Universiteit van Tilburg

Persbericht 12 april 2010

Nederlanders eerder overtuigd door mensen uit eigen cultuur - Marokkaanse Nederlanders niet

De laatste jaren zijn de verhoudingen tussen moslims en niet-moslims in Nederland aangetast. Factoren als de beruchte aanslagen in New York en negatieve beeldvorming hebben hieraan bijgedragen. Onderzoekers aan de Universiteit van Tilburg vroegen zich af of Marokkanen in Nederland last hebben van 'guilt by association' in die zin dat Marokkaanse Nederlanders door autochtone Nederlanders in beginsel als minder geloofwaardig of betrouwbaar worden ervaren dan autochtone Nederlanders. Uit onderzoek naar het leesgedrag van Masterstudent Tarik Baamier blijkt dat inderdaad het geval te zijn: autochtoon-Nederlandse proefpersonen die zich betrokken voelen bij het tekstonderwerp vinden een argumentatieve tekst van een autochtone Nederlander geloofwaardiger dan een argumentatieve tekst van een Marokkaans-Nederlandse bron.

Tarik Baamier manipuleerde argumentatieve teksten afkomstig uit Nederlandse kranten zodanig dat ze toe waren te schrijven aan ofwel een bron van autochtoon-Nederlandse afkomst, ofwel van allochtoon-Nederlandse afkomst, namelijk Marokkaans. Aan proefpersonen uit dezelfde twee bevolkingsgroepen vroeg hij vervolgens een oordeel over de geloofwaardigheid van de argumentatie en de competentie van de bron.

Volgens recente inzichten over tekstbegrip bepaalt interesse in het onderwerp hoe lezers een tekst verwerken. Zijn ze geïnteresseerd, dan beoordelen ze de argumenten inhoudelijk bij hun oordeelvorming. Zijn ze niet geïnteresseerd, dan zullen andere, niet-inhoudelijke factoren zoals bron, lettertype, toon, etc. meer gewicht in de schaal leggen. De verwachting was daarom dat een vooroordeel over een andere bevolkingsgroep vooral zou moeten blijken bij lezers die minder inhoudelijk naar de argumentatie kijken. Dus lezers die aangeven niet zo geïnteresseerd te zijn in het onderwerp van een tekst zouden gevoeliger zijn voor de toeschrijving van een tekst aan iemand uit de eigen cultuur versus een andere cultuur.

Maar juist bij interesse in het tekstonderwerp duikt nadrukkelijk een verschil op: de betrokken autochtoon-Nederlandse proefpersonen vinden de eigen-cultuur bron geloofwaardiger en competenter dan de betrokken Marokkaanse proefpersonen deze autochtone Nederlands bron vinden. En de betrokken autochtoon-Nederlandse proefpersonen vinden een eigen-cultuur bron geloofwaardiger dan een Marokkaanse bron. Dus waar we mogen verwachten dat lezers zich richten op de inhoud van de argumentatie, laten autochtone Nederlanders zich in hun oordeel leiden door de bron van de argumentatie.

Het bevooroordelen van de eigen-cultuur groep, zoals gevonden bij de autochtoon-Nederlandse lezers, zou tot op zekere hoogte typisch mensen- (en dieren-)gedrag genoemd kunnen worden. Verrassend is deze uitkomst dan niet. Maar kijken we naar de reacties van de Marokkaanse lezers in het experiment, dan blijkt dat zij de teksten toegeschreven aan de eigen-cultuur groep niet geloofwaardiger vinden dan die van. autochtone Nederlanders - en dat resultaat vraagt om een verklaring. De vraag die dit onderzoek oproept is: hoe is het gesteld met het vertrouwen van Marokkaanse Nederlanders in elkaar?