Datum 6 april 2010 -
Toezeggingen doorgifte informatie politie/ CBR en termijnen
-
educatieve maatregelen
Geachte voorzitter,
Verkeersveiligheid betekent dat mensen blijven thuiskomen. Dat is in het verkeer
helaas nog steeds niet vanzelfsprekend. Daarom zet ik me samen met andere
overheden en tal van maatschappelijke organisaties in voor een blijvende
verbetering van de verkeersveiligheid. Twee lijnen staan daarin centraal:
bescherming van de kwetsbaren en aanpak van de veroorzakers. In het vervolg
van deze brief staat het aanpakken van de veroorzakers centraal.
Tijdens het AO CBR d.d. 2 februari 2010 (Kamerstuk 29398, nr. 209) heb ik
toegezegd uw Kamer nader te informeren over de wijze waarop de doorgifte van
informatie over verkeersovertredingen tussen politie en het CBR sterk kan worden
verbeterd. Hiernaast ga ik in op de vraag van kamerlid De Rouwe, of het niet
mogelijk is om educatieve maatregelen nog sneller op te gaan leggen dan nu het
geval is. Ik ben het met de heer De Rouwe eens dat we moeten focussen op het
sneller opleggen van educatieve maatregelen. Dit is in het belang van de
verkeersveiligheid. Hoe sneller een educatieve maatregel volgt op het onveilige
gedrag, hoe beter en groter het lerend effect van zo'n maatregel. Op dit moment
krijgt meer dan de helft van alle bestuurders die in verband met alcohol zijn
aangehouden binnen 5 weken een educatieve maatregel opgelegd. Ik verwacht
dat deze termijn voor alcoholmededelingen in de toekomst nog korter zal worden
als de hieronder toegelichte verbeteringen bij de politie zijn doorgevoerd.
In deze brief informeer ik u, mede namens mijn ambtgenoten van Justitie en van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de doorgifte van informatie over
verkeersovertredingen tussen politie en het CBR en de mogelijkheden van het
sneller opleggen van een educatieve maatregel.
I Verbeteren doorgifte informatie tussen politie en CBR
Op grond van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) moet de politie aan het
CBR een mededeling doen als zij het vermoeden heeft dat een bestuurder niet
langer beschikt over de geschiktheid of rijvaardigheid die vereist is voor het
besturen van een rijbewijsplichtig motorrijtuig. Hiervan zal onder andere sprake
zijn als de politie heeft geconstateerd dat een bestuurder met teveel alcohol
achter het stuur zit, of zich risicovol en gevaarzettend heeft gedragen in het
a
agina 1 van 5
P
verkeer. Het CBR legt op basis van de mededeling van de politie in de bij de
Datum
Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid aangegeven gevallen een 6 april 2010
Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer (EMA), een Lichte Educatieve Maatregel Ons kenmerk
Alcohol en Verkeer (LEMA), een onderzoek alcohol of een Educatieve Maatregel VENW/DGMO-2010/843
Gedrag en Verkeer (EMG) op. Deze bestuursrechtelijke vorderingsprocedure loopt
parallel aan het strafrechtelijke traject.
Er is door het CBR geconstateerd dat het aantal mededelingen dat de politie
uitbrengt lager ligt dan verwacht op basis van de prognoses en dat het aantal
mededelingen naar aanleiding van eenvoudige alcoholzaken bovendien niet
overeenkomt met het aantal strafrechtelijke zaken dat jaarlijks wordt
afgehandeld. Naar aanleiding van dit signaal heb ik mijn ambtgenoten van Justitie
en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gevraagd of zij deze
problematiek herkennen en welke mogelijkheden zij zien om gezamenlijk op korte
termijn tot een oplossing te komen. In dat kader heeft de Raad van Korpschefs
i.o. de expertgroep handhaving van de politie de opdracht gegeven een voorstel
uit te werken om het aantal mededelingen te laten toenemen. De Raad van
Korpschefs i.o. heeft inmiddels ingestemd met dit voorstel.
Belangrijkste elementen uit dit voorstel zijn:
a. beter gebruik van automatiseringsmogelijkheden;
b. aanwijzing politiepersoneel binnen de regionale korpsen;
c. het in samenwerking met het CBR opzetten van een landelijk communicatie-,
voorlichtings- en implementatietraject waarbij het belang van het opleggen
van alcohol- en gedragsmaatregelen en de verbeterde werkwijze bij het
doorgeven van mededelingen nogmaals onder de aandacht wordt gebracht bij
de korpsen.
Ad a. Beter gebruik automatiseringsmogelijkheden
De Basisvoorziening Handhaving (BVH) genereert automatisch een mededeling
130 WVW 1994 bij het verwerken van een proces-verbaal `rijden onder invloed'.
De kwaliteit daarvan is tot nu toe echter niet in alle gevallen toereikend waardoor
mededelingen niet of onvolledig worden uitgebracht. De BVH zal daarom zo
worden aangepast dat bij een automatisch samengesteld proces-verbaal voor
rijden onder invloed een kwalitatief goede mededeling wordt aangeleverd, zodat
het CBR zonder problemen een alcoholmaatregel kan opleggen.
Het automatisch uitbrengen van een mededeling bij een proces-verbaal naar
aanleiding van risicovol of gevaarzettend gedrag is echter niet mogelijk. De reden
hiervoor is dat er veel soorten en combinaties van gedragingen mogelijk zijn die
tot de conclusie risicovol of gevaarzettend gedrag leiden. Er is daardoor ook geen
standaard wijze van afhandelen zoals wel het geval is voor de rijden onder
invloed zaken.
Ad b. Aanwijzing politiepersoneel binnen de regionale korpsen
Om een mededeling te kunnen uitbrengen moet een politiemedewerker daartoe
bevoegd zijn. In veel korpsen is momenteel slechts een beperkt aantal
medewerkers aangewezen voor het doen van een mededeling. Dit komt deels
doordat het verzamelen van relevante informatie en recidivegegevens uit
bedrijfsprocessensystemen voor mededelingen naar aanleiding van een complexe
zaak, veel tijd kost en slechts een beperkt aantal medewerkers autorisatie heeft
voor bevraging van deze systemen.
agina 2 van 6
P
Mededelingen naar aanleiding van eenvoudige alcoholzaken behoeven echter geen Datum
nadere beoordeling door gespecialiseerde medewerkers. Om die reden zal de 6 april 2010
Raad van Korpschefs aan de regionale politiekorpsen voorstellen om alle Ons kenmerk
medewerkers de bevoegdheid te geven een mededeling op te maken in verband VENW/DGMO-2010/843
met rijden onder invloed van alcohol. De eerdergenoemde aanpassingen van BVH
stellen vervolgens zeker dat deze mededelingen ook van goede kwaliteit zijn.
De bevoegdheid om een mededeling te doen voor andere feiten of redenen dan
alcoholgebruik dient beperkt te blijven tot een beperkte groep van medewerkers
binnen het regionale politiekorps. De reden hiervan is dat voor een dergelijke
mededeling meer kennis, inzicht en tijd noodzakelijk is. Korpschefs dienen hiertoe
specifieke medewerkers in hun korps aan te wijzen.
Ad c. Landelijke communicatie en voorlichting
De politie en het CBR zetten een landelijk communicatie- en voorlichtingstraject
op, gericht op politiemedewerkers. Hierbij staat het belang van het uitbrengen
van mededelingen en het opleggen van educatieve maatregelen centraal. Ook
wordt de verbeterde werkwijze bij het doorgeven van mededelingen nogmaals
onder de aandacht gebracht van de korpsen.
Implementatie
Het CBR wordt door de politie over de invoeringsdatum van de voorgenomen
verbeteringen per korps geïnformeerd. Het CBR heeft op die manier de
mogelijkheid om zijn bedrijfsvoering af te stemmen op een geleidelijk toenemend
aantal mededelingen. Het implementatietraject dient voor het einde van 2010
volledig te zijn afgerond.
II Mogelijkheid versneld opleggen van educatieve maatregelen
Bij de educatieve maatregelen gaat het om de EMA, EMG en LEMA. Ik heb
gekeken naar mogelijkheden om de educatieve maatregelen sneller op te leggen
dan nu het geval is. Onderstaand ga ik in op de verschillende stappen die
doorlopen moeten worden om een educatieve maatregel op te leggen en welke
termijnen daarbij van toepassing zijn. Vervolgens geef ik per stap aan waar ik
mogelijkheden zie voor versnelling.
1. Uitbrengen mededeling door politie aan CBR
Zoals eerder aangegeven legt het CBR op basis van de mededeling van de politie,
in de bij Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid aangegeven
gevallen, een educatieve maatregel op. De wettelijke termijn voor het uitbrengen
van de mededeling door de politie aan het CBR bedraagt 6 maanden na het laatst
geconstateerde feit. Uit cijfers van het CBR blijkt dat momenteel zo'n 80% van de
mededelingen in verband met alcohol binnen 4 weken na constatering van het feit
door de politie wordt uitgebracht.
Ik verwacht dat deze termijn voor alcoholmededelingen in de praktijk nog korter
zal worden, zodra de eerdergenoemde verbeteringen bij de politie zijn
doorgevoerd. Daarnaast verwacht ik ook versnelling met betrekking tot het
uitbrengen van mededelingen die tot een EMG leiden door de eerder genoemde
gerichte mandatering van politiemedewerkers en het landelijke communicatie- en
voorlichtingstraject.
Met name de meer complexe zaken vragen meer tijd. Dat geldt bijvoorbeeld voor
mededelingen in verband met geschiktheid en rijvaardigheid van bijvoorbeeld
agina 3 van 6
P
ouderen met Alzheimer. Voor dergelijke zaken moeten er veel gegevens worden
Datum
verzameld. Het gaat hierbij ook om zaken waarbij rijgedrag in combinatie met 6 april 2010
bijvoorbeeld aanrijdingen in beeld moet worden gebracht of agressief rijgedrag Ons kenmerk
waarbij er veel zoekwerk moet worden gedaan naar eerdere registraties. Het is in VENW/DGMO-2010/843
het belang van de verkeersveiligheid om juist ook deze bestuurders bij het CBR te
kunnen melden, zodat zij een passende maatregel krijgen opgelegd.
Ik zal de geschetste verbeteringen en de effecten met betrekking tot het sneller
opleggen van educatieve maatregelen nauwgezet volgen. Als blijkt dat de
educatieve maatregelen in de praktijk door deze verbeteringen inderdaad sneller
opgelegd kunnen worden, zal ik uiteraard de in de regelgeving opgenomen
termijn hiervoor inkorten. In afwachting hiervan blijft de uiterste termijn voor het
uitbrengen van de mededelingen gehandhaafd om te voorkomen dat het CBR
geen maatregelen meer kan opleggen aan rijbewijshouders die daar wel voor in
aanmerking zouden komen.
2. Opleggen maatregel
Na ontvangst van de mededeling beslist het CBR of, en zo ja welke, educatieve
maatregel wordt opgelegd. Hoewel in de bestaande Regeling maatregelen
rijvaardigheid en geschiktheid niet direct een termijn hiervoor is opgenomen, kan
uit artikel 131, eerste, juncto vierde lid, van de WVW 1994 worden afgeleid dat
het CBR dit besluit zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken dient te
nemen. Om deze termijn hard te maken wordt in het ontwerpbesluit tot wijziging
van het Reglement rijbewijzen in verband met de Wet dwangsom voorgestelde
artikel 132, eerste lid, deze termijn expliciet vastgelegd. Dit ontwerpbesluit is
inmiddels op 11 januari 2010 in het kader van de voorhangprocedure op basis
van artikel 2b van de WVW 1994 aan beide Kamers der Staten-Generaal
aangeboden. Het bovenstaande betekent dat het CBR binnen deze termijn de
mededeling op volledigheid en tijdigheid controleert en een besluit tot oplegging
van de desbetreffende maatregel richting betrokkene zendt. Uit cijfers van het
CBR blijkt dat het CBR momenteel in 80% van de gevallen binnen een week
beslist en betrokkene het besluit tot oplegging van een maatregel stuurt.
De in het ontwerpbesluit voorgestelde termijn van vier weken is een reële
termijn, omdat deze zo ook bij grote fluctuaties in aanvragen en
personeelsbezetting kan worden gehaald. Dit laat overigens onverlet dat het CBR
er altijd naar zal moeten streven om in deze gevallen zo snel mogelijk te
beslissen.
3. Betaling betrokkene
Nadat het CBR de maatregel heeft opgelegd, is het aan betrokkene om zo snel
mogelijk te betalen. De kosten voor de EMA bedragen op dit moment 714 euro,
voor de EMG 792 euro en voor de LEMA 371 euro. In het besluit is een
betalingstermijn opgenomen van 10 weken voor de EMA en EMG en 5 weken voor
de LEMA (vastgelegd in de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid).
Daarnaast kan betrokkene gezien de hoogte van het bedrag van de EMA en EMG
een betalingsregeling voor deze maatregelen aanvragen. In dat geval krijgt
betrokkene in totaal 6 maanden de tijd om het bedrag te betalen.
Het is niet wenselijk om de termijn van de EMA en EMG terug te brengen tot 5
weken, zoals bij de LEMA. De reden hiervoor is dat het bedrag bij deze twee
educatieve maatregelen fors hoger ligt dan bij de LEMA.
agina 4 van 6
P
4. Inplannen cursus
Datum
Na ontvangst van de volledige betaling van betrokkene gaat het CBR over tot het 6 april 2010
inplannen van de betrokkene voor een educatieve maatregel en het versturen van Ons kenmerk
de kennisgeving van plaats en tijd. Hiervoor is op dit moment in de regelgeving VENW/DGMO-2010/843
geen termijn vastgelegd. In het eerder genoemde ontwerp besluit tot wijziging
van het Reglement rijbewijzen (RR) in het kader van de Wet dwangsom is
voorgesteld het CBR te verplichten de kennisgeving naar betrokkene zo snel
mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken, te verzenden.
Het inkorten van deze termijn acht ik niet wenselijk, omdat op deze wijze ook in
piekperiodes en vakanties de kennisgeving binnen de termijn gegarandeerd wordt
verzonden. Los hiervan blijft uiteraard voor het CBR de verplichting bestaan om
deze kennisgeving zo snel mogelijk na de ontvangst van de volledige betaling te
verzenden.
5. Start cursus
In de kennisgeving die betrokkene van het CBR ontvangt, worden locatie en tijd
van de educatieve maatregel gemeld. De maatregel begint meestal 6 tot 8 weken
na ontvangst van de kennisgeving.
Uit de praktijk blijkt dat deze termijn nodig is zodat betrokkene in de gelegenheid
wordt gesteld om bijvoorbeeld vrij te nemen van het werk. Uit ervaring blijkt dat
het verkorten van de termijn tot veel verhinderingen en omboekingen leidt.
Daarnaast hangt deze termijn ook samen met het aanbod aan cursussen. Een
uitgangspunt is daarbij om betrokkene bij voorkeur in zijn eigen regio te plaatsen.
III Conclusie
Het uitbrengen van een mededeling door de politie aan het CBR zal verbeterd
worden door een beter gebruik van automatiseringsmogelijkheden (BVH),
uniformiteit en uitbreiding van het mandaat voor politiepersoneel en in
samenwerking met het CBR opzetten van een communicatie- en
voorlichtingstraject. Het CBR wordt door de politie over de invoeringsdatum van
de voorgenomen verbeteringen per korps geïnformeerd. Het CBR heeft op die
manier de mogelijkheid om zijn bedrijfsvoering af te stemmen op een geleidelijk
toenemend aantal mededelingen. Deze maatregelen worden voor het einde van
2010 geïmplementeerd.
Op dit moment krijgt meer dan de helft van alle bestuurders die in verband met
alcohol zijn aangehouden binnen 5 weken een educatieve maatregel opgelegd.
Bovengenoemde verbeteringen bij de politie maken het tevens mogelijk om
educatieve maatregelen sneller op te leggen dan nu het geval is. Ik zal de
geschetste verbeteringen en de effecten met betrekking tot het sneller opleggen
van educatieve maatregelen nauwgezet volgen. Als blijkt, dat de politie hierdoor
in de praktijk de mededelingen inderdaad sneller kan uitbrengen, zal ik de in de
regelgeving opgenomen termijn hiervoor inkorten.
agina 5 van 6
P
Daarnaast worden met de te verwachten inwerkingtreding van de wijziging van
Datum
het Reglement rijbewijzen in verband met de Wet dwangsom de door het CBR te 6 april 2010
hanteren termijnen expliciet vastgelegd. Ons kenmerk
VENW/DGMO-2010/843
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 6 van 6
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat