Ingezonden persbericht


Persbericht
Rijksuniversiteit Groningen / nummer 104 /25 juni 2009

Vrees onterecht

Bevolkingskrimp leidt niet tot financiële problemen gemeenten

De komende decennia daalt de bevolking van meer dan de helft van de gemeenten. Bij velen bestaat de vrees dat krimpgemeenten hierdoor in financiële problemen komen. Dat is vermoedelijk niet het geval. Dit blijkt uit een onderzoek van COELO dat vandaag is gepresenteerd. Opdrachtgever is de Fryske Nasjonale Partij, gefaciliteerd door het Wetenschappelijk Bureau van de Onafhankelijke Senaatsfractie in de Eerste Kamer. COELO (Centrum voor onderzoek van de economie van de lagere overheden) is een onderzoeksinstituut verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Bevolkingskrimp heeft gevolgen voor zowel de inkomsten als de uitgaven van gemeenten. Inkomsten uit bouwgrondexploitatie drogen bijvoorbeeld op, terwijl sommige kosten nog een tijd doorlopen, ook als er minder gebruikers zijn. Er zullen bijvoorbeeld minder of kleinere scholen nodig zijn, maar dat is niet van de ene op de andere dag te verwezenlijken. Een school met minder leerlingen is echter niet goedkoper wat betreft onderhoud of energieverbruik. Zijn er maatregelen nodig om te voorkomen dat krimpende gemeenten financieel in de problemen komen? Dat is de vraag waarop het onderzoek van het COELO zich richt.

Gemeentelijke inkomsten

COELO onderzocht eerst of door de systematiek van de gemeentelijke inkomsten een negatieve invloed te verwachten is van bevolkingskrimp. Dat bleek niet het geval. Nader onderzoek naar de feitelijke inkomsten van gemeenten die al een tijd krimpen bevestigt dit beeld. Krimpgemeenten krijgen per inwoner juist een hogere rijksuitkering uit het gemeentefonds en die uitkering stijgt meer dan die van groeigemeenten. De OZB-opbrengst per inwoner is vrij ongevoelig voor de bevolkingsontwikkeling, ook als huizenprijzen dalen. De sterke stijging van de huizenprijzen de afgelopen jaren leidde ook niet tot een grote opbrengststijging. Gemeenten stellen hun tarieven bij om de gewenste opbrengst te krijgen. Ook bij de overige inkomsten zijn geen grote problemen te verwachten. Dit ondanks de lagere baten uit grondexploitatie.

Gemeentelijke uitgaven

Hoge uitgaven als gevolg van bevolkingskrimp worden vaak verwacht bij de herstructurering van de woningvoorraad en bij voorzieningen waarvan de kosten ondanks minder gebruikers maar langzaam afnemen. COELO onderzocht daarom de gemeentelijke uitgaven op de gebieden onderwijs, ruimtelijke ordening en volkshuisvesting, en recreatieve voorzieningen (bibliotheken, sportgebouwen, enzovoort). Er zijn echter geen aanwijzingen gevonden dat een krimpende bevolking hier tot hogere uitgaven per inwoner leidt. Om hier zeker van te zijn is meer in detail gekeken naar vijf afzonderlijke krimpgemeenten in Noordoost-Groningen. Deze werden vergeleken met vijf soortgelijke gemeenten in Friesland die niet zijn gekrompen. Ook hier kwam niet naar voren dat bevolkingskrimp samengaat met hogere uitgaven.

Reserves

Ten slotte is nagegaan of krimpgemeenten eventuele financiële problemen voor zich uit schuiven door in te teren op hun reserves. Ook hier werd geen duidelijk verschil gevonden met gemeenten die niet krimpen.

Geen financiële problemen

COELO vindt geen aanwijzingen dat bevolkingskrimp voor gemeenten tot financiële problemen leidt. Mogelijk doen die problemen zich pas na zeer langdurige krimp voor. Dat is nu nog niet te zien. Wat wel duidelijk uit de analyse naar voren komt, is dat krimpgemeenten onderling sterk verschillen. Verschillen binnen de groep krimpgemeenten zijn veelal net zo groot als verschillen tussen krimpgemeenten en groeigemeenten. Daarom valt te verwachten dat eventuele toekomstige problemen niet met generieke maatregelen zullen kunnen worden opgelost, maar dat maatwerk nodig zal zijn. Op dit moment zijn maatregelen echter niet aan de orde. Dit onderzoek nuanceert het soms angstaanjagende beeld dat uit enkele eerdere publicaties naar voren komt. Dat financiële problemen niet direct te verwachten zijn, neemt niet weg dat krimpgemeenten wel degelijk voor een uitdaging staan. Die uitdaging is echter niet in de eerste plaats financieel van aard, maar heeft vooral betrekking op aanpassingsprocessen.