Ingezonden brief naar aanleiding van het artikel in de NRC dd
1 april 2010
9 april 2010 - Arrondissementsparket Arnhem
Tijdens het voorbereiden van een gewapende overval zouden twee jongens
voor de politie zijn gevlucht op een bromscooter en daarbij een
ongeval met dodelijke afloop veroorzaakt hebben. Eén van de jongens
wordt ook verdacht van bedreiging van een medewerker van het UMC St.
Radboud Ziekenhuis in Nijmegen toen hij gewond daarheen werd
gebracht. Een kwestie die veel stof heeft doen opwaaien in de media.
Naar aanleiding daarvan heeft de Gelderlander een aantal artikelen
geplaatst. Echter voordat er een interview met de moeder en zus van
een van de verdachten geplaatst kon worden bedreigde een broer van één
van de verdachten twee medewerkers van de Gelderlander. Het interview
is tot op heden niet geplaatst.
Op 10 februari was de hoofdredacteur van De Gelderlander, Kees
Pijnappels, te gast bij Pauw en Witteman naar aanleiding van de
bedreiging van de medewerkers van de Gelderlander. In die uitzending
gaf hij nadrukkelijk aan zeer onder indruk te zijn van de
bedreigingen. Ook zei hij daar dat dergelijke bedreigingen effect
hadden op zijn werk. Naar mijn oordeel zeer begrijpelijke woorden.
Bedreigingen zijn in zijn algemeenheid natuurlijk onaanvaardbaar en
dat geldt nog meer voor bedreigingen die effect hebben op de vrije
nieuwsgaring in een democratische samenleving. Pijnappels zei in die
uitzending dat hij dergelijke effecten absoluut onaanvaardbaar en
onacceptabel vond. Voorts gaf hij een aantal redenen waarom hij het
interview met de moeder en zus van een van de verdachten niet
geplaatst had. Ik zal hier geen mening geven over de beslissing van
Pijnappels om het interview dat aanleiding was voor de bedreiging niet
te plaatsen, maar stel vast dat de bedreiging wel het gewenste effect
heeft gehad. Direct of indirect. Het interview is tot op heden immers
niet geplaatst.
Niet alleen Pijnappels maar ook politie en Openbaar Ministerie vonden
de bedreiging van de journalisten een zeer ernstige zaak en hebben
deze zaak direct opgepakt, waarna al snel de verdachte kon worden
aangehouden en voorgeleid aan de rechter-commissaris. De
rechter-commissaris heeft op vordering van de officier van justitie de
bewaring bevolen en daarna is deze verdachte door de raadkamer van de
rechtbank (weer op vordering van de officier van justitie) in
voorlopige hechtenis gehouden tot aan de zitting op 31 maart. Juist de
ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze gepleegd waren
hebben bijgedragen aan de voortdurende voorlopige hechtenis van de
verdachte.
Mede doordat Pijnappels onder meer in de media heel nadrukkelijk had
aangegeven dat hij het onacceptabel en onaanvaardbaar vond dat
journalisten worden bedreigd was het meer dan verbazingwekkend ter
zitting vast te stellen dat Pijnappels aan de verdachte een brief
gestuurd had waarin hij zijn spijt tot uitdrukking bracht over het
feit dat de verdachte zo lang in voorarrest had gezeten. In zijn brief
stelde hij dat het nooit zijn bedoeling was geweest dat de zaak zo
hoog zou oplopen.
Mogelijk heeft de hoofdredacteur van De Gelderlander zijn redenen
gehad voor deze brief. Deze redenen zijn mij echter niet duidelijk
geworden, ook niet na een telefoongesprek met hem. Bovendien zouden
deze redenen hoe dan ook haaks staan op zijn eerdere beweringen en
zijn `publieke' stellingname dat een dergelijke bedreiging
onaanvaardbaar en onacceptabel is. Ik mis hier de Zivilcourage,
burgermoed, om op te staan en te blijven staan tegen gedaan onrecht.
Burgermoed die verwacht wordt van elke burger maar zeker van mensen
die de publieke taak dienen, zoals bijvoorbeeld brandweer, politie,
ambulancepersoneel of gemeenteambtenaren. Deze burgermoed stelt soms
hoge eisen aan die mensen, dat begrijp ik. Al deze personen gaan de
volgende dag weer aan het werk met het risico dat zij hun bedreiger
weer tegen het lijf lopen. Niet optreden maakt hen echter uiteindelijk
ook slachtoffer. Zij, en anderen kunnen immers dan weer slachtoffer(s)
worden van dezelfde dader. Het is niet voor niets dat er door politie
en Openbaar Ministerie gezocht wordt naar mogelijkheden om hen nog
beter te beschermen en desnoods te beveiligen indien daarvoor redenen
zijn. Dat is de taak van de samenleving die deze vormen van burgermoed
dient te belonen door zoveel mogelijk veiligheid te bieden. Maar dat
laat onverlet dat burgermoed wel nodig is om te voorkomen dat mensen
die menen dat zij door het uiten van bedreigingen krijgen wat hen niet
toekomt. Daarmee wordt de kern van onze samenleving, namelijk de
rechtsorde, gehandhaafd. Juist die burgermoed verwacht ik van een
hoofdredacteur, één van de voormannen die de persvrijheid tegen elke
prijs zou moeten verdedigen. Ik vind het dan ook teleurstellend dat
een hoofdredacteur alsnog een knieval lijkt te maken voor diegene die
zijn medewerkers heeft bedreigd.
John Lucas
Fungerend Hoofdofficier
Arrondissementsparket Arnhem
Gelderland Zuid
Openbaar Ministerie