Kamervragen ouderschapsverlofkorting
Datum 9 april 2010
Betreft Vragen van de leden Karabulut en Bashir over de teruggave van
de ouderschapsverlofkorting
Ons kenmerk
DGB/2010/02129 U
Uw brief (kenmerk)
19 maart 2010 2010Z05033
Bijlage
Antwoorden
Geachte Voorzitter,
Hierbij zend ik u mede namens de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid de antwoorden op de bovengenoemde vragen van de leden
Karabulut en Bashir.
De minister van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager
Antwoorden op de vragen van de leden Karabulut en Bashir over de
teruggave van de ouderschapsverlofkorting
Vraag 1. Bent u bekend met de uitvoering van het amendement
Bussemaker c.s. door de Belastingdienst dat bij aantoonbare terugval
van het salaris de mogelijkheid bestaat om de ouderschapsverlofkorting
(ingehouden door de werkgever) terug te vragen bij de Belastingdienst?
Antwoord 1. Het is mij bekend hoe de Belastingdienst de
ouderschapsverlofkorting uitvoert. De ouderschapskorting is bij
amendement op het wetsvoorstel aanpassing fiscale behandeling
VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling geïntroduceerd.
Onderdeel van dit amendement is dat de ouderschapsverlofkorting
gemaximeerd is op het verschil in het belastbare loon ten opzichte van
het voorafgaande kalenderjaar.
Vraag 2. Bent u bekend met het feit dat de Belastingdienst bij de
controle op de rechtmatige terugbetaling van de
ouderschapsverlofkorting de terugval van het salaris uitsluitend
bekijkt aan de hand van de eindtotalen op de jaaropgave van
werknemers?
Antwoord 2. De terugval in salaris wordt afgemeten aan het belastbare
loon in de relevante jaren. Doorgaans is dat het loon volgens de
jaaropgaven, verminderd met een eventuele reisaftrek.
Vraag 3. Deelt u de mening dat de terugval in salaris van een
werknemer niet altijd zichtbaar is in de eindtotalen van de
jaaropgaven vanwege periodieke verhogingen, bonussen, nabetalingen van
salaris of door opname van het ouderschapsverlof voor een gedeelte van
een jaar?
Antwoord 3. De genoemde looncomponenten hebben invloed op het
belastbare loon van het jaar waarin zij zijn genoten. De situatie kan
zich voordoen dat een teruggang in loon als gevolg van het
ouderschapsverlof wordt gecompenseerd of juist wordt versterkt door
andere looncomponenten. Dit heeft dan ook invloed op de maximale
ouderschapsverlofkorting.
Vraag 4. Vindt u het wenselijk dat de Belastingdienst niet slechts
kijkt naar de eindtotalen op de jaaropgave van een werknemer, maar
zich ook verdiept of er daadwerkelijk sprake is van salaristerugval
van de betreffende werknemer? Zo ja, bent u bereid om de Kamer te
informeren op welke wijze dit manco in de uitvoering van de
Belastingdienst kan worden gewijzigd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4. Er is geen manco in de uitvoering. De Belastingdienst
voert de wet op dit punt uit zoals deze luidt. De wettelijke regeling
is uitdrukkelijk gebaseerd op de gedachte dat er bij ouderschapsverlof
geen fiscale tegemoetkoming nodig is in gevallen waarin het loon niet
lager is dan dat in het voorafgaande jaar. Dit punt is recent nog aan
de orde geweest tijdens een schriftelijk overleg met uw Kamer bij de
behandeling van het Belastingplan 2009 en in antwoorden die de
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mede namens mij heeft
gegeven op vragen van de leden Smilde en Omtzigt . Een verfijndere
regeling zoals in de vraag bedoeld zou overigens ook vanuit
uitvoeringsoogpunt onwenselijk zijn. Het zou ondoenlijk zijn om
verschillen in het loon op individuele basis uit te splitsen naar
verschillende omstandigheden die deze verschillen hebben veroorzaakt,
nog los van de vraag hoe de verschillende elementen dan gewogen zouden
moeten worden.
Vraag 5. Hoeveel mensen hebben over 2006 de ouderschapsverlofkorting
moeten terugbetalen aan de Belastingdienst omdat zij niet aan het
criterium `terugval van het salaris' voldeden?
Antwoord 5. Over 2006 is aan ruim 9000 werknemers de
ouderschapsverlofkorting toegekend. 900 werknemers hadden de
ouderschapsverlofkorting via een voorlopige teruggaaf aangevraagd en
ontvangen. Bij ongeveer 600 van deze groep is de
ouderschapsverlofkorting bij de definitieve aanslag geheel of
gedeeltelijk gecorrigeerd met in totaal EUR 0,5 mln.
Ministerie van Financiën