Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC)
Hersenschade door stresshormoon lijkt onomkeerbaar
Publicatiedatum: 8 april 2010 | PERSBERICHT
Aandachtsgebieden: Patiënt en zorg, Research
De ziekte van Cushing gaat gepaard met een overmaat van het stresshormoon
cortisol in het bloed. Na genezing blijven mensen cognitief minder goed
functioneren, blijkt uit onderzoek van het Leids Universitair Medisch
Centrum (LUMC) dat The Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism
publiceert.
Patiënten met de ziekte van Cushing produceren te veel cortisol. Dit
stresshormoon veroorzaakt symptomen als spierkrachtverlies, een
veranderde vetverdeling en psychische stoornissen. De ziekte is te
behandelen, maar patiënten houden vaak cognitieve klachten over, zag
prof. dr. Hans Romijn, endocrinoloog in het LUMC.
Corticosteroïden
Om dit te onderzoeken werden mensen die al zo'n tien jaar genezen
waren van de ziekte psychologisch getest. Hieruit bleek dat hun
geheugenfunctie en besluitvaardigheden slechter waren in vergelijking
met die van gezonde personen van dezelfde leeftijd, geslacht en
opleiding. De onderzoekers denken dat dit een gevolg is van het teveel
aan cortisol waarmee ze te kampen hebben gehad, aangezien andere
hormonen niet verstoord zijn bij de ziekte van Cushing. Cortisol
brengt hersencellen blijkbaar onherstelbare schade toe. Romijn: "Dit
heeft belangrijke implicaties, omdat chemische varianten van cortisol,
corticosteroïden, veel gebruikt worden bij ziekten als astma en
kanker. Het gebruik hiervan moet niet gestaakt worden, maar voor- en
nadelen moet wel goed afgewogen worden, vindt hij.
Ziekte van Cushing
Patiënten met de ziekte van Cushing hebben een tumor in de hypofyse,
een kleine hormoonklier in het hoofd, die te veel ACTH produceert. Dit
hormoon zet de bijnieren aan tot overmatige afgifte van cortisol.
Slechts ongeveer 1 op de honderdduizend mensen heeft deze ziekte. De
tumor kan via de neus verwijderd worden. Soms is aanvullend bestraling
nodig.