ChristenUnie
'Heldere toekomstvisie nodig voor overzees Nederland'
maandag 12 april 2010 20:00 Bij de ontmanteling van het land
Nederlandse Antillen moet niet alleen een evaluatie worden
afgesproken, maar ook een heldere toekomstvisie: een horizonbepaling.
Dat betoogde Cynthia Ortega-Martijn in het wetgevingsoverleg over de
staatkundige structuur van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de
BES-eilanden) en Curaçao, Aruba en Sint Maarten.
Maar liefst twee dagen had de Tweede Kamer uitgetrokken voor het
wetgevingsoverleg over diverse wetten die betrekking hebben op de
staatkundige veranderingen ten aanzien van de Nederlandse Antillen. In
1953 werden de zes eilanden een land binnen het Koninkrijk der
Nederlanden. Het streven is nu dat 10 oktober dit jaar (10/10/'10) het
land Nederlandse Antillen wordt ontmanteld. Een reeks wetsvoorstellen
moet daartoe door het parlement worden goedgekeurd.
Cynthia Ortega betreurt het dat er in de verschillende wetsvoorstellen
wel een 'evaluatiebepaling' is opgenomen, maar niet een
horizonbepaling. ,,Om een goede evaluatie te doen, moet men wel weten
wat er geëvalueerd wordt en met welk doel. Beoordelingscriteria
ontbreken in de wetsvoorstellen.'' Kritisch is Ortega ook over de
termijn waarop evaluatie plaatsvindt; dat zou niet over vijf, maar al
over drie jaar moeten zijn.
Curaçao en Sint-Maarten streven naar autonomie binnen het Koninkrijk;
de BES-eilanden daarentegen worden als bijzondere gemeenten opgenomen
in het Nederlands staatsbestel. Dat betekent dat de wetgeving op die
overzeese eilanden grotendeels gelijkgeschakeld wordt met de
Nederlandse wetgeving; daarbij zal echter rekening gehouden worden met
de verschillen tussen Bonaire, Sint Eustatius en Saba enerzijds en
'het Europese deel van Nederland' anderzijds. Dat 'rekening houden met
verschillen' mag niet willekeurig en eenzijdig gebeuren, waarschuwde
Ortega: ,,Het gelijkheidsbeginsel mag niet willekeurig worden
geïnterpreteerd. Het mag bijvoorbeeld niet zo zijn dat de wetgeving
wel gelijk wordt getrokken in immateriële zaken, en niet in materiële
zaken. En de BES-eilanden moeten zelf betrokken worden bij de
totstandkoming van specifieke maatregelen en regelingen. Het mag niet
zo zijn dat wanneer ze eenmaal zijn opgenomen in het Nederlandse
staatsbestel, ze over de motivering van afwijkende regelingen niets
meer te zeggen hebben.''