Waterschap Rivierenland

Waterschappen stoppen onderzoek naar invloed visstand op waterkwaliteit


1 april 2010

Persbericht

Waterschappen stoppen onderzoek naar invloed visstand op waterkwaliteit

Intrekken toestemming visverenigingen betekent einde kansrijk onderzoek naar betere waterkwaliteit

De besturen van Waterschap Rivierenland en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben besloten om te stoppen met het onderzoek naar de invloed van de visstand op de waterkwaliteit in kanalen en sloten. Dit besluit is het gevolg van het intrekken van toestemming door de locale visverenigingen in de Bommelerwaard en in Delft.

Aanvulling op bestaande maatregelen

Het onderzoek is onderdeel van het KRW-innovatieprogramma van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het onderzoek richtte zich op de vraag of de waterkwaliteit verbeterd kan worden door in te grijpen in de visstand als aanvulling op de al bestaande maatregelen. Vissen als brasem en karper woelen in de bodem op zoek naar voedsel en vertroebelen daardoor het water. Deze soorten komen vaak in grote aantallen voor en voorkomen het weer helder worden van water. Hierdoor kunnen planten niet groeien en krijgt de waterkwaliteit geen kans zich verder te verbeteren. Het wegvangen van een deel van de aanwezige brasem en karper heeft in aantal meren en plassen geleid tot spectaculaire verbetering van de waterkwaliteit. Het onderzoek van de waterschappen moest antwoord geven op het effect van het eenmalig wegvangen van een deel van brasems en karpers op de waterkwaliteit in sloten en kanalen. De planning was om in februari 2010 de vis weg te vangen en elders uit te zetten. Vervolgens zou de natuurlijke ontwikkeling van de wateren binnen het onderzoek gedurende meerdere jaren gemonitord worden.
Gezien de hoge verwachtingen werd het onderzoek landelijk vanuit het ministerie V&W, de waterschappen en de wetenschap gevolgd en ondersteund. Alleen vanuit de sportvisserijsector werd het onderzoek als niet acceptabel geacht en gezien als bedreiging voor haar belangen.

De waterschappen blijven werken aan de verbetering van de waterkwaliteit door bestaande maatregelen als baggeren, het aanleggen van natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen, visvriendelijke gemalen en het opheffen van lozingen. Doordat de waterschappen het onderzoek niet kunnen uitvoeren blijft het onduidelijk of het wegvangen van vis ons helpt aan een betere waterkwaliteit voor iedereen.