voornemen tot opzegging WEU-verdrag
Kamerbrief inzake voornemen tot opzegging WEU-verdrag
Kamerbrief | 31 maart 2010
Mede namens de minister van Defensie informeer ik u als volgt.
In het Verdrag van Brussel (1948, herzien 1954) is besloten tot
oprichting van de West-Europese Unie (WEU). In 1948 voorzagen de
oprichters drie doelen voor de WEU, te weten het creëren van een
stevige basis in West-Europa voor economisch herstel, het bieden van
assistentie bij het weerstaan van elke vorm van agressie en het
stimuleren van eenheid en het aanmoedigen van voortdurende integratie
van Europa. Momenteel zijn 10 landen partij bij het herziene Verdrag
van Brussel, te weten België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland,
Italië, Luxemburg, Nederland, Portugal, Spanje en het Verenigd
Koninkrijk.
De WEU heeft in het verleden een belangrijke rol gespeeld bij de
Europese veiligheid. De WEU gaf vorm aan de begrippen wederzijdse
bijstand en solidariteit in het naoorlogse Europa. De WEU was een
forum waar kon worden gesproken over veiligheidsonderwerpen in brede
zin en waar de basis werd gelegd voor belangrijke samenwerking op het
gebied van defensie en veiligheid.
Tegen de achtergrond van de voortdurende ontwikkeling van het
veiligheids- en defensiebeleid van de Europese Unie (EU) wordt het
voortbestaan van de WEU al geruime tijd ter discussie gesteld. De
inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft aan deze vraag een
extra impuls gegeven en geleid tot hernieuwde discussie onder de
WEU-lidstaten.
Voornemen opzeggen WEU-verdrag
In het licht van de veranderende omstandigheden zoals hierboven
beschreven hebben Nederland en de overige WEU-lidstaten kenbaar
gemaakt binnen afzienbare tijd het herziene Verdrag van Brussel te
willen opzeggen, waarna de uit het verdrag voortvloeiende opzegtermijn
van (minimaal) 12 maanden ingaat. Een kopie van de verklaring van de
WEU-lidstaten is toegevoegd aan deze brief.
Ik zie de volgende redenen voor opzegging van het verdrag:
1.
2. De wederzijdse bijstandsclausule in het WEU-verdrag (Artikel V),
een kerngedachte achter de oprichting van de WEU, heeft niet
langer toegevoegde waarde voor de verdragspartijen. Immers, naast
artikel 5 van het Verdrag van Washington (NAVO) voorziet ook het
Verdrag van Lissabon in een wederzijdse bijstandsclausule (Artikel
42.7).
3. Op het gebied van Europese veiligheid en defensie is de EU het
forum geworden voor (het vormen van) beleid. Voor de ministers is
de toegevoegde waarde van de WEU-Raad als overlegorgaan dan ook
verdwenen.
4. Na het overhevelen van de WEU-instituten naar de EU, zoals het
huidige EU Institute for Security Studies, het Europees Defensie
Agentschap en het EU Satelliet Centrum, heeft de WEU geen actieve
portefeuille meer. De WEU bestaat wel nog uit een
Raadssecretariaat en de Parlementaire Assemblee met secretariaat.
5. De jaarlijkse begroting van de WEU bedraagt meer dan 13 miljoen
euro, waaraan Nederland in 2010 ruim 800.000 euro bijdraagt. Deze
bijdrage kan in het licht van het afgenomen belang van de WEU niet
blijvend verantwoord worden, zeker niet in een tijd van financiële
krapte.
Parlementaire Assemblee (PA)
Het GVDB is intergouvernementeel en parlementaire controle is
voorbehouden aan de nationale parlementen. Het Europees Parlement
heeft een belangrijke bevoegdheid met betrekking tot het budgettaire
toezicht. Interparlementair overleg kan plaatshebben via het
EU-interparlementaire platform COSAC (Conference of Community and
European Affairs Committees of Parliaments of the European Union),
zoals beschreven in Protocol 1 bij het Verdrag van Lissabon. Tegen
deze achtergrond en doordat de taken van de WEU zijn weggevallen,
stelt zich de vraag of de PA als controlerend orgaan van
WEU-activiteiten haar functie niet verloren heeft.
Slot
In lijn met mijn voornemen het herziene Verdrag van Brussel op te
zeggen, zal de Nederlandse regering, in overeenstemming met artikel
XII van het verdrag, op korte termijn een nota van opzegging bij de
Belgische regering, depositaris van dit verdrag, laten neerleggen. Na
tenminste 12 maanden zal Nederland dan geen partij meer zijn bij het
herziene Verdrag van Brussel.
In Nederland behoeft opzegging van verdragen parlementaire
goedkeuring. Aan de goedkeuringsstukken wordt momenteel gewerkt en
deze zullen de Staten-Generaal zo spoedig mogelijk bereiken.
Ministerie van Buitenlandse Zaken