PB10-026
Dure benzine verhoogt inflatie 8 april 2010
9.30 uur
· Inflatie in maart omhoog door prijsstijging benzine
· Groenteprijzen stijgen door strenge winter
· Nederlandse inflatie verder onder de eurozone
De inflatie is in maart 2010 uitgekomen op 1,0 procent. Dit is 0,2 procentpunt
hoger dan in februari. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.
De stijging van de inflatie kwam vooral door de prijsontwikkeling van benzine.
Benzine werd in maart duurder, waardoor de prijs nu 17 procent hoger is dan
in maart 2009. In februari was de benzineprijs nog 13 procent hoger dan een
jaar eerder. Benzine is na september 2008 niet zo duur geweest.
Groenteprijzen stegen in maart als gevolg van de strenge winter. Dit had een
licht verhogend effect op de inflatie.
De Nederlandse inflatie volgens de Europees geharmoniseerde methode
(HICP) steeg naar 0,7 procent. Volgens de raming van Eurostat is de inflatie
van de eurozone in maart 1,5 procent. Het verschil tussen de inflatie in
Nederland en de eurozone is de afgelopen maanden gegroeid doordat de prijs
van gas, elektriciteit en verwarming in Nederland niet direct reageert op de
stijgende olieprijzen. In veel andere landen van de eurozone is dit wel het
geval.
Grafiek: Inflatie en prijsverandering benzine
procent t.o.v.
procent een jaar eerder
4 20
3 15
2 10
1 5
0 0
ln.... -1 -5
-2 -10
-3 -15
sbc.... -4 -20
2008 2009 2010
w Inflatie (linkeras) Prijsverandering benzine (rechteras)
w Bron: CBS.
w
CBS Persbericht PB10-026 pagina 1 van 5
Technische toelichting
Inflatie
De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de
consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van de overeenkomstige periode in
het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex geeft het prijsverloop weer
van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft
door de Nederlandse huishoudens.
Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex
Naast de nationale consumentenprijsindex is er ook een Europees
geharmoniseerde consumentenprijsindex (Harmonized Index of Consumer
Prices, HICP). Met de HICP is het mogelijk de inflatie tussen de lidstaten van
de Europese Unie te vergelijken. Definities, indelingen en methoden zijn
daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving
vastgelegd. Er wordt een HICP berekend voor de afzonderlijke lidstaten, voor
de groep landen die de euro hebben ingevoerd (eurozone) en voor de
Europese Unie als geheel.
Gewichten gecorrigeerd
Het CBS heeft de gewichten van de CPI en de HICP voor 2010 gecorrigeerd.
De gewichten van autobrandstoffen en gas zijn verlaagd en de gewichten van
de overige artikelgroepen zijn hierdoor verhoogd. Door de correctie is de
inflatie van januari aangepast van 0,9 naar 0,8 procent. De HICP-inflatie van
februari is bijgesteld van 0,4 naar 0,3 procent.
Voorlopige uitkomsten
De uitkomsten over de consumentenprijsindex zijn in de regel één maand
voorlopig. Cijfers kunnen worden aangepast op grond van nagekomen
gegevens.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u de website van het CBS bezoeken (www.cbs.nl).
Op de website vindt u ook het conjunctuurbericht van het CBS, waarin een
samenhangend beeld wordt gegeven van de conjuncturele ontwikkeling. U
kunt zich op het conjunctuurbericht abonneren via de website (Informatie
voor/Publiek/Abonnementen).
CBS Persbericht PB10-026 pagina 2 van 5
1. Inflatie, historische reeks
Jan. Febr. Maart April Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. Jaar
In procenten
1987 -1,3 -1,2 -1,1 -1,1 -1,1 -0,8 0,1 0,2 0,2 0,1 -0,1 -0,2 -0,5
1988 0,6 0,5 0,7 0,7 0,7 0,8 1,0 0,9 0,9 0,7 1,0 1,2 0,7
1989 0,8 0,9 0,8 1,1 1,0 1,0 1,1 1,1 1,3 1,4 1,2 1,3 1,1
1990 2,2 2,3 2,3 2,2 2,3 2,3 2,4 2,4 2,7 2,9 2,8 2,6 2,5
1991 3,2 2,9 3,2 3,1 3,2 3,4 4,5 4,6 4,4 4,5 4,8 4,9 3,9
1992 4,1 4,4 4,2 4,4 4,2 4,0 3,1 3,5 3,4 3,0 2,9 2,6 3,7
1993 2,5 2,4 2,3 2,3 2,3 2,1 2,2 2,0 1,8 1,9 1,7 1,7 2,1
1994 2,4 3,0 2,9 2,8 2,9 3,0 2,7 2,6 2,7 2,8 2,5 2,6 2,7
1995 2,4 2,4 2,3 2,3 2,1 2,1 1,8 1,5 1,5 1,3 1,6 1,7 2,0
1996 1,9 1,8 2,0 2,0 2,0 1,8 2,2 1,9 2,0 2,4 2,3 2,5 2,1
1997 2,3 2,2 2,0 1,8 2,2 2,2 2,3 2,6 2,6 2,3 2,5 2,3 2,2
1998 1,8 2,2 2,3 2,4 2,0 2,2 2,0 1,7 1,7 1,9 1,7 1,7 2,0
1999 2,2 2,1 2,2 2,2 2,3 2,3 2,1 2,6 2,2 2,1 2,2 2,2 2,2
2000 2,0 2,0 1,9 2,1 2,4 2,7 2,8 2,5 2,9 3,1 3,0 2,9 2,6
2001 4,2 4,5 4,6 4,9 4,9 4,5 4,6 4,7 4,7 4,3 4,2 4,4 4,5
2002 4,0 3,8 3,6 3,6 3,3 3,4 3,4 3,3 3,3 3,2 3,1 3,1 3,4
2003 2,4 2,4 2,4 2,1 2,0 2,0 2,1 2,1 2,0 2,0 2,0 1,7 2,1
2004 1,3 1,2 1,1 1,4 1,5 1,4 1,1 1,1 1,0 1,4 1,3 1,2 1,2
2005 1,5 1,6 1,8 1,5 1,3 1,6 1,6 1,8 1,8 1,6 1,8 2,0 1,7
2006 1,3 1,1 1,0 1,2 1,2 1,3 1,3 1,4 1,1 0,9 1,0 1,1 1,1
2007 1,4 1,5 1,8 1,8 1,8 1,7 1,5 1,1 1,3 1,6 1,9 1,9 1,6
2008 2,0 2,2 2,2 2,0 2,3 2,6 3,2 3,2 3,1 2,8 2,3 1,9 2,5
2009 1,9 2,0 2,0 1,8 1,6 1,4 0,2 0,3 0,4 0,7 1,0 1,1 1,2
2010 0,8 # 0,8 1,0 *)
*) Voorlopige cijfers.
NB. Van jan. 1987 juli 1988: reeks werknemers met een laag inkomen 1980=100
Van aug. 1988 jan. 1994: reeks werknemers met een laag inkomen 1985=100
Van febr. 1994 sep. 1997: reeks alle huishoudens 1990=100
Van okt. 1997 dec. 2002: reeks alle huishoudens 1995=100
Van jan. 2003 dec. 2006: reeks alle huishoudens 2000=100
Vanaf jan. 2007: reeks alle huishoudens 2006=100
# Aangepast cijfer, zie technische toelichting.
Bron: CBS
2. Prijsstijging en bijdrage aan inflatie van enkele artikelgroepen
2009 2010
weging # 2007 2008 2009 Okt Nov Dec Jan Feb Mrt*
Prijsstijging ten opzichte van een jaar eerder %
0 Totaal bestedingen 100,0 1,6 2,5 1,2 0,7 1,0 1,1 0,8 # 0,8 1,0
1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,3 1,0 5,6 1,1 -1,2 -1,3 -1,1 -2,0 -1,4 -1,4
2 Alcoholhoudende dranken en tabak 3,0 1,9 4,8 8,5 9,2 3,7 2,3 2,3 2,2 2,2
3 Kleding en schoeisel 4,8 1,2 0,3 -0,5 0,5 0,3 -2,8 1,5 # -1,1 -0,6
4 Huisvesting, water en energie 23,9 2,6 2,1 1,8 -0,4 -0,3 -0,2 -1,8 -1,8 -1,7
5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,5 1,2 2,1 2,4 2,0 2,3 2,2 1,7 1,5 # 1,1
6 Gezondheid 1,2 1,2 0,3 1,0 1,5 1,5 1,7 1,7 1,9 1,8
7 Vervoer 10,8 1,8 3,9 -2,1 -0,2 3,5 5,1 5,8 # 4,9 # 6,5
8 Communicatie 3,7 -2,8 -4,1 -1,9 -2,2 -1,6 -1,7 -2,5 1,2 1,6
9 Recreatie en cultuur 10,8 -0,7 -1,3 0,5 1,1 1,1 1,3 1,0 1,1 1,5
10 Onderwijs 0,1 -1,4 2,2 1,3 1,6 1,2 1,2 1,0 1,4 1,1
11 Hotels, cafés en restaurants 4,7 3,5 4,2 3,9 4,1 3,3 3,3 3,3 2,7 3,1
12 Diverse goederen en diensten 11,3 2,9 3,8 2,5 2,4 2,2 2,6 1,9 1,7 1,7
13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,4 2,9 4,2 4,0 3,8 3,8 3,8 3,9 3,9 3,9
14 Consumptie in het buitenland 4,6 2,3 4,8 -1,8 -2,5 -1,8 0,2 2,0 2,8 2,2
Bijdrage aan de inflatie procentpunt
0 Totaal bestedingen 100,0 1,6 2,5 1,2 0,7 1,0 1,1 0,8 # 0,8 1,0
1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,3 0,1 0,6 0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,2 -0,1 -0,2
2 Alcoholhoudende dranken en tabak 3,0 0,1 0,1 0,2 0,3 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
3 Kleding en schoeisel 4,8 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 -0,1 0,1 -0,1 0,0
4 Huisvesting, water en energie 23,9 0,6 0,5 0,4 -0,1 -0,1 0,0 -0,5 -0,4 -0,4
5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,5 0,1 0,1 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
6 Gezondheid 1,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
7 Vervoer 10,8 0,2 0,4 -0,2 0,0 0,4 0,5 0,6 0,5 # 0,7
8 Communicatie 3,7 -0,1 -0,2 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 0,0 0,1
9 Recreatie en cultuur 10,8 -0,1 -0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2
10 Onderwijs 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
11 Hotels, cafés en restaurants 4,7 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,1 0,1
12 Diverse goederen en diensten 11,3 0,3 0,4 0,3 0,3 0,2 0,3 0,2 0,2 0,2
13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,4 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
14 Consumptie in het buitenland 4,6 0,1 0,2 -0,1 -0,1 -0,1 0,0 0,1 0,1 0,1
*) Voorlopige cijfers.
# Aangepaste cijfers, zie technische toelichting.
Bron: CBS
CBS Persbericht PB10-026 pagina 3 van 5
3. Procentuele veranderingen t.o.v. de overeenkomstige periode uit het voorgaande jaar
Nationale CPI Nederland Geharmoniseerde index (HICP)
Alle Alle Nederland Eurozone Europese
huishoudens huishoudens Unie
afgeleid 1)
jaargemiddelden
1997 2,2 2,0 1,9 1,6 1,7
1998 2,0 1,7 1,8 1,1 1,3
1999 2,2 1,7 2,0 1,1 1,2
2000 2,6 2,2 2,3 2,1 1,9
2001 4,5 3,6 5,1 2,3 2,2
2002 3,4 3,4 3,9 2,2 2,1
2003 2,1 1,9 2,2 2,1 2,0
2004 1,2 0,9 1,4 2,1 2,0
2005 1,7 1,4 1,5 2,2 2,2
2006 1,1 1,5 1,7 2,2 2,2
2007 1,6 1,5 1,6 2,1 2,3
2008 2,5 2,2 2,2 3,3 3,7
2009 1,2 0,9 1,0 0,3 1,0
maanden
2007 januari 1,4 1,2 1,2 1,8 2,1
februari 1,5 1,3 1,4 1,8 2,1
maart 1,8 1,6 1,9 1,9 2,3
april 1,8 1,6 1,9 1,9 2,2
mei 1,8 1,6 2,0 1,9 2,1
juni 1,7 1,6 1,8 1,9 2,1
juli 1,5 1,3 1,4 1,8 2,0
augustus 1,1 1,0 1,1 1,7 1,9
september 1,3 1,2 1,3 2,1 2,2
oktober 1,6 1,5 1,6 2,6 2,7
november 1,9 1,8 1,8 3,1 3,1
december 1,9 1,7 1,6 3,1 3,2
2008 januari 2,0 1,9 1,8 3,2 3,4
februari 2,2 2,1 2,0 3,3 3,5
maart 2,2 2,0 1,9 3,6 3,8
april 2,0 1,9 1,7 3,3 3,6
mei 2,3 2,1 2,1 3,7 4,0
juni 2,6 2,4 2,3 4,0 4,3
juli 3,2 2,9 3,0 4,0 4,4
augustus 3,2 3,0 3,0 3,8 4,3
september 3,1 2,8 2,8 3,6 4,2
oktober 2,8 2,5 2,5 3,2 3,7
november 2,3 1,8 1,9 2,1 2,8
december 1,9 1,5 1,7 1,6 2,2
2009 januari 1,9 1,4 1,7 1,1 1,8
februari 2,0 1,5 1,9 1,2 1,8
maart 2,0 1,5 1,8 0,6 1,3
april 1,8 1,4 1,8 0,6 1,3
mei 1,6 1,2 1,5 0,0 0,8
juni 1,4 1,1 1,4 -0,1 0,6
juli 0,2 -0,1 -0,1 -0,7 0,2
augustus 0,3 0,0 -0,1 -0,2 0,6
september 0,4 0,1 0,0 -0,3 0,3
oktober 0,7 0,4 0,4 -0,1 0,5
november 1,0 0,8 0,7 0,5 1,0
december 1,1 1,0 0,7 0,9 1,5
2010 januari 0,8 # 0,7 0,4 1,0 1,7
februari 0,8 0,7 0,3 # 0,9 *) 1,4 *)
maart 1,0 *) 0,8 *) 0,7 *) 1,5 *)
1) In de afgeleide consumentenprijsindices van het CBS is het effect van veranderingen in de tarieven van de consumptie-
gebonden belastingen en subsidies uit de prijsontwikkeling geëlimineerd. Enkele voorbeelden zijn BTW en accijns,
motorrijtuigenbelasting, hondenbelasting, maar ook subsidies op milieuvriendelijke producten.
*) Voorlopige cijfers.
# Aangepaste cijfers, zie technische toelichting.
Bron: CBS/Eurostat
CBS Persbericht PB10-026 pagina 4 van 5
4. Verandering consumentenprijsindex alle huishoudens (2006 = 100) naar artikelgroep
Artikelgroep Weging # Mutatie in % mrt '10 *) t.o.v. Bijdrage aan inflatie in %-punt
% feb '10 mrt '09 feb '10 mrt '10 *)
0 Totaal bestedingen 100,0 1,2 1,0 0,8 1,0
1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,3 0,2 -1,4 -0,1 -0,2
Voedingsmiddelen 10,3 0,2 -1,4 -0,1 -0,1
Brood en graanproducten 2,2 -0,5 -0,6 0,0 0,0
Vlees 2,1 -1,0 -1,8 0,0 0,0
Vis, schaal- en schelpdieren 0,4 0,5 1,1 0,0 0,0
Melk, kaas en eieren 1,5 0,4 -2,1 0,0 0,0
Oliën en vetten 0,2 -0,5 -2,1 0,0 0,0
Fruit 0,8 1,5 -3,1 0,0 0,0
Groenten en aardappelen 1,1 3,2 -1,7 -0,1 0,0
Suiker, zoetwaren en ijs 0,9 0,4 -0,7 0,0 0,0
Overige voedingsmiddelen 1,1 -0,7 -0,1 0,0 0,0
Alcoholvrije dranken 1,0 -0,5 -2,2 0,0 0,0
Koffie, thee en cacao 0,3 -0,8 -3,7 0,0 0,0
Mineraalwater, frisdranken en sappen 0,6 -0,4 -1,4 0,0 0,0
2 Alcoholhoudende dranken en tabak 3,0 0,8 2,2 0,1 0,1
Alcoholhoudende dranken 1,1 -0,1 0,5 0,0 0,0
Tabak 1,8 1,4 3,2 0,1 0,1
3 Kleding en schoeisel 4,8 19,7 -0,6 -0,1 0,0
Kleding en kledingstoffen 4,0 20,4 -0,4 0,0 0,0
Schoeisel en schoenreparaties 0,8 16,4 -1,7 0,0 0,0
4 Huisvesting, water en energie 23,9 0,0 -1,7 -0,4 -0,4
Werkelijke huur 6,0 0,0 2,8 0,2 0,2
Toegerekende huur eigen woning 10,4 0,0 2,8 0,3 0,3
Onderhoud en reparatie van de woning 1,4 0,1 1,4 0,0 0,0
Watervoorziening en overige diensten i.v.m. de woning 1,3 0,0 2,4 0,0 0,0
Energie 4,7 -0,1 -16,4 -0,9 -0,9
5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,5 0,0 1,1 0,1 0,1
Meubelen en vloerbedekking 2,6 0,0 -0,2 0,0 0,0
Huishoudtextiel 0,5 0,7 1,5 0,0 0,0
Huishoudelijke apparatuur incl. reparatie 0,8 0,0 1,5 0,0 0,0
Vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen 0,6 -0,3 3,3 0,0 0,0
Gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin 0,4 -0,1 2,4 0,0 0,0
Dagelijks woningonderhoud 1,6 -0,1 1,7 0,0 0,0
6 Gezondheid 1,2 0,1 1,8 0,0 0,0
7 Vervoer 10,8 1,5 6,5 0,5 # 0,7
Aankoop voertuigen 2,4 0,1 0,9 0,0 0,0
Gebruik van privé-voertuigen, w.o. autobrandstoffen 6,5 2,3 10,8 0,5 0,7
Vervoersdiensten 1,8 0,3 0,5 0,0 0,0
8 Communicatie 3,7 0,2 1,6 0,0 0,1
9 Recreatie en cultuur 10,8 0,2 1,5 0,1 0,2
Audio en video, computers en software 2,0 -0,3 -3,4 -0,1 -0,1
Duurzame goederen voor recreatie en cultuur 0,5 0,2 1,7 0,0 0,0
Spelartikelen, bloemen, planten en huisdieren 2,1 -0,3 0,2 0,0 0,0
Recreatieve en culturele dienstverlening 3,0 0,1 3,1 0,1 0,1
Boeken, kranten, tijdschriften en schrijfwaren 1,7 1,8 3,3 0,1 0,1
Pakketreizen 1,6 0,0 3,9 0,1 0,1
10 Onderwijs 0,1 0,0 1,1 0,0 0,0
11 Hotels, cafés en restaurants 4,7 0,1 3,1 0,1 0,1
Restaurants, cafés en kantines 4,3 0,3 3,1 0,1 0,1
Accommodatie 0,4 -1,7 3,0 0,0 0,0
12 Diverse goederen en diensten 11,3 0,0 1,7 0,2 0,2
Lichaamsverzorging 2,3 -0,3 0,8 0,0 0,0
Artikelen voor persoonlijk gebruik, n.e.g. 0,8 1,0 2,8 0,0 0,0
Sociale bescherming (w.o. kinderopvang, thuiszorg) 1,6 0,0 1,2 0,0 0,0
Verzekering 3,4 0,1 1,6 0,1 0,1
Financiële diensten 1,1 0,0 1,3 0,0 0,0
Andere diensten n.e.g. 2,1 -0,1 3,1 0,1 0,1
13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,4 0,0 3,9 0,1 0,1
Consumptiegebonden belastingen 2,7 0,0 4,3 0,1 0,1
Overheidsdiensten, w.o. college- en lesgeld VO 0,8 0,0 2,7 0,0 0,0
14 Consumptie in het buitenland 4,6 0,8 2,2 0,1 0,1
*) Voorlopige cijfers.
# Aangepaste cijfers, zie technische toelichting.
Bron: CBS
CBS Persbericht PB10-026 pagina 5 van 5
---- --