Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie

8 april 2010

Stabiele wolkjes van atomen door toevallige verliezen

Toevallige botsingen van drie atomen tegelijk in een wolk van deeltjes leiden weliswaar tot verlies van deeltjes uit de wolk, maar zorgen er ook voor dat het aantal overgebleven atomen juist scherper bepaald is, doordat de atomen steeds met drie tegelijk wegspringen. Dit ontdekten Shannon Whitlock, Caspar Ockeloen en Robert Spreeuw van het Van der Waals-Zeeman instituut (UvA) in een door FOM en de EU gefinancierd onderzoek. Hoewel deeltjesverlies vaak als nadelig wordt gezien, helpt het in dit geval om ensembles te prepareren met een welgedefinieerd aantal atomen. Zulke ensembles bieden in de toekomst mogelijkheden voor quantumcomputers en informatieverwerking gebaseerd op qubits. De onderzoekers publiceerden hun resultaten op 26 maart in Phyical Review Letters.

Figuur 1. Rooster met atoomwolkjes
vergroten Figuur 1. Rooster met atoomwolkjes

Op de door de onderzoekers ontwikkelde atoomchip, zit een magnetisch patroon waardoor een rooster ontstaat van honderden gevangen koude wolkjes atomen, zwevend boven het oppervlak.

Figuur 2. Fluctuatie van aantallen atomen
vergroten Figuur 2. Fluctuatie van aantallen atomen

Door de drie-deeltjes-botsingen zijn de fluctuaties rond het gemiddelde aantal atomen in een val (na zekere tijd) theoretisch zo'n zestig procent van wat je verwacht als de atomen onafhankelijk van elkaar de wolk verlaten. De onderzoekers vonden een waarde van 53 procent.

De onderzoekers ontwikkelden een nieuw type atoomchip waarin ze in het Amsterdam nanoCenter een patroon etsten in een dunne, magnetische laag, ongeveer van het soort dat in harde schijven wordt gebruikt. Dat patroon zorgt voor een rooster van magnetische microtraps, kleine valletjes waarin koude wolkjes atomen gevangen kunnen worden. Zo ontstaat een rooster van honderden atoomwolkjes, met elk zo'n vijftig tot driehonderd atomen, die tien micrometer boen het oppervlak zweven. Door de magnetische structuur worden de atomen binnen een wolk dicht op elkaar geperst, waardoor de kans op - gewoonlijk vrij zeldzame - drie-deeltjes-botsingen toeneemt.

Wanneer drie atomen tegelijk op elkaar botsen, komt door molecuulvorming zoveel energie vrij dat ze, alle drie, de wolk atomen verlaten. Daardoor is op deze atoomchip de frequentie waarmee atomen hun wolk verlaten afhankelijk van het aantal atomen in de wolk. Dit maakt de statistiek van de deeltjesaantallen in een wolk anders dan in het geval dat atomen onafhankelijk van elkaar de wolk verlaten.

Voor hun experiment vulden de onderzoekers het rooster op de atoomchip met rubidiumatomen die waren afgekoeld tot 3 microKelvin, vlak boven de temperatuur waar Bose-Einstein condensatie optreedt. Na een bepaalde tijd maakten ze met behulp van een laser en CCD camera een afbeelding van het rooster waarmee ze konden meten hoeveel atomen er nog over waren in elk van de vallen. Door dit vele malen te herhalen, konden ze voor iedere val niet alleen het gemiddelde aantal atomen meten, maar ook de fluctuaties rond dat gemiddelde. Die fluctuaties waren zo'n 53 procent van de te verwachten fluctuaties wanneer atomen onafhankelijk van elkaar hun wolk zouden verlaten. De resultaten zijn in goede overeenstemming met de theorie die voorspelt dat door de drie-deeltjes-botsingen de fluctuaties rond het gemiddelde zo'n zestig procent zijn van de fluctuaties zónder drie-deeltjes-botsingen.

De drie-deeltjes-botsingen zorgen er op deze manier voor dat het aantal atomen in een wolk op de atoomchip vrij nauwkeurig bepaald is. Dat opent de weg naar toepassingen in de quantuminformatieverwerking. Door de spintoestand van de atomen in een wolk te beïnvloeden, is het bijvoorbeeld mogelijk om een rooster van qubits te maken. De volgende stap die de onderzoekers willen zetten, is om een wisselwerking te bereiken tussen de atomen uit twee naburige atoomwolken.

Contactinformatie
Robert Spreeuw
telefoon: (020) 525 51 62
e-mail: r.j.c.spreeuw@uva.nl

Referentie
Sub-Poissonian Atom-Number Fluctuations by Three-Body Loss in Mesoscopic Ensembles, Physical Review Letters 104, 120402 (2010).