Nationale Bank van Belgie


Rekeningen van de overheid 2009: tekort van 6,0 pct. bbp

Vandaag, woensdag 31 maart 2010, publiceert het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) de tabellen die worden opgesteld voor de notificatie van het overheidstekort en de overheidsschuld aan de Europese Commissie in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten. Het INR publiceert tevens gegevens over het overheidsingrijpen in het licht van de financiële crisis: de eerste tabel toont de elementen die de ontvangsten, de uitgaven en het financieringssaldo van de overheid beïnvloeden, terwijl in de tweede de uitstaande bedragen van de activa, de passiva en de overheidsgaranties worden weergegeven.
De EDP-tabellen zijn in overeenstemming met de traditionele statistieken betreffende de overheidsfinanciën, die eveneens vandaag beschikbaar worden gesteld, via de database Belgostat On-line. Die statistieken geven een eerste voorlopige raming van de ontvangsten, de uitgaven en het financieringssaldo van de gezamenlijke overheid en haar subsectoren voor het jaar 2009

1
.
Gezamenlijke overheid
Het financieringssaldo van de overheid, dat wordt opgesteld in het kader van de procedure bij buitensporige overheidstekorten, vertoonde in 2009 een tekort van 6,0 pct. bbp. De primaire uitgaven namen met 4,3 pct. bbp toe en bedroegen 50,5 pct. bbp in 2009. De rentelasten liepen dan weer met 0,1 pct. bbp terug, tot 3,7 pct. bbp. De ontvangsten, van hun kant, zijn met 0,6 pct. bbp gedaald en kwamen op 48,2 pct. bbp uit.
De stijging van de primaire uitgaven was voornamelijk toe te schrijven aan de sociale uitkeringen (2,2 pct. bbp), de bezoldigingen (0,7 pct. bbp) en de overige kapitaaluitgaven (0,6 pct. bbp). De groei van de sociale uitkeringen vloeide hoofdzakelijk voort uit de ontwikkelingen van de pensioenuitgaven, de uitgaven voor gezondheidszorg en de werkloosheidsuitkeringen. De overige kapitaaluitgaven werden in 2009 beïnvloed door de terugbetaling, op grond van rechterlijke beslissingen, van bepaalde belastingen die in het verleden onterecht werden geïnd bij vennootschappen die dividenden ontvangen van buitenlandse dochtervennootschappen, enerzijds, en bij gehuwde werklozen, anderzijds. De daling van de rentelasten valt uitsluitend te verklaren door het gunstige verloop van de impliciete rente, aangezien de schuldgraad van de overheid gestegen is.
De vermindering van de ontvangsten is vooral te wijten aan de ontwikkeling van de fiscale en parafiscale ontvangsten (-0,8 pct. bbp). De afname van de fiscale en parafiscale ontvangsten resulteerde uit de scherpe daling van de directe vennootschapsbelastingen (-0,8 pct. bbp). Deze laatste werden sterk beïnvloed door de inkrimping van de voorafbetalingen, die de invloed van de financiële en economische crisis ondergaan, alsook door die van de directe belastingen voor de gezinnen (-0,5 pct. bbp). De indirecte belastingen, uitgedrukt in procenten bbp, bleven stabiel. Enkel de sociale bijdragen vertoonden een stijging, namelijk met 0,5 pct. bbp. De niet-fiscale en niet-parafiscale ontvangsten namen met 0,2 pct. bbp toe, voornamelijk onder invloed van de betalingen die financiële instellingen hebben verricht in het kader van de door de overheid aangeboden garantiemechanismen. De overheidsschuld (Maastricht-definitie) kwam eind 2009 op 96,7 pct. bbp uit, en steeg aldus met bijna 7 procentpunt bbp ten opzichte van het voorgaande jaar.

Subsectoren van de overheid
Alle subsectoren zagen tijdens het verslagjaar hun financieringssaldo fors verslechteren. Het tekort van de federale overheid steeg met 2,6 pct. bbp, en kwam op 4,2 pct. bbp uit. De Gemeenschappen en gewesten, die het jaar 2008 hadden afgesloten met een beperkt tekort van 0,1 pct. bbp, lieten in 2009 een tekort van 0,7 pct. bbp optekenen. De rekeningen van de lagere overheid sloten met een tekort van 0,2 pct. bbp, een verslechtering met 0,1 pct. bbp. De instellingen van de sociale zekerheid boekten een tekort van 0,9 pct., terwijl ze in 2008 nog een overschot van 0,5 pct. bbp hadden vertoond.