Rijksvoorlichtingsdienst

Minister: schadevergoeding als rechtszaken veel te lang duren

Burgers kunnen straks schadevergoeding vragen als een zaak bij de bestuursrechter te veel tijd in beslag neemt. Die kan oplopen tot enkele honderden euro's voor elk jaar dat de procedure heeft geduurd. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Hirsch Ballin van Justitie dat vandaag voor advies naar verschillende instanties is gestuurd, zoals de Raad voor de rechtspraak en de Nederlandse Orde van Advocaten. De nieuwe regeling is een gevolg van internationale en nationale jurisprudentie over schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn.

Als een bestuursrechtelijk geschil te lang duurt, kan onzekerheid over de uitkomst leiden tot spanning en frustratie. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vindt dat in zo'n geval vergoeding van immateriële schade mogelijk moet zijn. De hoogste bestuursrechters (de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven) volgen het Hof en hebben de Staat al meerdere keren veroordeeld tot betaling van schadevergoeding. De bewindsman wil die mogelijkheid nu wettelijk verankeren.

Er is gekozen voor een eenvoudige en snelle verzoekschriftprocedure. Burgers kunnen een verzoek tot vergoeding van immateriële schade indienen na afloop van de rechtsgang, maar ook als de zaak nog aanhangig is. Niet alleen direct belanghebbenden, maar ook anderen kunnen om schadevergoeding vragen. Als bijvoorbeeld een procedure over een kapvergunning in een achtertuin te lang duurt, kan de buurman van de aanvrager van die vergunning daarvan evenzeer spanning en frustratie ondervinden, wanneer de bomen ook bij zijn huis veel zicht wegnemen. Ook privaatrechtelijke rechtspersonen kunnen om schadevergoeding vragen, maar dan moet duidelijk zijn dat de uitkomst van de procedure nadelige gevolgen heeft gehad voor het bedrijf of de instelling. Publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals gemeenten en provincies, zijn van de regeling uitgesloten.

Of de behandeling van een zaak binnen een redelijke termijn is gebleven, hangt af van de totale procedure. Die begint meestal bij de beslissing op het bezwaar van een burger tegen een afwijzing van bijvoorbeeld een bouwvergunning en eindigt als de rechter daarover in eerste aanleg - of hoger beroep - uitspraak heeft gedaan. Heeft de zaak te lang geduurd, dan volgt een vergoeding.

Bestuursrechters hanteren nu nog een vergoeding van - gemiddeld - 500 euro per half jaar vertraging. Daar komt verandering in. Straks gebruiken ze een door de minister vastgestelde, uniforme regeling met termijnen en vaste bedragen voor de berekening van het bedrag dat uiteindelijk wordt uitgekeerd.

Welk bedrag hangt af van de specifieke omstandigheden. Een zaak kan ingewikkeld zijn, maar ook de proceshouding van alle betrokkenen en de belangen die op het spel staan, zijn van invloed. Als een burger zelf voor veel vertraging heeft gezorgd, kan de rechter het bedrag matigen. Bij grote belangen, bijvoorbeeld bij een conflict over pensioenen, zal het bedrag hoger uitvallen. De vaste bedragen en termijnen komen niet in het wetsvoorstel zelf, maar in een algemene maatregel van bestuur die later verschijnt. De verwachting is dat de nieuwe termijnen niet veel zullen afwijken van de termijnen die de bestuursrechters momenteel als redelijk hanteren: een gemiddelde van ongeveer vijf jaar. De regeling is ook van toepassing op het vreemdelingen- en fiscale recht. Een wetsvoorstel dat het ook voor het burgerlijk recht mogelijk maakt om schadevergoeding te vorderen als een rechterlijke beslissing te lang op zich laat wachten, is in voorbereiding.