of de gehele veehouderij gevolgen kan hebben voor het beschermde natuurgebied. Het kan dan 'beleid voeren dat inhoudt dat een vergunning slechts wordt verleend indien maatregelen worden getroffen om een verdere reductie van de ammoniakdepositie te bewerkstelligen'.

Gevolg van de uitspraak is dat veehouderijen die op basis van een oude milieuvergunning hun bedrijf willen voortzetten, dat kunnen doen zonder dat ze daarvoor ook nog een natuurbeschermingswetvergunning nodig hebben. Op 1 april 2009 oordeelde de Raad van State nog dat het hebben van een milieuvergunning niet betekende dat de veehouderij vergunde rechten had waarmee rekening moest worden gehouden bij het verlenen van een natuurbeschermingswetvergunning. Bij die uitspraak speelde de oude Natuurbeschermingswet nog een rol. In de uitspraak van vandaag is de nieuwe Natuurbeschermingswet toegepast die sinds
1 februari 2009 geldt.

De zaak bij de Raad van State was aangespannen door de Coöperatie Mobilisation for the Environment (MOB). De MOB was het niet eens met de natuurbeschermingswetvergunning die het college van gedeputeerde staten van NoordâBrabant in april 2009 had verleend aan een bestaande vleesvarkenshouderij in Heeze-Leende. Volgens haar was de vergunning in strijd met de Europese natuurbeschermingsregels.

Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk.

LJ Nummer

BL9656

Zie het origineel
Bron: Centrale redactie rechtspraak.nl Datum actualiteit: 31 maart 2010 Naar boven