Rabobank Nederland
Rabobank opent nieuw datacenter in Boxtel

Vandaag openden burgemeester van Boxtel Frank van Beers en Piet van Schijndel, lid van de raad van bestuur van Rabobank Nederland het nieuwe datacenter van de Rabobank in Boxtel. Dit duurzame gebouwencomplex, dat in 15 maanden werd gebouwd, bestaat uit een kantoorgebouw, een computercentrum en vier energiegebouwen. In het datacenter worden straks dagelijks miljoenen elektronische transacties van Rabobank klanten opgeslagen en verwerkt.

Het gebouw is duurzaam, energiezuinig en past in de landelijke omgeving. Piet van Schijndel benadrukt dat het gebouw uniek is. 'Het nieuwe datacentrum in Boxtel is op diverse gebieden een hoogstandje: duurzaam, architectonisch, technisch en unplugged. We zijn er trots op dat we vandaag dit unieke gebouw mogen openen.'

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is één van de kernwaarden van de Rabobank. Bij de ontwikkelingen van het centrum in Boxtel zijn tal van maatregelen getroffen die leiden tot een energiezuinig datacentrum, dat CO2 neutraal opereert en door het glooiende natuurdak past in haar omgeving. Gebruik van restwarmte, koude- en warmteopslag in de grond plus een slim installatieconcept zorgen voor een zeer efficiënt energieverbruik. Qua energierendement behoort het centrum tot de hoogste in zijn klasse. Bovendien, alle energie die wordt gebruikt is 100% groen (windenergie). Alle maatregelen leveren een energiebesparing op die overeenkomt met een jaarlijks energiegebruik van 25.000 huishoudens.

Per dag worden straks in het datacenter miljoenen elektronische transacties verwerkt.

Rabobank stelt hoge eisen aan de beschikbaarheid en continuïteit van deze bedrijfsprocessen, alle gegevens worden op twee plaatsen verwerkt en opgeslagen. Voor Rabobank gebeurt dat straks volgens het Twincenter Concept. Met twee identieke datacenters. Het nieuwe in Boxtel en het gerenoveerde in Best.

De lokatie Boxtel is gekozen op basis van uitvoerige risico-analyses. Met de afstand tot het datacenter in Best als doorslaggevende factor. Door binnen een straal van 15 km te blijven, is de benodigde kabellengte beperkt en kunnen beide centra elkaar volledig vervangen.

In geval van grote calamiteiten kan de bedrijfskritische dienstverlening zonder data-verlies volledig worden uitgevoerd op één van beide datacentra.