beantwoording vragen van het lid Peters over een Israëlische
universiteit op de Westbank en uitspraken van premier Netanyahu
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Peters over een
Israëlische universiteit op de Westbank en uitspraken van premier Netanyahu
Kamerbrief | 8 april 2010
Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de antwoorden aan op de
schriftelijke vragen gesteld door het lid Peters over een Israëlische
universiteit op de Westbank en uitspraken van premier Netanyahu. Deze
vragen werden ingezonden op 29 januari 2010 met kenmerk 2010Z01818.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de ministers van
Buitenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een
Israëlische universiteit op de Westbank en uitspraken van premier
Netanyahu ( ingezonden 29 januari 2010).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat de Israëlische regering stappen
onderneemt om de status van Ariel College formeel op te schalen tot
universiteit? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat dit besluit van de Israëlische regering de
vredesonderhandelingen ernstig bemoeilijkt? Hoe beoordeelt u in die
zin de uitlatingen van huidige premier Netanyahu uit 2005 dat een
universiteit in Ariel verzekert dat Ariel voor altijd deel blijft van
de staat Israël?
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de uitspraken die premier Netanyahu heeft gedaan over
het nooit zullen weggaan uit grote nederzettingen op de Westbank, kort
na het vertrek van de Amerikaanse gezant voor het Midden-Oosten
Mitchell? 2)
Antwoord op vraag 2 en 3
De bouw en uitbreiding van nederzettingen dragen niet bij aan het
vertrouwen dat noodzakelijk is voor succesvolle onderhandelingen
tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit. Ik heb al vaak en allang
bij Israël aangedrongen op een totale stop op de bouw van woningen in
zowel Oost-Jeruzalem als de Palestijnse Gebieden.
De toekomstige status van de nederzettingen kan enkel vastgelegd
worden in het kader van deze onderhandelingen. De uitlatingen van
premier Netanyahu lopen vooruit op de uitkomsten van deze
onderhandelingen.
Vraag 4
Heeft u contact gehad met de heer Mitchell over de resultaten van zijn
bezoek? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen en de Kamer hierover
te informeren?
Antwoord 4
De heer Mitchell heeft op 12 januari 2010 de EU door middel van een
briefing van de PSC-ambassadeurs geïnformeerd over de uitvoering van
zijn werkzaamheden en zijn bevindingen tot dan toe. De reguliere
informatieverstrekking door de heer Mitchell geschiedt via het Kwartet
(laatstelijk bijeengekomen op 19 maart 2010 in Moskou). Daarnaast
blijft Nederland geïnformeerd door middel van diplomatieke contacten
tussen Nederland en de VS in Washington en Den Haag. Deze manier van
informatieverstrekking volstaat om op de hoogte te blijven van de
Amerikaanse opvattingen en ervaringen.
Vraag 5
Bent u bereid bij premier Netanyahu en de Israëlische ambassadeur in
Nederland ernstig bezwaar te maken tegen de uitspraken van de premier
en hen erop te wijzen dat deze niet in overeenstemming zijn met de
gemaakte afspraken in het vredesproces? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nederland dringt, in EU-verband en bilateraal, voortdurend bij Israël
aan op stopzetting van bouwactiviteiten in nederzettingen in de
bezette gebieden, conform de verplichtingen die het heeft aangegaan
onder de Routekaart voor de Vrede. In alle contacten met de
Israëlische autoriteiten wordt benadrukt dat de kwestie van
nederzettingen een finale-statusonderwerp is en dat een moratorium op
de bouw en uitbreiding van nederzettingen van essentieel belang is
voor een spoedige herstart van de onderhandelingen. Recentelijk is dit
ook weer gedaan tijdens het bezoek van de Israëlische vice-premier Dan
Meridor op 9 maart 2010, alsmede tijdens het onderhoud dat ik heb
gehad met mijn Israëlische ambtgenoot in Brussel op 22 maart.
Vraag 6
Bent u bereid bij de aankomende Raad Buitenlandse Zaken van de EU de
uitspraken van premier Netanyahu te bespreken en te ijveren naar een
gemeenschappelijke Europese reactie?
Antwoord 6
De gang van zaken in het Midden-Oosten Vredesproces komt bij herhaling
aan de orde in het overleg van de EU-ministers van Buitenlandse Zaken,
laatstelijk tijdens het Gymnich-overleg in Cordoba op 5 en 6 maart
2010 en de Raad Buitenlandse Zaken van 22 maart. In de laatste
Raadsconclusies van december 2009 over het MOVP heeft de EU haar
standpunten herbevestigd - ook ten aanzien van de nederzettingen. Deze
standpunten zijn in het laatste bezoek van de Hoge Vertegenwoordiger,
barones Ashton, aan Israël overgebracht.
Vraag 7
Bent u bereid er bij de Israëlische regering op aan te dringen haar
uitbreidingsplannen op de Westbank ook op academisch niveau te staken?
Bent u ook bereid hierover contact op te nemen met de heer Mitchell of
uw Amerikaanse collega-minister van Buitenlandse Zaken, om u te laten
informeren over de Amerikaanse reactie op dit nieuws en de inschatting
wat het effect zal zijn op het vredesproces? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Israël weet dat Nederland, de andere Europese lidstaten én de VS een
onmiddellijk moratorium op de bouw en uitbreiding van nederzettingen,
ook in Oost-Jeruzalem, voorstaan. De regering is van mening dat
gemeenschappelijk optrekken van de EU en de VS in het MOVP van het
grootste belang is. Hiertoe vindt regelmatig afstemming tussen de EU,
de VS en overige Kwartetpartners plaats. Aanvullende bilaterale
contacten zijn niet noodzakelijk om een betere kennis van de
Amerikaanse positie te verkrijgen.
Vraag 8
Zijn er Nederlandse universiteiten die samenwerkingsverbanden hebben
met Ariel College of moederuniversiteit Bar Ilan University? Zo ja,
welke zijn dit?
Vraag 9
Bent u bereid deze aan te spreken op hun samenwerking met een
Israëlische universiteit die in bezet gebied opereert? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 8 en 9
Vooropgesteld zij dat de regering activiteiten van Nederlandse
instellingen, bedrijven en personen die bijdragen aan de
instandhouding van de nederzettingen, ongewenst acht. De Nederlandse
vertegenwoordiging in Tel Aviv en Ramallah bieden derhalve geen
ondersteuning aan instellingen, bedrijven en personen die activiteiten
willen ontplooien in de nederzettingen of zich daar wensen te
vestigen.
Bij navraag is mij gebleken dat er geen samenwerking bestaat tussen
deze instellingen en Nederlandse universiteiten. Overigens wil ik
hierbij benadrukken dat de instellingen autonoom zijn. Met name wat
het internationaliseringsbeleid van de instellingen betreft staat in
het Kamerstuk `Het Grenzeloze Goed' (Kamerstuk 31288 no 44) aangegeven
dat instellingen (en studenten) hun eigen keuzes maken in het
internationale speelveld. De instellingen dragen uiteraard een
maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ik ga ervan uit dat zij deze op
gepaste wijze vormgeven.
1) http://www.haaretz.com/hasen/spages/1143932.html
2) NRC Handelsblad, 25 januari 2010: `Netanyahu: Israël geeft delen
van Westoever nooit op'
Ministerie van Buitenlandse Zaken