Ministerie van Financiën

Antwoorden Kamervragen over urencriterium zelfstandigenaftrek

Geachte voorzitter,

In antwoord op de vragen van leden Blok en Elias (beiden VVD) over het urencriterium voor zelfstandigenaftrek, onder nummer 2010Z04567, deel ik u mede dat de vragen worden beantwoord als aangegeven in de bijlage.
Hoogachtend,

De minister van Financiën

mr. drs. J.C. de Jager

2010Z04567
Vragen van de leden Blok en Elias (beiden VVD) aan de minister van Financiën over het urencriterium voor zelfstandigenaftrek. (Ingezonden 12 maart 2010)
1
Kent u de persberichten "De Jager steunt ZZP-er" 1), waarin u aankondigt dat ZZP'ers de 'onrendabele uren' kunnen meetellen om voor de zelfstandigenaftrek in aanmerking te komen? en "Minister De Jager toont minachting voor zzp'ers" 2) van de vier ZZP-organisaties van FNV, waarin zij stellen dat deze teruggave niets om het lijf heeft? Antwoord
Ja.

2
Zo ja, waarom heeft u uw voorstellen als iets nieuws gepresenteerd? Zo nee, wat is dan de praktische betekenis van het voorstel? Antwoord
Het besluit van 8 maart 2010 nr. DGB2010/1710M bevat wel degelijk een nieuw element en heeft overigens daarnaast een praktisch informatief doel. Het nieuwe element in dit besluit is dat de Belastingdienst, in geval van mogelijke twijfel, voor de (crisis)jaren 2009 en 2010 soepelheid zal betrachten bij de beoordeling van de aannemelijkheid van het aantal bestede uren voor zakelijke activiteiten, waarvan de praktijk leert dat zij niet altijd eenduidig zijn te herleiden. Dit geldt vooral bij uren besteed aan activiteiten die niet direct toerekenbaar zijn aan opdrachten, maar aan andere activiteiten met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming. Door de kredietcrisis kan een ondernemer meer tijd besteed hebben aan dergelijke activiteiten, zoals bijvoorbeeld acquisitie, waardoor het lastiger kan zijn voor de ondernemer om aan te tonen dat voldaan is aan het urencriterium. Deze soepelheid voor de genoemde jaren met betrekking tot de beoordeling of wordt voldaan aan het urencriterium betekent een verlichting van de bewijslast voor de ondernemer. Het verlangt dus een andere (soepeler) opstelling van de Belastingdienst. Door de soepelheid die de Belastingdienst moet betrachten, zal de ondernemer door bovengenoemd besluit meer ruimte krijgen om te voldoen aan het urencriterium, omdat de Belastingdienst de aannemelijkheid van de bestede uren eerder zal accepteren. Daarnaast heeft dit besluit een praktisch doel. In dit besluit is ervoor gekozen om de ondernemers ook te informeren over welke uren meetellen voor het urencriterium. Hoewel hierover de nodige jurisprudentie voorhanden is, blijkt dit niet altijd bij de ondernemers bekend te zijn. Dit besluit dient er dus ook toe om de ondernemer handvatten aan te reiken en hem ervan bewust te maken welke uren mee kunnen tellen om te voldoen aan het urencriterium. Deze handvatten kunnen de ondernemer ook helpen om voor de komende jaren te zorgen dat alle uren besteed aan ondernemingsactiviteiten bijgehouden worden, zodat in de toekomst makkelijker aannemelijk gemaakt kan worden dat het aantal opgegeven uren ook daadwerkelijk zijn besteed aan ondernemersactiviteiten.
1) Ministerie van Financiën, 10 maart 2010: "De Jager steunt ZZP-er" http://www.minfin.nl/Actueel/Nieuwsberichten/2010/03/De_Jager_steunt_ZZP_er
2) FNV Zelfstandigen, 10 maart 2010: "Minister de Jager toont minachting voor ZZP'ers" http://www.fnvzzp.nl/nl/nieuws/nieuws.html?bericht85=205